Skip to main content
  • 16 mei 2024

Over actievoeren, draagvlak en nodeloze bezorgdheid

Peter Storm

Voor wie roept dat de actievoerders aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) met heftige en stevige acties het ‘draagvlak’ voor hun standpunt ondermijnen en hun eigen doelen schade toebrengen, een paar opmerkingen. Spoiler alert: Maak je over dat draagvlak niet te veel zorgen. Het komt goed, althans, het gaat de goede kant op. Als we onverdroten doorgaan met heisa maken tegen de genocide die Israël in Gaza pleegt, dragen we bij aan het stopzetten daarvan, ook als opiniepeilingen zouden wijzen op gebrekkige steun, en ook als er boosheid is over specifieke vernielingen.(***)

Mensen snappen inmiddels best dat de banden van de UvA en andere universiteiten met Israël door louter vriendelijke verzoeken niet doorgesneden gaan worden. Er staan grote belangen op het spel, vriendelijke verzoekschriften bieden daartegen amper tegenwicht. De discussie wordt op sommige instellingen al maanden gevoerd. Maar na de acties van de afgelopen week is de UvA gaan bewegen. Niet vriendelijkheid, maar harde druk, is beslissend. Zoals zo vaak. Wie herrie trapt, kan winnen. Herrie trappen kan luidruchtig demonstreren inhouden, maar wel degelijk ook bezettingsacties en het oprichten van barricades om bezette gebouwen tegen de ME te helpen verdedigen. En ja, al actievoerend zetten mensen leuzen op muren van bezette gebouwen en maken mensen wel eens wat kapot. Zo gaat dat, wen er maar aan. Wie het blijft zoeken in louter dialoog, draagvlak en verbinding, komt sowieso geen stap verder. Zonder drastische en militante actievormen zal het gewoon niet gaan.

Draagvlak 1: over XR en de fossiele subsidies

We hebben iets soortgelijks gezien rond fossiele subsidies. Sinds 2022 houdt klimaatactiegroep Extinction Rebellion (XR) daar wegblokkades tegen, met name op de inmiddels roemruchte A12 in Den Haag. Dat begon klein, met tientallen actievoerders. Dat groeide uit, naar honderden en uiteindelijk naar duizenden deelnemers. Eerst gingen mensen eens per zes weken tot twee maanden naar de A12. In september en begin oktober 2023 gebeurde dat wekenlang dagelijks.

Werden actievoerders daar populair van? Ontwikkelden ze – we, jawel – een groot draagvlak voor de acties? Matigjes. Wat kregen actievoerders te horen? Jullie verstoren de boel. Jullie vallen ‘gewone mensen’ lastig. Jullie zijn onwettig bezig. Mensen houden hier niet van. Jullie boodschap komt zo niet over. Jullie brengen je ‘draagvlak’ in gevaar. En let wel: XR opereert binnen strenge grenzen van vreedzaamheid. De acties waren niet serieus te framen als gewelddadig. Maar de acties waren disruptief, verstorend, en dat was al ruim voldoende voor grote ergernis en veel zorgen over potentieel gebrekkig draagvlak. Nee, XR werd met de straatblokkades in brede kringen eerder gehaat dan geliefd.

Maar wat gebeurde er intussen ook? Het onderwerp ‘fossiele subsidies’ verscheen op de politieke agenda. En daar steeg het gestaag naar een toppositie. In 2022 ging het er nauwelijks over. In 2023 wel, en gaandeweg erkende zelfs het kabinet dat het hier om tientallen miljarden euro’s ging. Geld dat ondernemers kregen voor het gebruik van fossiele brand- en grondstoffen. Geld om het klimaat te helpen slopen. Geld dat niet gebruikt kon worden voor zorg en onderwijs en OV en woningbouw. Mensen zagen dat, en wezen er op.

Die discussie kwam los – omdat die acties loskwamen! De deelnemers kwamen er door in de positie dat ze keer op keer dienden uit te leggen waarom ze daar gingen zitten om zich vervolgens te laten afvoeren in bussen, soms hardhandig. Politici kwamen in de positie dat ze moesten uitleggen dat de actievoerders hun zin niet kregen. Boze burgers kwamen in de positie dat ze zeiden: misschien hebben de actievoerders een punt, maar op deze manier word ik er boos van. Voorstanders en tegenstanders: allemaal kwamen ze in de positie dat ze tenminste iets over die subsidies moesten zeggen. Alleen al daardoor werd het hele onderwerp een thema, gingen journalisten zich er in verdiepen, en groeide de publieke aandacht.

