-
06 mei 2007
Het nieuwe optimisme
Doorgaans schilder ik worst case scenario’s om redenen te geven waarom een bepaalde wapenleverantie niet door moet gaan. Achteraf gelijk krijgen is daarom niet alleen weinig bevredigend, het is meestal niet best. Positieve kleuren zitten ook op mijn palet, maar die worden door de voorstanders van de wapenleveranties vaak als lief en naïef gelijk naar de prullenbak verwezen, omdat zachte heelmeesters stinkende wonden maken en wapens toch echt noodzakelijk zijn, zo stelt men dan, om een land of regio veiliger te maken.
Veiliger voor wie, is een vraag die daarbij niet of nauwelijks een rol speelt. Meestal gaat het om veiligheid voor ons hier in Nederland, voor onze troepen, voor onze handel e.d.
Onze handel, en onze opvarenden speelden ook een argument bij de grootste Nederlandse wapenleverantie aller tijden, de vier korvetten voor Indonesië. Alle betrokkenen -PvdA, regeringspartijen, banken en bedrijven- waren het er over eens: de piraterij in de Straat van Malakka moest worden beteugeld en de Schelde kreeg het groene licht.
Vlak daarvoor werden de eerste scheuren in deze nobele legitimatie al zichtbaar. Het blad voor de nautische wereld, Maritiem Nederland, berichtte dat de piraterij in de zeestraat tussen Maleisië, Singapore en Indonesië afnam. De Nederlandse overheid wist nog wel een bron van stal te halen die het tegendeel beweerde, maar afgelopen maand kwam zelfs het Amerikaanse weekblad Defense News met het bericht dat de dreiging in de Straat sterk afneemt.
Al veel eerder werden de alarmerende berichten genuanceerd door de Zuidoost Aziatische pers, die vond de veel geuitte link tussen piraterij en terrorisme overdreven, een percentage van minder dan 0,01% van de schepen die (doorgaans zeer licht) werden aangevallen niet echt schokkend en bovendien vermoedde dat piraterij een argument voor Westerse militaire aanwezigheid betrof. In een tijd dat falende staten kunnen rekenen op een opgelegde militaire helpende hand - zeker als ze een strategisch, politiek en economische belang hebben - is het geen pretje om in één adem met de zorgelijke situatie voor de Somalische kust genoemd te worden.
De Nederlandse marineschepen zijn al overbodig voordat ze arriveren. Goed nieuws, maar niet opgepikt door de pers. Hopelijk hebben ook de andere grote wapenleveranties, daarvan zijn er steeds meer, zo’n mooi effect. Nederlands grootste wapenproducent zit in de lift en ook de Nederlandse overheid timmert lekker aan de weg. Nederland vestigt zich steeds steviger in de wereldwapenhandel top-10.
Chili is een belangrijke klant voor Nederlandse tweedehandsjes (zie: Nederlandse wapenleveranties aan Chili, Mark Akkerman). Eind april arriveerde het vierde Nederlandse fregat in Chili. Ondanks dreigende taal van buurland Peru geen enkele reden je zorgen te maken. Dat Peru ook nog eens reageerde met wapenaankopen, een heuse wapenwedloop dus, geen probleem. De 290 miljoen euro die Chili voor de vier schepen neer moet tellen zijn te verwaarlozen. De twintig procent van de bevolking die het met 4% van het Chileense BNP moet doen, zou daar vast anders over denken, maar je kan als Nederlandse overheid niet overal rekening mee houden. Bovendien zeg nu zelf, vrijwel alle antiwapenhandel activisten maken zich er ook geen zorgen over, die richten hun vredespijlen op vieze wapens zoals clustermunitie en geweren. Een tank, gevechtsvliegtuig, raketschild, of oorlogsschip is veel te gewoon.
Er zijn ook mensen die moeilijk doen over de 100 Leopard tanks die Nederland onlangs aan Canada verkocht. Samen met het leasen van 20 Duitse Leopards hangt daaraan een prijskaartje van 650 miljoen euro. Canada wil de tanks inzetten in Kandahar om de troepen beter beschermd op te laten treden. Met een Leopard rijd je een Afghaans huis aan barrels, je schiet er een paar tegelijk tegen de vlakte en de inzet ervan is je reinste militair machtsvertoon en het zoveelste voorbeeld dat de opbouw ingeruild wordt voor een steeds gepantserde gevechtsoptreden. Dit is een misvatting, zo werd me verteld door een deskundige, tanks kunnen vreedzaam als schild worden ingezet; ze rijden ergens naar toe en erachter lopen de vredessoldaten goed beschermd naar hun doel. Of je hoeft maar te ronken, nog niet eens te schieten, of de vijanden vluchten al weg nog voordat er een schot is gelost (vergelijk de soortgelijke, maar minder rooskleurige, inzet van de F-16’s bij de treinkaping bij de Punt).
Nog meer goed nieuws dus. Het zwaarste landwapen, de main battle tank, is een schild voor mensen die de vrede bewaren, het volstaat om heel hard rooooooahrrrr te laten horen en vijanden verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het zal steeds beter gaan in Afghanistan.
Was het maar waar, hoop ik heel naïef, tegen beter weten in.