-
06 mei 2009
Toestand vakbeweging buitengewoon zorgelijk
Een meerderheid als in een dictatuur; afgedwongen. Een deelname als bij een papieren organisatie; zielloos. Een intimiderende toelichting; dreigend. Een raadgevende democratie; beschamend. Een besluit over een knoert van een open eind; bedrieglijk. Een tevredenheid met een dooie mus; machteloos.
Dat kan allemaal met recht gezegd worden over het referendum van de FNV zo'n twee weken geleden. Dat kreeg immers de instemming van 94 procent, opgebracht door 17 procent van de leden. Vooraf gold de waarschuwing dat een nee stem een vrijbrief bood aan het kabinet en de crisis verdiepte met meer werkloosheid en minder koopkracht. Zou zich toch nog een afwijzende meerderheid voordoen, dan was er een groot probleem, geen besluit. Terwijl de ja stemmers vooral kozen voor een AOW vanaf 65 jaar, bevatte het akkoord daarvoor geen enkele garantie. Een vlucht voorwaarts, waarover de voorzitter van de FNV, Agnes Jongerius monter zei: "Hoe groter je achterban, hoe beter er in Den Haag naar je geluisterd wordt."
Wanhoop
Voorbijgaand aan de zielsgelukkige leiding van de FNV, in haar zoveelste ingroeifase beland, is de vraag wat de ja stemmers heeft bewogen. Temidden van mogelijke verklaringen - gebrek aan beter, bondstrouw, goedgelovigheid, offerbereidheid - lijkt de wanhoop hoog te scoren. Een wanhoopsstem, want het gunstigste effect van het akkoord is, dat op de korte termijn minder sociaal-economische verslechteringen een kans krijgen. Meer staat er niet.
Alternatieven bereiken de 1,4 miljoen leden nauwelijks, dus verzuchten 232.079 mensen 'laten we maar meegaan'. Dat geldt in het bijzonder voor de open zenuw van de AOW. De aanvangsleeftijd zou omlaag moeten, de regering wil in tegenstelling tot de FNV naar 67, dus 'laten we maar meegaan' met 65 jaar. Een wanhoopsdaad, want de FNV mag proberen de hele SER mee te krijgen - andere vakcentrales, ondernemers, 'onafhankelijke deskundigen' - voor, let wel, een advies! Dat zal, zo schrijft Donner, in de besluitvorming van het kabinet "een zwaarwegende rol spelen". Het mag geen cent kosten en alles wat tot nu is genoemd, is al afgeschoten.
Waarschijnlijk heeft een meerderheid van de niet-stemmers op een vergelijkbare manier geredeneerd. Zwijgend in vertwijfeling bij een aanstormende werkloosheid, in ongeloof over de mythe van 'werk naar werk' en steeds beduusder door de donaties aan de banken, waarna de crisis pas echt losbarstte.
Andere koek
Zonder daaraan enig genoegen te ontlenen, noem ik deze situatie na vele jaren vakbondspraktijk 'buitengewoon zorgelijk'. De gevolgde route naar dit sociaal akkoord is een faliekante mislukking gebleken. Een dieptepunt, waarin de interne democratie sneuvelde ten gunste van de overlegtafel en de primaire vakbondstaak van belangenbehartiging opging in crisisbeheersing. Niet voor het eerst, wel geruislozer.
Opsommen van 'rechtvaardige eisen' is zo gebeurd. Een pleidooi voor confronterende acties is zo uitgesproken. Mijn brievenbus en mailbox ontvangen ze gastvrij, mijn hersenen zoemen instemmend en mijn handen jeuken onrustig. Maar hoe de ideologische ontmoediging onder de vakbondsleden en hun niet georganiseerde collega's te doorbreken en de ontworteling van Jongerius en haar collega's te stoppen, is andere koek.
Helaas is mijn bakker failliet.