-
21 april 2020
Hoe de droombrandstof van de kernindustrie een nachtmerrie werd
Zo luidt de ondertitel van Plutonium, het nieuwe boek van Frank von Hippel dat hij samen met co-auteurs Masafumi Takubo en Jungmin Kang schreef. Frank von Hippel is fysicus en emeritus professor internationale betrekkingen aan de Woodrow Wilson School van de Princeton University. Sinds 1974 is hij betrokken bij de plutoniumkwestie, nadat India een “vreedzaam kernexplosief” tot ontploffing had gebracht met plutonium dat was geëxtraheerd uit de brandstof van een “onderzoeksreactor” met de hulp van de Amerikaanse Commissie voor Atoomenergie voor het plutoniumkweekreactorprogramma van India.
Hij begon te pleiten voor de stopzetting van het Amerikaanse kweekreactorprogramma als oneconomisch, onnodig en bevorderend voor de proliferatie van kernwapens. Zijn Japanse en Zuid-Koreaanse co+auteurs hebben dezelfde mening over het Japanse kweekreactorprogramma, dat ook het kernenergie-establishment in Zuid-Korea zou willen nastreven.
De aanvankelijke perceptie was dat kernenergie de vervuilende kolencentrales zou kunnen vervangen, maar dat dit potentieel niet zou kunnen worden bereikt als, zoals bij de huidige watergekoelde reactoren het geval is, ze van brandstof worden voorzien met laag verrijkt uranium (3 tot 5% uranium-235). Een plutoniumkweekreactor zou het kernenergiepotentieel aanzienlijk kunnen vergroten door uranium-238 (99,3 procent van natuurlijk uranium bestaat uit dit isotoop) om te zetten in plutonium.
Later bleek dat er veel meer hoogwaardig uraniumerts is dan men aanvankelijk dacht. Uranium is in kosten gedaald en de economie van kernenergie wordt bepaald door de kosten van kerncentrales, die vanwege veiligheidsoverwegingen fors zijn gestegen.
Plutonium blijft een kernwapenmateriaal, maar is niet economisch als brandstof. Frankrijk en Japan hebben hun kweekreactorprogramma gestopt, maar scheiden nog steeds plutonium en recyclen het tot brandstof (MOX-brandstof) tot tien procent van hun kernbrandstofcapaciteit. De kosten daarvan bedragen meer dan tien keer zoveel dan de kosten van het laag verrijkt uranium die ze anders zouden hebben gebruikt.
China, India, Rusland en Bill Gates financieren nog steeds onderzoek en ontwikkeling van kweekreactoren, ondanks het feit dat de natriumgekoelde kweekreactoren na 50 jaar en meer dan 100 miljard dollar veel duurder en minder betrouwbaar blijven dan watergekoelde reactoren.
Frank von Hippel is al bezig met een vervolgrapport om uit te leggen waarom deze gevaarlijke zombie-plutoniumprogramma's blijven bestaan en wat we kunnen doen om hun einde te versnellen. Het blijven voortbestaan van de Franse en Japanse opwerkingprogramma's voor plutonium is moeilijk te begrijpen. Hij vermoedt dat dat gedeeltelijk gebeurt vanwege het economische belang van de opwerkingsfabrieken van verbruikte splijtstof met hun 5000 goedbetaalde werknemers in de arme plattelandsgebieden waar ze zijn gevestigd en, in het geval van Japan, vanwege de hefboomwerking die wordt geboden door haar strategische relatie met de Verenigde Staten door de kernwapenoptie die in haar plutoniumprogramma is ingebouwd.
Henk van der Keur