Maar was dat ‘draagvlak voor de acties’? Niet perse. Er was een zeer interessante opiniepeiling. Hoeveel mensen steunden de acties? ‘Slechts 20 procent van de mensen vindt dat Extinction Rebellion goed werk doet’, bleek uit een opiniepanel van Hart van Nederland in januari 2024 (1), na anderhalf jaar A12-blokkades dus. Dat is niet het soort draagvlak wat je zoekt als je de boel wilt kantelen via de publieke opinie. Hoeveel mensen steunden echter de eisen van de actie, het stopzetten van fossiele subsidies? Dat lag in september 2023 volgens onderzoek in het Hart Van Nederland-panel op 73 procent (2)! Dat was dus niet op hetzelfde moment, maar je mag toch aannemen dat die steun voor de actie niet in drie maanden van 73 naar 20 procent is gezakt.

De activisten hadden dus niet heel veel sympathie voor hun acties gevonden. In die zin was het draagvlak maar mager. Maar ze hadden met de disruptieve, keer op keer herhaalde acties wel het draagvlak voor de fossiele subsidies sterk helpen afbreken. Heel veel mensen stoorden zich aan de acties. Maar ze gaven de actievoerders inhoudelijk wel gelijk. Het patroon is helder: weinig waardering voor de acties zelf, veel steun voor het doel dat de actievoerders ermee beogen. In die zin hadden de acties succes. Het geringe draagvlak ervan stond dat succes niet merkbaar in de weg.

En nu is de discussie allang niet meer of deze subsidies bestaan en een slechte zaak zijn, De discussie is nu hoe snel ze kunnen worden afgebouwd. Moeilijk, zeggen politici. Kan best, en is zelfs goed, zeggen deskundigen (3). Dat dit nu de discussie is geworden, dat was bereikt door aanhoudend, opvallend en daarom ook hinderlijk en disruptief actievoeren. Het gebrekkige draagvlak van de acties zelf zat het politieke succes ervan dus niet in de weg.

Draagvlak 2: over de Vietnam-oorlog

Er valt ook te leren van de geschiedenis: de VS in de Vietnamoorlog, in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw. In de jaren vijftig van die eeuw nam de VS in feite de koloniale oorlog die Frankrijk tegen Vietnamees verzet – nationalistisch, onder Communistische leiding - voerde, over. De VS steunde een rechts regime in het zuiden van het land, tegen het noorden waar het verzet al een staat had gesticht. Gesteund door die staat woedde ook in het zuiden een steeds fellere guerrillaoorlog tegen het rechtse regime. De VS sprong bij met geld, wapens en gaandeweg met steeds meer soldaten die rechtstreeks meevochten tegen het verzet. De VS escaleerde door, met intensieve bombardementen en eerst tienduizenden, op het hoogtepunt meerdere honderdduizenden, militairen.

Eerst was daartegen nauwelijks protest. Maar vanaf 1965 – het jaar waarin de VS haar oorlogsdeelname snel escaleerde – gebeurden er twee dingen: 1 de kritiek en afwijzing van de oorlog groeide. 2. Een minderheid van studenten ging actievoeren, en deed dat steeds feller en harder. Een minderheid, want veel studenten liet het aanvankelijk onberoerd en een flinke minderheid ter rechterzijde jouwde de vredesdemonstranten aanvankelijk zelfs vol arrogantie uit. Maar naarmate de oorlog escaleerde terwijl de overwinning maar uitbleef en de bloedige beelden de journaals veroverden, groeide het ongenoegen. Bij studenten werd dat extra aangewakkerd door de dienstplicht. Daar konden ze studie-uitstel voor krijgen maar dat voelde voor veel mensen toch niet eerlijk en goed. Bovendien was het precies dat: uitstel.

Studenten kwamen in actie. Met teach-ins: een combinatie van protest en voorlichting over de oorlog. Met bezettingsacties op de universiteiten, waarvan die van de Columbia University in New York in voorjaar 1968 de bekendste werd. Met blokkades van militaire rekruteringscentra. Met demonstraties, waar gaandeweg ook meer en meer niet-studenten aan deelnamen. Er kwamen ook hardere acties: in nogal wat universiteiten staken actievoerders militaire rekruteringscentra in de fik. Daarmee maakten ze zich vast niet populairder. Maar daarmee brachten ze de oorlogsmachine wel daadwerkelijk schade toe. Studenten waren gangmaker in de strijd tegen de oorlog. Maar het is een misvatting om te denken dat de meeste studenten zelf voortdurend actie voerden of de acties zelfs maar ondersteunden of met sympathie omarmden. Slechts op climax-momenten van de strijd – in het late voorjaar van 1970 bijvoorbeeld – kwam het in die buurt. Maar ook toen bedroeg het aantal hogere onderwijsinstellingen waar protest plaatsvond dertig procent van het totale aantal (4). Op de meeste colleges en universiteiten bleef het zelfs toen dus rustig.

