-
29 januari 2019
Een boek zonder perspectief
Vrijdag 31 augustus 2018 werd het boek ‘Wereldgeschiedenis van Nederland’ onder redactie van Lex Heerma van Voss e.a. gepresenteerd. De financiering van het project vond plaats door het Huygens-instituut, uitgever was Ambo|Anthos. Het Huygens-instituut zegt over zichzelf: terug naar de bron: de geschiedenis ontrafeld met nieuwe technologie. Dat is de missie van het Huygens ING, een onderzoeksinstituut op het gebied van geschiedenis en cultuur. Meer dan 100 Nederlandse historici werkten mee aan het project. Zij behandelen in een dikke pil van 731 bladzijden exclusief voetnoten in 117 hoofdstukken van enkele bladzijden de ‘wereldgeschiedenis van Nederland’.
De historicus Patrick Boucheron publiceerde in 2017 'Een wereldgeschiedenis van Frankrijk', geschreven met 120 collega's die specialist zijn in een bepaald thema of periode. Het lijvige werk van 800 pagina's begint in 34.000 voor Christus en eindigt na 140 korte hoofdstukken bij de aanslagen in 2015 op weekblad Charlie Hebdo en concertzaal Bataclan. Boucherons werk leidde tot felle discussies over nationale identiteit in Frankrijk. Hij relativeert het begrip nationale identiteit. Frankrijk, Nederland, andere landen: dat zijn historische constructies die op verschillende momenten in de tijd een verschillende betekenis hebben. Wat in het migratiedebat naar voren komt, Nederland moet Nederland blijven, is dus onzin en getuigt niet van historische kennis over het ontstaan van het nationalisme. Mythen in dat debat moeten worden bestreden. Dat debat is geen exclusief Frans fenomeen. In Nederland liepen de gemoederen hoog op over het slavernijverleden van nationale helden als Michiel de Ruyter en de wandaden in Nederlands-Indië door Jan Pieterszoon Coen. Met zijn boek heeft Boucheron zich nadrukkelijk gemengd in het huidige debat over identiteit in een tijd van globalisering. En zijn initiatief krijgt navolging: Italië heeft inmiddels zijn eigen 'wereldgeschiedenis', en een Nederlands en een Portugees boek zijn ook verschenen.
Aanklacht
Centraal thema van het Nederlandse boek: Nederland en de Nederlandse geschiedenis moet gezien worden in een internationale context, duizenden jaren migratie en internationale contacten en handel hebben ons land gevormd tot wat het nu is, er is niet zoiets als een Nederlandse 'oorsprong', steeds weer kom je tegen dat we in internationaal verband leefden. In de eerste plaats is dit een aanklacht tegen de eurocentrische nationalistische geschiedschrijving, die bij de vorming van de natiestaten in Europa opkwam, in Nederland met de historicus Fruin. Daarbij ging men op zoek naar de oorspronkelijke Nederlandse cultuur en heldendom, hoe 'wij' in de loop der eeuwen hebben gestreden voor de vrijheid waarin we nu leven en hoe we via de koloniën onze superieure Nederlandse waarden over de wereld hebben uitgedragen.
Het boek is ook een aanklacht tegen de opvatting dat vroeger in ons land (en nu nog in andere werelddelen) 'primitieve' volkeren leefden, die volledig geïsoleerd waren van de buitenwereld. In de antropologie kwamen ‘stufentheorien’ op, theoriën over de verschillende ‘stufen’ of stadia in de ontwikkeling van volkeren, waarbij volkeren zich ontwikkelden van ‘primitieve onderontwikkeling’ tot de (westerse) beschaving waarin we nu leven. Een soort continuum van geïsoleerde primitieve gemeenschappen naar de volledig open samenleving nu. De schrijvers tonen in het boek aan dat dit continuum niet klopt: reeds in het neolithicum waren er vele internationale handelscontacten, was er migratie en namen volkeren dingen van elkaar over terwijl ze leefden in vaak ingewikkelde gemeenschappen en culturen. Dat proces is eeuwenlang doorgegaan. Er is ruim aandacht voor de herschrijving van de koloniale geschiedenis van Nederland, waar niet een nationalistische visie van onze superieure cultuur maar de werkelijke uitbuitingsverhoudingen en slavernij aan de orde komen. Tot zover ben ik het eens met de schrijvers.
