-
29 augustus 2009
Zendingsdrang
Het is weer zover, de eerste zondag van de maand komt eraan! Wake-zondag!
Bij uitzetcentrum Zestienhoven, uitzetcentrum Schiphol-Oost en bij kamp Zeist zal weer druk worden gebeden en gezongen!
Ik beken, ik heb een paar jaar geleden regelmatig de wakes bij Zestienhoven bijgewoond. Ik heb ook We shall overcome gezongen, ik heb zelfs wel eens een bloem in het hek gestoken.
Maar ik moet tegelijkertijd bekennen dat ik dat alleen maar deed omdat ik toen deel uitmaakte van de bezoekgroep, en wij als groep ‘mochten’ van de organisatoren van de wake elke maand wat vertellen over wat we meemaakten in Zestienhoven. Met moeite kregen we telkens vijf minuten spreektijd; het verdere uur werd meestal volgepraat door dominees, afkomstig van de Zuid-Hollandse eilanden.
Harde kritiek op de overheid werd nooit geleverd, wel klonken er veel bijbelteksten.
Onze bezoekgroep had nog geluk, vergeleken bij die van kamp Zeist. De leden van de bezoekgroep in kamp Zeist mógen helemaal niet bij de wake aanwezig zijn! De directeur van Kamp Zeist, zo gaat althans het verhaal, heeft dat verboden. Wie naar binnen mag, mag dus niet buiten staan zingen. Mondje dicht over wat er binnen gebeurt!
De bezoekgroep conformeert zich hieraan. Daar worden ze ook welhaast toe gedwongen, omdat justitie ze chanteert. Één woord van kritiek, en de hele groep ligt eruit. Zo gaat dat…
Als het verbod op het leveren van kritiek eenmaal geaccepteerd is, treedt een interessant psychologisch fenomeen in werking. Het is vergelijkbaar met het Stockholmsyndroom, het psychologisch verschijnsel waarbij de gegijzelde sympathie voor de gijzelnemer krijgt.
In dit geval krijgen bezoekgroepleden sympathie voor de directeur en het personeel. Ze zeggen dingen als ‘Iedereen heeft het beste met de bewoners voor’ en ‘Beveiligers doen ook maar gewoon hun werk’.
Tegelijkertijd geven ze hoog op over hun rol als bezoeker. ’Wij zijn het contact met de buitenwereld! Wij geven cadeautjes! Wij luisteren naar ze!” Maar dit alles geschiedt wel met Hollandse zuinigheid. Humanitas, baas van de bezoekgroep Alphen: “Het is niet de bedoeling dat je als bezoekvriend je de situatie persoonlijk aantrekt. Het is niet de bedoeling dat de vrijwilligers gaan proberen de gedetineerden vrij te vechten. Humanitas heeft met de directie van Detentiecentrum Alphen afspraken gemaakt dat de vrijwilligers zich niet bemoeien met de dossiers en dergelijke.”
Nee, stel je voor! Je zou eens per ongeluk iemand vrij krijgen!
Opvallend is ook dat veel bezoekers de gevangenen een beetje eng vinden: ,,Ik heb er lang over nagedacht om vrijwilliger te worden. Mijn vriendinnen waren er een beetje huiverig voor. Bang dat zo’n man je na detentie komt opzoeken.”
“Achmed wil nooit dat ik iets voor hem koop. Hij is een hele nette man.”
Nelleke, gereformeerde vrijwilliger op de boot in Dordrecht:
“Drie keer per jaar delen wij minimaal 300 geschenkjes uit aan alle gedetineerden. De inhoud: telefoonkaarten, noodels, suiker, thee, body lotion en koekjes. Ik herinner mij dat wij met Pasen 2009 pakketjes brachten in de cellen. Nadat wij het geschenk hadden overhandigd ging er een gejuich op uit de cellen. Dit geeft ons voldoening. Wij krijgen veel waardering van de directie aldaar voor onze inzet.”
“In de warme kerkzaal luisteren de vreemdelingen met gespitste oren naar de message of hope van de katholieke geestelijk verzorger. Daarna flitsen de handen weer over de trommels en onder het tromgeroffel klinkt het:
Lord, I lift Your name on high.
Lord, I love to sing Your praises.
I'm so glad You're in my life.
I'm so glad You came to save us.”
Veel Nederlandse vrijwilligers in de bezoekgroepbranche geven blijk van een superieure houding, die herinnert aan het kolonialisme, de zending en de missie van weleer. Mensen uit andere werelddelen worden gezien als exotisch, enigszins kinderlijk en ‘ons’ wezensvreemd. Daar ga je niet voor vechten….
Dat is misschien ook de reden waarom de organisatoren van de wake bij Kamp Zeist alleen willen ‘vechten’ (lees: bidden, petities ronddelen en lobbyen) voor een paar jongeren die al járen in Nederland wonen en perfect geassimileerd zijn. Die zijn ‘ons’ niet wezensvreemd meer, die mogen erbij horen.
Voor alle anderen is Nederland helaas vol.