Skip to main content
  • 07 maart 2011

100ste Vrouwendag: Afghanistan

Martin Broek

Vrouwen worden vaak genoemd als reden om in Afghanistan te vechten. Kleine projecten moeten dat beeld kracht bij zetten. Ieder succes siert minimaal een ontwikkelingsblad, leidt tot een krantenartikel en komt in een actualiteitenrubriek op de buis. Structureel verbetert het niets, maar af en toe goed nieuws is prettig voor de consument in het Westen.
 
Dat optreden goed is voor vrouwen horen vrouwen wel vaker. Ze worden zelden gevraagd of ze het daar mee eens zijn. De hoofddoekjesdiscussie en de onderdrukking die daarmee gepaard gaat is een voorbeeld dicht bij huis. In Afghanistan was het in veel regio’s juist de oorlog door een buitenlandse macht die er voor zorgde dat vrouwen binnen moesten blijven.
 
Pas in 2009 begreep de Amerikaanse marinier kapitein Matt Pottinger dat het vreemd is om een oorlog voor vrouwen te voeren, maar ze daar niet bij te betrekken. Zelfs niet die uit het eigen leger. De contraguerrilla-operaties kunnen baat hebben bij de actieve inzet van vrouwen. Hij begon met het trainen van vrouwelijke mariniers in het ontmoeten van vrouwelijke Afghanen.
 
Een Nederlandse marinier zou meteen op het probleem zijn gestuit dat het korps niet toegankelijk is voor vrouwen. Als vrouwen zich ook al met de zwarte baret met het rode embleem kunnen tooien waar blijft de mannelijke trots dan? Verschil moet er zijn. Daarom waarschijnlijk ook zo weinig vrouwen in de top van de krijgsmacht. Maar nu weer verder met de pogingen van Pottinger. Want laten we wel wezen: een Amerikaanse kan dan wel marinier worden, maar mag niet vechten. Ook daar moet verschil er zijn.
 
Pottinger kreeg het voor elkaar. Al snel was er een taalkundige en een aantal vrouwelijke mariniers die het Female Engagement Team (FET) gingen vormen. In Pastun-gebied moesten zij zich een weg naar binnen banen met zogenaamde Population Support Packages, een doosje met bijvoorbeeld een radiootje en een teddybeer. Dit alles in een poging om de helft van de Afghaanse bevolking  aan de eigen kant te krijgen.
 
Het bleef niet bij één FET-team, er kwamen er meer. In het Zuiden en het Oosten. Het werk was niet gemakkelijk. Om een paar moeilijkheden te noemen: spreken in een onbekende taal en onbegrip voor lokale gewoonten maken het moeilijk contact te leggen. Ook als er uitgeschreven vragen zijn om snel contact te leggen.
 
Voordat de FET-mariniers de poort verlieten hadden ze nog nooit een Afghaanse vrouw in het echt gezien. Toen ze merkten dat vrouwen een uur moesten lopen voor het halen van water lieten ze midden in het dorp een put slaan. De put werd meteen gesloopt. Niet door de Taliban, maar door de vrouwen zelf. Het water halen was een dagelijks uitje voor ze. Wees eerlijk: dat had jij ook niet bedacht.
 
De FET’s waren wel leuk bedacht. Inlichtingen verzamelen en goodwill kweken in één moeite door. Maar het past het Amerikaanse leger niet en de poging mislukte jammerlijk. Commandanten wisten niet wat ze met de vrouwen moesten. Zelfs het inzetten van vrouwen vóór de oorlog wil niet lukken.
 
In plaats van FET-teams opzetten zou het steunen van Afghaanse vrouwen zelf ook een optie kunnen zijn. Die hebben net zoveel last van de Westerse bondgenoot Karzai en zijn Warlords als van de Taliban. Tenminste als ik de Afghaanse vrouwen organisatie RAWA mag geloven.
 
En die FET-vrouwen zelf? Ze waren jong en hadden kinderen en konden niet genoeg verdienen en gingen daarom het leger maar in; als goed voorbeeld voor de Afghaanse vrouwen die ze wilden ronselen als informanten. Als goed voorbeeld staan ze ook heel veel op het web. Vaak met een kindje in de arm en een lach op de lippen.
 
Ik kan het niet laten om een fragment uit mijn 8 maart blog van vorig jaar te halen: “Vrouwen zien sneller dan mannen dat het onzin is om biljoenen in legers te stoppen, terwijl veel meer veiligheid geboden wordt door ongelijkheid tussen mensen op te lossen. Dat is gewoon redelijk denken, boerenverstand.” Vrouwen krijgen vaak de rol om de boel bij elkaar te houden en op te lappen. Vandaar.
 
Gebaseerd op artikel: Ann Jones, Woman to woman in Afghanistan, the Nation, 27 oktober 2010.