-
06 december 2010
Taalstrijd
Het meest elementaire aspect van het huidige politieke spel, is terug te brengen tot de strijd om woorden. Oude woorden worden onklaar gemaakt, losgeweekt van hun ingesleten betekenissen. Nieuwe woorden doen hun entree, en winnen aan populariteit.
Jan Kuitenbrouwers' instructieve essay De Woorden van Wilders vertelt over de manipulatieve kracht van woorden als 'islamisering' of 'linkse hobby'. Het is onmogelijk Wilders zijn woorden te gebruiken zonder de eraan vast klevende maatschappij visie op te roepen. Je kan de islamisering ontkennen, spreken over rechtse hobby's, maar het origineel blijft altijd sterker dan de adaptatie. De woorden van Wilders zijn als een doolhof waarin je verstrikt kan raken. De media is een enthousiast bezoeker van dat semantische doolhof; en men heeft de uitgang nog bij lange na niet gevonden.
Een andere belangrijke episode in de politieke taalslag die zich voor onze ogen ontvouwd, is terug te leiden tot de recente lezing van GroenLinks leider Femke Halsema. De centrale scheidslijn in de Nederlandse politiek, is volgens haar niet langer die tussen 'links' en 'rechts', maar die tussen 'progressieven' en 'conservatieven', tussen kosmopolieten en eigenheimers.. De opzienbarende conclusie van deze weinig opmerkelijke observatie, is dat 'links' conservatief is, en GroenLinks 'progressief', wat stiekem gewoon een synoniem is voor liberaal.
Op het politieke schoolplein hangt Halsema dus liever met de progressieve liberalen, dan met de linksmenschen, die niet populair genoeg meer zijn. Interessant is dat GroenLinks en Wilders precies omgekeerd denken over wat dat woord 'links' zou moeten betekenen. De 'linkse elite', volgens Wilders dat zijn de progressieven, de kosmopolieten, de multiculturalisten. Links volgens Halsema, dat is voornamelijk de SP en daarna het conservatieve smaldeel van de PvdA. Het woord links wordt weg gewenst, afgedankt als een onbruikbaar vod, dat zijn beste tijd gehad heeft.
Nu is het beledigend om voor een conservatief te worden uitgemaakt. Het is echter een weinig aanlokkelijk perspectief, om het woord links te gaan verdedigen als progressief. Je kan er natuurlijk op wijzen dat historisch gezien, links een belangrijke, zo niet de belangrijkste innovatieve kracht is geweest in de moderne democratie. De liberalen, zo moeten we ons herinneren, waren verre van democraten. Alleen weldenkende burgers, met het bijbehorende inkomen, mochten stemmen in de liberale democratie. Pas toen er dreiging van links uitging, heeft men het algemeen kiesrecht ingevoerd. Zo zijn er wel meer voorbeelden te noemen waarbij links zich in het progressieve kamp, en de liberalen zich in het conservatieve kamp bevonden.
Ook zou je erop kunnen wijzen, dat het progressivisme van Halsema, dat van D66'ers die zij zozeer lief heeft, uitermate conservatief is. Vraag Pechtold iets over sociaal economische thema's, en hij komt met de meest aanmatigende 19e eeuwse clichés uit het liberale gedachtegoed. De zelfredzaamheid van het individu, en meer van dat soort verouderde onzin (ooit een autonoom individu tegengekomen?). Tenslotte zou je er nog op kunnen wijzen, dat zelfs het neoliberalisme dat de progressieven omarmen, een ideologie is uit voorbije tijden. Het getuigd van weinig realiteitszin om dat na de financiële crisis als 'vernieuwend' te claimen.
Maar dat alles lijkt een vermoeiend gevecht tegen de bierkaai. Een tomeloze hoeveelheid aan stereotyperingen moeten eerst ongedaan gemaakt worden, voordat je überhaupt punten kan scoren. Misschien is het beter om het spel net zoals de PVV'ers te spelen. In plaats van bestaande woorden en hun betekenissen in ere te herstellen, kunnen we ook andere woorden 'kraken' en van betekenis veranderen. We kunnen ons vermeende conservatisme omarmen als een geuzennaam. Is links conservatief, dan tenminste neoconservatief.
De neoconservatieve beweging, die staat voor oude waarden als solidariteit, gelijkheid en menselijke waardigheid. De neoconservatieve beweging, die staat voor aloude ideeën over een betere samenleving, over een betere toekomst. Om te behouden moet je vernieuwen, zei Gramsci tenslotte. Leve het neoconservatisme!