-
21 maart 2015
Libie verdient echte wapenbeheersing
Libië kent een "conflict zonder zichtbaar einde en zonder duidelijke dominante militaire partij", aldus het Panel van Deskundigen in haar laatste jaarrapport over 2014. In de nasleep van de door de NAVO gesteunde oorlog floreerden de milities en wapens werden makkelijk beschikbaar vanuit de Libische arsenalen of door inkoop van buiten. In 2014 werden bijna drieduizend mensen gedood en vierhonderdduizend verloren huis-en-haard en dat op een bevolking van zes miljoen.
In februari vertelde de voorzitter van de Kamercommissie voor Defensie Han ten Broeke aan Stop Wapenhandel dat de wapenproliferatie in Libië groot is, maar "soms loop je tegen de Wet van de Onbedoelde Gevolgen op" Onbedoeld of niet, de ravage in alle omringende landen – Mali bijvoorbeeld, maar ook in Tunesië en Syrië -, is enorm. Deze ellende staat in schril contrast met de programma's om aan wapenbeheersing te doen.
Het jaarverslag over 2014 is het vierde van het Panel van Deskundigen. "Sinds het uitbreken van het gewapende conflict in 2014, is de vraag naar wapens en vooral munitie enorm gestegen en alle partijen in het conflict hebben zeer actief militair materieel aangeschaft. Daardoor is ook het aantal onderzoeken door het Panel toegenomen", aldus het rapport.
Die onderzoeken zijn niet makkelijk. Ook al omdat medewerking gering is. "Terwijl het Panel op de hoogte is van hangende orders vanuit verschillende lidstaten, wordt geen informatie verstrekt aan de Commissie [van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal, Bernardino León], waardoor monitoring van de leveringen van materieel zeer veel energie vergt”.
De huidige Libische materieelbegroting is LYD 150 miljoen (€ 104 miljoen). Voor de komende periode wordt een verhoging tot een miljard verwacht (€ 696 miljoen). Zodat volgend jaar nog meer inspanningen worden gevraagd. Het Panel is ingesteld door de VN en vraagt de lidstaten rechtstreeks naar informatie. Maar het rapport staat vol met zinsneden als "weigering om informatie te verstrekken," en "een reactie van de Verenigde Staten is nog niet ontvangen".
Bijvoorbeeld in het geval van een geannuleerde, maar gedeeltelijke geleverde, bestelling van Caracal F pistolen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarbij waren verschillende partijen betrokken, zoals een Hongaarse bank, een in de VS geregistreerde tussenhandel in wapens, en een wapenproducent uit de Verenigde Arabische Emiraten. In de kwestie van Caracal-pistolen staat wel het eindgebruiker-certificaat er in om de deal zichtbaar te maken. Dus ondanks al die geweigerde medewerking is het rapport toch waardevol.
In een ander geval wordt het gebruik van vertrouwelijke bronnen genoemd die actief waren in de haven van Tobruk. Die bronnen konden het lossen van van een Egyptisch schip met militair materieel, inclusief kleine en lichte wapens (SALW) bevestigen.
Het is opmerkelijk dat ondanks het binnenlandse conflict er nog steeds wapens zijn om te exporteren. Het rapport beschrijft wapenvangsten aan de grenzen met Egypte, Algerije, Tunesië, Niger, Tsjaad of Sudan. Tsjaad is bang dat de wapens zullen eindigen in de handen van Boko Haram. Wapensmokkelaars in Tsjaad verkopen Libische anti-tank mijnen voor 150 US$ per stuk en SA-7 MANPADS (van de schouder afgevuurde luchtdoelraketten) voor zo'n 10 á 12.000 US$.
