-
13 november 2019
De nieuwe kernbommen op Volkel
Vanaf 2022 vangt de vernieuwing aan van de Amerikaanse nucleaire B61-bommen op zes Europese vliegbases, waaronder vliegbasis Volkel. Het valt samen met de vernieuwing van het gevechtstoestel dat de nieuwe kernbommen moet werpen: de Joint Strike Fighter.
De B61-zwaartekrachtbom werd in 1963 ontworpen en gebouwd door het Los Alamos National Laboratory in New Mexico. Het is één van de laatste thermonucleaire wapens (waterstofbommen) uit die tijd die ook na het einde van de Koude Oorlog in de voorraad van de Verenigde Staten wordt gehandhaafd. In Nederland vooral bekend als de 22 kernbommen op vliegbasis Volkel.
Ongeveer 150 B61-bommen zijn opgeslagen op zes Amerikaanse locaties op Europese bases: Volkel in Nederland, Kleine Brogel in België, Büchel in Duitsland, Aviano en Ghedi-Torre in Italië, en Incirlik in Turkije. De NAVO heeft ermee ingestemd om de mogelijkheden van de B61-bom enorm te verbeteren, van een vrijevalbom naar een bom met precisiegeleiding.
De ontwikkeling van de nieuwste variant, de B61-12 begon in februari 2012 en beoogt de levensduur van de B61-bom te verlengen met 20 jaar. De B61-12 ging in juni 2016 in de productiefase en de eerste testvlucht voor de systeemkwalificatie werd uitgevoerd met een F-16 van de Amerikaanse luchtmacht in maart 2017.
Aanvankelijk zou de B61-12 in 2020 in dienst treden. Maar eind september 2019 wordt duidelijk dat de eerste productie met bijna twee jaar is vertraagd. Vanaf het eerste kwartaal van 2022 zal dus worden begonnen met het vervangen van alle resterende varianten van het wapen, die tot de kiloton-klasse behoren - de B61-3, -4, -7 en -11.
De meest recente operationele variant, de B61-11 heeft naar verluidt een detonatie in de range van 340-400 kiloton. De B61-11 moet zijn inherente onnauwkeurigheid compenseren met zijn bunkerdoordringende en hoge explosieve kracht.
De B61-12 is, anders dan de B61-11, een geheel nieuw type bom. Het is de eerste kernbom in het Amerikaanse arsenaal met precisiegeleiding. Het kan zijn explosie veel scherper richten op het doel. Het heeft volgens de Amerikaanse luchtmacht een foutmarge van 30 meter.
De thermonucleaire kernkop van de B61-12 zal naar verluidt een maximale explosieve kracht hebben van ongeveer 50 kiloton. Personeel op de grond kan die explosieve kracht, afhankelijk van het type missie, elektronisch beperken met behulp van een zogenaamde “dial-a-yield”-functie in de kern van de kernkop.
Volgens de Amerikaanse luchtmacht kan de explosieve kracht verder worden beperkt tot respectievelijk 10, 1,5 en 0.3 kiloton.Na enkele meters de aarde te zijn binnengedrongen en te zijn ontploft, brengt de 3,5 meter lange B61-12 zijn explosieve energie efficiënter over naar de grond en is dus effectiever in het vernietigen van diep begraven doelen.
Het maximale destructieve potentieel van de B61-12 tegen ondergrondse doelen is gelijk aan het vermogen van een oppervlakte-kernwapen met een kracht van 750 kt tot 1250 kiloton. Zelfs bij de laagste selectieve opbrengstinstelling van slechts 0,3 kt, zou de grondschokkoppeling van een B61-12 die enkele meters onder de grond explodeert, equivalent zijn aan een oppervlakte-kernwapen met een explosieve kracht van 4,5 tot 7,5 kiloton.
Critici waarschuwen dat door de verbeteringen en de mogelijkheden die de B61-12 biedt, de Amerikaanse regering makkelijker naar dit wapen zal grijpen, waardoor de kans op een kernoorlog wordt vergroot.
Hun redenering is als volgt: in termen van puur destructief vermogen mag de B61-12 dan wel lang niet het gevaarlijkste kernwapen zijn van de Verenigde Staten, maar wat de B61-12-bom tot het gevaarlijkste kernwapen in het Amerikaanse arsenaal maakt, is zijn bruikbaarheid. Deze bruikbaarheid komt voort uit een combinatie van nauwkeurigheid en de ‘beperkte’ kernexplosie.
De Verenigde Staten hebben geen beleid voor “first use”. Ze behouden zich het recht voor in bepaalde omstandigheden kernwapens te gebruiken als reactie op vijandelijke niet-nucleaire aanvallen.
Ook vanwege zijn kosten is de B61-12 controversieel. In 2012 was de officiële kostenraming nog rond de vier miljard dollar. In juli 2019 maakt het Amerikaanse ministerie van Energie bekend dat de totale kosten van de vernieuwing 8,3 miljard dollar zullen bedragen.
Henk van der Keur