Over de top
Toch lijkt het benadrukken van die internationale contacten wel erg 'over de top' te zijn. Zo wordt bij het neolithicum gesproken over 'globaliseren' en wordt de Romeinse tijd gekenschetst als een 'multiculturele samenleving'. Bij het plakken van moderne begrippen op voorgaande samenlevingen vallen verschillen tussen de wereld vroeger en nu daardoor weg. Het is eigenlijk een 'theorieloos' boek, waarbij je weinig inzicht krijgt in hoe samenlevingen vroeger en nu eigenlijk in elkaar zaten, en wat in dit opzicht de verschillen zijn. Je hoeft niet het verouderde continuum van geïsoleerde primitieve gemeenschappen naar het huidige mondiale kapitalisme te hanteren om te beseffen dat er toch wel verschillen zijn op het gebied van communicatieprocessen in verschillende samenlevingen en daarmee in de denkwerelden van mensen van vroegere tijden en nu.
In het neolithicum mogen er dan ook internationale handelscontacten zijn geweest, ze hadden toen geen film of foto's, en geen radio of internet. In een bepaalde gemeenschap trokken leden weg naar andere streken, om wat voor reden dan ook, en namen misschien voorwerpen mee als ze terugkwamen en vertelden verhalen, die dan weer doorverteld werden, in de tijd dat er geen schrift was, en dat is toch heel iets anders. Dat laatste laat meer ruimte voor de eigen autonomie, de eigen interpretatie van de informatie die 'van buitenaf' kwam. Deze partiele zelfstandigheid van volkeren, streken, stammen, andere gemeenschappen, verklaart hun eigen karakter, dat in Nederland tot in de 19e eeuw voortgeduurd heeft. Aan het begin van de 19e eeuw was Nederland een lappendeken van min of meer cultureel gezien zelfstandige regio's. Daarmee benader je de kritiek op de nationalistische geschiedschrijving van een andere kant: Tot in de 19e eeuw heeft Nederland eigenlijk nooit bestaan.
Theorieloos
Er bekruipt mij het gevoel dat de vele schrijvers van het boek, allen deskundige historici, zeggen dat de multiculturele geglobaliseerde samenleving eigenlijk altijd al bestaan heeft, zelfs bij de behandeling van het neolithicum (de nieuwe steentijd) gebeurt dat: er waren vele oorlogen, opstanden, bloedvergieten tot genocide aan toe, en ondertussen of daartussendoor internationale handel, en migratie die soms vreedzaam was en niet altijd tot oorlogen leidde. De vele schrijvers benadrukken dat Nederland het resultaat is van duizenden jaren internationale contacten, handel en beïnvloeding van buitenaf, waarbij wij op onze beurt weer de omgeving hebben beïnvloed. Je denkt dan: het is alle eeuwen hetzelfde geweest, die processen, dat zal wel altijd zo blijven. En in het verlengde daarvan: wat heeft het voor zin, te strijden voor een betere wereld, dat hebben duizenden mensen voor ons gedaan, maar de multiculurele geglobaliseerde samenleving denderde voort, er verandert eigenlijk niets.
Hier wreekt zich dat emanicipatiestrevingen van Nederlandse bevolkingsgroepen in het boek slecht aan bod komen. Juist hier had een ‘internationaal perspectief’ nieuwe inzichten kunnen opleveren. Hoe ging de arbeidersbeweging in Nederland om met het internationalisme? Hoe is het perspectief meer verschoven naar nationalistische emancipatiebewegingen? Er is een hoofdstuk over de kraakbeweging en de tweede feministische golf, maar verder wordt voor wat de arbeidersbeweging aangaat slechts in 1 hoofdstukje aandacht besteed aan de internationale contacten van de sigarenmakers in de 19e eeuw. De conclusie moet dan wat mij betreft ook luiden dat de nationalistische Nederlandse geschiedenis terecht wordt herschreven, allerlei mythes op dat gebied worden doorgeprikt. Maar in mijn ogen komen strevingen van onze voorouders om een betere wereld te bereiken die kunnen dienen als inspiratiebron voor dergelijke strevingen in de huidige tijd, er bekaaid af. De beschrijving van dergelijke strevingen die wel behandeld worden is fragmentarisch. Eigenlijk luidt het verborgen antwoord van het boek op de vraag: is er vooruitgang in de geschiedenis van de mensheid, neen. De schrijvers van het boek wilden geen politiek statement afgeven en objectieve geschiedschrijving plegen. Maar kan dat wel bij historische beschrijvingen?. Dit boek kan met instemming worden gelezen door kapitalisten van de VVD die internationaal georiënteerd zijn. De verborgen uitgangspunten en waarden van de actuele Nederlandse intellectuele geschiedschrijvers en de wijze, waarop dit boek ook weer bijdraagt aan een bestendiging van de actuele machts- en rijkdomverhoudingen, geanalyseerd vanuit de eigen bevoorrechte positie, zullen ongetwijfeld onderwerp zijn van een volgende poging tot integrale Nederlandse geschiedschrijving.
Piet van der Lende