Sommige gevallen zijn gedetailleerder beschreven. Bijvoorbeeld een transport van Italiaanse wapens net na het begin van de Libische revolutie van 2011. Gesmokkelde Warschaupact-wapens werden al in 1994 door Italië in beslag genomen. Dat was tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië. De wapens werden opgeslagen op het eiland Santo Stefano en zijn niet vernietigd zoals de rechter verordonneerde. In mei 2011 vervoerden vier legertrucks een lading vanaf de legerbasis op het eiland. Naar het hoe-of-wat wordt nog gegist, want een juridisch onderzoek naar de uiteindelijke bestemming van deze transporten werd na ingrijpen door hoge militairen geblokkeerd uit hoofde van "staatsveiligheid". Het Panel zoekt nog naar bevestiging van de geruchten dat de wapens in de loop van 2011 zijn geleverd aan Libische rebellen.
Een ander geval is het verlies van 23 Oberland OA-15- geweren (een Duits product), 70 9mm Glock-pistolen (uit Oostenrijk) en meer dan 42.000 stuks munitie. De wapens waren bedoeld om de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer (EUBAM) te beschermen. In februari 2014 vroeg Malta toestemming voor de export en een eindgebruikerscertificaat werd door de EU-delegatie in Libië ondertekend. Op 10 maart verscheepte GardaWorld de wapens naar de internationale luchthaven van Tripoli. Bij aankomst zei de Libische douane dat inklaringsdocumenten ontbraken. EUBAM werd geïnformeerd over de aankomst van de wapens. Maar toen personeel van GardaWorld een week later terugkwam met de gevraagde documenten waren de wapens verdwenen. Libische autoriteiten hebben daar verder geen onderzoek naar gedaan.
De verscheping van Milan anti-tank- raketten vanuit Libië naar Syrië werd beschreven in de vorige jaarraporten. De raketten worden geproduceerd door Airbus, maar het bedrijf ontkent dat het ze aan Libië verkocht. Tijdens de revolutie van 2011 beschuldigde het Kadaffi-regime Qatar van het leveren van de raketten aan de rebellen. In 2012 waren ze op weg naar Syrië en in beslag genomen door de Libanese autoriteiten. Frankrijk heeft niet bekend gemaakt naar welk land de raketten werden uitgevoerd. Ik vroeg Tom Enders, CEO van Airbus, ernaar maar hij antwoordde dat het aan de Franse regering was om te beantwoorden. Den Haag werd nooit iets gevraagd, omdat Airbus hier slechts zijn hoofdvesting heeft vanwege belastingontwijking en niet voor moeilijke problemen rond internationale veiligheid.
Vorig jaar heeft Qatar een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan haar verwoestende beleid in de regio. Het emiraat steunde groepen met wapens en financierde in de zomer van 2014 de gevechtsoperatie Fajr die de hele situatie nog verder verslechtert. Als het Panel op grond van stevige aanwijzingen navraag doet, reageert de overheid in Qatar niet. Qatar blijft evenwel een belangrijke klant voor Westerse wapens. Wat te doen?
Het Panel heeft twee aanbevelingen aan de lidstaten. Reguleer tussenhandel is de eerste. De tweede is het inspecteren van vracht van en naar Libië. Meewerken als om informatie gevraagd wordt, kan aan dit eenvoudige lijstje worden toegevoegd. Evenals het bestraffen van hen die in gebreke blijven. Dat kan bijvoorbeeld door te weigeren wapens aan die landen te verkopen; een win-win sanctie. Tenslotte zou Nederland druk uit kunnen oefenen op de lidstaten van de EU om mee te werken bij onderzoeken door het Panel.
Een niet bij name genoemde lidstaat pleitte in de vergadering van de Veiligheidsraad van 15 september 2014 voor duidelijkheid rond de oorsprong van wapenstromen en betreurde het gebrek aan medewerking van de lidstaten in dat opzicht. Het Panel stelt in het rapport: "Tot op heden zijn, ondanks de schendingen gemeld in drie eerdere rapporten van het Panel, geen maatregelen genomen tegen de meeste overtreders. Het is is zelfs zo, dat sommigen opnieuw de fout zijn ingegaan."