Skip to main content
  • 04 januari 2006

Rode vlag op de Coolsingel

Ron Blom

De journalist Rene Zwaap schrijft in een artikel naar aanleiding van het overlijden in het afgelopen jaar van PvdA coryfee André van der Louw het volgende:
“Toen André van der Louw in 1974 burgemeester werd van Rotterdam was een van zijn eerste beleidsvoornemens dat op 1 mei voortaan de rode vlag zou wapperen op het stadhuis aan de Coolsingel.

De laatste keer dat dit was voorgekomen, was in de stormachtige dagen van november 1918, toen Rotterdam onder leiding van de oud-liberale burgemeester mr. A.R. Zimmerman als enige stad in het land onder de indruk was van de oproep tot revolutie van socialistenleider P.J. Troelstra (“Grijpt de macht, die u in de schoot geworpen wordt en doet wat gij moet en kunt doen”) en in naam van een “ordelijke overgang naar socialistisch bestuur” de rode vlag uithing.”
In het programma zal ik in een kort tijdsbestek ingaan op de onjuistheden in bovengenoemd citaat. Via de website van Offensief hebben de programmamakers mij gevonden en de vraag voorgelegd of ik wilde reageren op het door Zwaap gestelde. Zij waren op de hoogte van mijn boek “Niet voor God en niet voor het Vaderland. Linkse soldaten, matrozen en hun organisaties tijdens de mobilisatie van ‘14-‘18” en van diverse andere publicaties die over de genoemde periode handelen.

 

Om het voor de lezers van de Konfrontatie website wat in te kaderen zal ik hieronder eerst in het algemeen een beknopte situatieschets geven alvorens in de te gaan op de fouten in het “Groene” artikel.

 

Situatie in Europa en Nederland
Na vier jaren van oorlog heerste er in de herfst van 1918 chaos in heel Europa. In de oorlog waren meer dan 10 miljoen doden gevallen. Een jaar eerder had er al een socialistische revolutie plaatsgevonden in Rusland. En nu was het ook onrustig geworden in het Duitse Rijk. Maar ook in ons land, dat als neutrale natie niet aan de gevechtshandelingen mee deed, was er grote ontevredenheid. Er was sprake van enorme werkloosheid, honger en de Spaanse griep waarde rond die duizenden slachtoffers vergde.
Bovendien begon ook in ons land de mobilisatiemoeheid toe te nemen. Zo brak er op 25 oktober een opstand uit onder soldaten in de Harskamp. Maar daar niet alleen. In een groot aantal andere plaatsen muitten de Nederlandse soldaten. Ze wilden niet langer ver van huis onder de wapenen blijven.

 

 

Burgemeester Zimmerman
Op 9 november trad de Duitse keizer af. En ook hier in Nederland voorzag een deel van het establishment belangrijke veranderingen. De liberale burgemeester van Rotterdam A.R. Zimmerman zocht op zaterdag 9 november contact met Arie Heykoop en Johan Brautigam , vertegenwoordigers  van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) en de met haar verbonden socialistische vakcentrale  NVV, met als doel de overgang naar de socialistische maatschappij zo ordelijk mogelijk te laten verlopen.

 

Zimmerman maakte zich zorgen over de voedselvoorziening en het blijven functioneren van de openbare diensten. Hij hoopte dat tegen de achtergrond van de volgens hem onvermijdelijke maatschappelijke veranderingen (een revolutie) de socialisten in staat zouden zijn om orde en rust te garanderen. Hij zag zelfs een rol voor de socialisten weggelegd bij de bezetting van de stations. Het ging hem vooral om het voorkomen van een burgeroorlog en wanorde.

 

 

Revolutieoproep Troelstra
Zijn wijfelende en in zekere zin aanmoedigende houding tijdens het onderhoud dat hij had met de SDAP-ers Heijkoop en Brautigam wekte bij de SDAP grote verwachtingen. Ook de Rotterdamse SDAP-voorman De Zeeuw ging er van uit dat een revolutie op til was. De leider van de sociaal-democratische Bond van Nederlandsche Dienstplichtigen, A.C. Butselaar had partijleider Pieter Jelles Troelstra laten weten dat de soldaten van zijn bond de partij zouden volgen in haar oproep tot de vorming van een opperste raad van arbeiders en soldaten. Dat wekte wel enige bevreemding.

 

Tot dan toe hadden de met de SDAP samenwerkende soldaten- en matrozenorganisaties zich vanwege de godsvredepolitiek (nationale eenheid i.p.v. klassenstrijd) verre gehouden van het stichten van raden. Bovendien benadrukten de leidingen van de diverse sociaal-democratische organisaties dat zij niets te maken hadden met de muiterijen in de kazernes van oktober dat jaar.

 

Vooral Troelstra liet zich door de revolutionaire stemming in eigen kring meeslepen door o.a. op een vergadering in Rotterdam en in de Tweede Kamer op 11 november (de dag dat de officiële wapenstilstand tussen de oorlogvoerende naties werd gesloten) de macht voor de sociaal-democraten op te eisen.

 

Maar de meerderheid van de leiding van de partij en van de vakcentrale volgden hem niet op deze weg. Zij wilden langs legale parlementaire weg verbeteringen in de positie van de arbeidersklasse afdwingen. Op 17 en 17 november 1918 hielden NVV en SDAP gezamenlijk een congres in Rotterdam, dus enkele dagen na de revolutierede van Troelstra die als de vergissing van Troelstra de geschiedenis zou ingaan. Het congres nam een radicaal programma van eisen aan en in de periode na de Eerste Wereldoorlog werd een deel van de nagestreefde eisen ook binnen gehaald. Er kwam een 8-uren werkdag, een ouderdomsvoorziening en algemeen vrouwenkiesrecht.

 

 

Historische interpretaties en onjuistheden
Zimmerman heeft achteraf in 1928 door middel van een brochure nog geprobeerd een apologie te schrijven voor zijn houding in die hectische novemberdagen van 1918. Hij stelde met terugwerkende kracht dat hij de revolutie juist wilde voorkomen. Maar op grond van de getuigenissen van andere betrokkenen is er weinig grond om hem te geloven. Het zal echter nooit duidelijk worden of Zimmerman de spreekwoordelijke sleutels van de het stadhuis heeft aangeboden.

 

Wel is zeker dat Zimmerman niet, zoals Rene Zwaap beweert in de extra editie van “De Groene Amsterdammer” van december 2005, de rode vlag uithing. Bovendien schrijft Zwaap dat burgemeester Zimmerman dit deed omdat hij onder de indruk was van de revolutieoproep van Troelstra. De historische feiten geven eerder stof voor de omgekeerde conclusie: Het was mede de weifelende houding van de Rotterdamse burgemeester op 9 november die Troelstra aanzette tot zijn revolutieoproep op 11 november (dus twee dagen later!).