Skip to main content
  • 03 oktober 2006

Onbekend bekend - IM Jeroen Mettes (1978-2006)

Harry Zevenbergen

Iedere dag gaan er heel veel mensen dood. De meeste ken ik niet, gelukkig niet. Ik zou het er maar druk mee hebben. Er zijn vast veel ontzettende interessante mensen bij, mensen die echt iets aan mijn leven hadden kunnen toevoegen. Het zij zo. Ik kan ook niet alle boeken lezen, alle cd´s luisteren, alle schilderijen bekijken, alle steden bezoeken. Ik heb dat idee al opgegeven voor ik ooit begonnen was. Het voordeel is dat ik niet hoef te rouwen, wanneer deze mensen dood gaan, bands uit elkaar gaan, schrijvers geen woord meer op papier krijgen, steden weggebombardeerd worden. Ik kan ze niet missen, ik heb meestal niet eens van ze gehoord.

Af en toe gaat er iemand dood, die ik ken, waar ik om geef of zelfs van hou. Goede vrienden daar kun je er niet snel teveel van hebben. Maar goede vrienden die dood gaan, ik heb het liefst dat ze dat uitstellen tot ik er niet meer ben. Ik hoop dat ze dat geduld kunnen opbrengen, want ik heb nog geen plannen om er uit te stappen, zal niet snel vrijwillig gaan en ook de natuur heeft het voorzover ik weet nog niet op mij voorzien.

Soms gaat er iemand dood, die tussen wal en schip valt. Geen vriend, geen onbekende. Eind vorige week maakte de 28-jarige taalwetenschapper en schrijver Jeroen Mettes een einde aan zijn leven. Hij werkte als hoogleraar aan de Universiteit van Leiden en roerde zich op vooraanstaande poëzielogs en op zijn eigen log Poëzienotities. Ik heb Jeroen nooit gezien. D.w.z. hij woonde in Den Haag, dus misschien zijn we elkaar wel eens tegen gekomen of zelfs met enige regelmaat zonder dat we dat wisten, zonder dat we dat merkten. Misschien was hij wel één van die gezichten, die ik herken wanneer ik ze zie, ik heb alleen geen idee waarvan. Wanneer dat zo was, gaat dat misschien opvallen na een tijdje. Is hij dat ene bekende gezicht zonder naam, dat is verdwenen en kom ik er zo achter hoe hij eruit zag.

Jeroen Mettes bevond zich in de groep tussen bekend en onbekend. Ik las zijn log, zijn reacties op andere logs en sites en één keer raakte ik in een maildiscussie met hem verzeild. Ik reageerde op iets wat hij zei. De aanleiding is niet terug te vinden op de betreffende site. Ik heb alleen mijn reactie op zijn reactie nog en daaruit kan ik opmaken dat het ging om een discussie over academische poëzie en poëzie als voordrachtskunst en het misverstand dat de orale poëzietraditie een aftreksel is van de papieren en iets over minstreels en troubadours als Middeleeuwse podiumdichters. Het deed er niet echt toe en het doet nu al helemaal niet meer toe. Je kunt poëzie schrijven en je kunt het voordragen. Punt. Veel meer hoef je daar eigenlijk niet over te zeggen. De discussie over wat belangrijker is, meer waard, ouder ach. Het is leuk als tijdverdrijf, maar ik ben dan ook geen taalwetenschapper.

We mailden één keer heen en weer. Dat was de enige bewuste interactie, die er ooit tussen ons plaatsvond en zal vinden. Hij moest al zijn boeken nog schrijven, ik ben wel benieuwd wat hij geschreven zou hebben, wanneer hij zichzelf de tijd gegeven zou hebben.

Toen ik las van Jeroen´s dood, de berichten kwamen op gang nadat hij als laatste teken van leven een lege log op zijn Poëzienotities had gepost, was ik niet verdrietig. Er waaide alleen even een koude wind door mijn hoofd en er liep een rilling over mijn rug en ik dacht dingen als: ´Zo jong nog´ en ´zonde´. Wat moet je anders denken op zo´n moment.