Intussen was er ook de bredere steun voor de oorlog. Die was aanvankelijk groot, maar daalde gaandeweg. Niet in de eerste plaats onder studenten en mensen met academische opleiding. Een onderzoek uit 1968 wijst uit dat ‘witte mensen van in de twintig met een academische opleiding meer geneigd waren de oorlog en de intensificatie ervan te rechtvaardigen.’ Een onderzoek in 1972 vertelt ons dat dit: ‘Een zorgvuldig overzicht van publieke opiniegegevens over de laatste zeven jaar laat zien dat op de meeste kwesties die met de oorlog te maken hebben, de grootste oppositie tegen voortdurende Amerikaanse betrokkenheid gekomen was van de minst opgeleide delen van de bevolking.’(5) Opvallend: juist onder mensen met lagere inkomens en een praktische opleiding – en onder mensen die niet allemaal trouwe lezers van serieuze bladen als de New York Times waren – was er al snel aanzienlijke weerzin en scepsis. Hoe beter mensen ‘op de hoogte’ waren, hoe meer ze meegingen met de oorlogspropaganda. Juist mensen die minder de gevestigde media volgden en die minder serieus namen, waren blijkbaar al snel sceptischer over die hele oorlog. Vooral toen ze de zonen van hun buren, bekenden, collega’s en soms zichzelf thuis zagen komen, verminkt of in een lijkkist. Een oorlog voeren is mooi, maar het moet wel leuk blijven.

Hoe zat het met verschuivingen in het aantal mensen dat het verkeerd vond dat de VS ooit zelfs maar aan de Vietnamoorlog was begonnen? Opiniepeiler Gallup hield het bij. ‘Begin 1969 zei voor het eerst meer dan de helft van de door Gallup ondervraagden dat de Amerikaanse betrokkenheid in Vietnam vanaf het begin een vergissing was. In 1965 had minder dan een kwart die mening. Na 1969 bleef dat stijgen, tot dichtbij twee derde van de ondervraagde mensen.’(6)Van minder dan 25 procent naar een eind boven de 60 procent in acht jaar tijd. Zo raakte de oorlog haar draagvlak kwijt.

Maar al die mensen die de oorlog gaandeweg af gingen wijzen, dat waren dus niet automatisch de mensen die universiteiten gingen bezetten. Dit waren aanvankelijk ook geen demonstranten tegen de oorlog. Want er was iets frappants te bespeuren. Terwijl het activisme tegen de oorlog toenam, en ook steeds feller werd, nam de populariteit van die actievoerders en hun acties eerder af dan toe. Steeds meer mensen waren de oorlog zat. Maar heel veel mensen waren tegelijk ook de acties tegen de oorlog zat aan het worden. Al die heisa, die onrust! Het draagvlak voor zowel de oorlog als de strijd ertegen werd kleiner. Actievoerders tegen de Vietnam-oorlog riepen in een opinieonderzoek uit 1968 bij driekwart van de ondervraagden negatieve gevoelens op. Sterker nog: ‘meer dan de helft zelfs van degenen die zelf een voorkeur hadden voor onmiddellijke en volledige terugtrekking uit Vietnam, registreerden negatieve gevoelens jegens degenen die in het openbaar dat standpunt bepleitten!’(7) Curieus, niet?

De acties waren impopulair omdat ze er uitzagen als wel erg heftig, en dat soms ook waren. Het kostte politici als Nixon weinig moeite om mensen op te stoken met law and order retoriek tegen ‘die studenten, de hippies en de zwarten’. Het was ook de tijd waarin de burgerrechtenbeweging uitgroeide tot een grote, helemaal niet zo geweldloze en soms openlijk bewapende, revolte van zwarte Amerikanen tegen racisme en uitsluiting. ‘Draagvlak’ onder brede lagen van de bevolking had al dat radicale activisme maar matig. Nixon won in 1968 presidentsverkiezingen, en in 1972 nogmaals, precies door die afkeer van onder andere het studentenprotest tegen de Vietnamoorlog maximaal te bespelen. Nixons presidentschap had draagvlak. Maar Nixon, zijn presidentschap en de oorlog die hij maar bleef proberen te winnen, gingen uiteindelijk roemloos ten onder, met draagvlak en al.

Draagvlak hadden de radicale bewegingen dus niet veel. Toch was een toenemend deel van de bevolking het met wezenlijke punten van de actiebewegingen eens. Dat gold met name voor de Vietnamoorlog: vanaf 1967 of 1968 was een consistente meerderheid voor het afbouwen van die oorlog, niet voor het doorgaan-tot-de-overwinning. De actiebeweging zelf vond maar matig weerklank, maar argumenten van die beweging sijpelden wel degelijk breed in de hele maatschappij door. En mede omdat de acties tegen de oorlog rumoerig en soms disruptief waren, kwamen mensen er niet onderuit om er wat van te vinden. Ze ontkwamen er niet aan om aandacht schenken aan de vraag: waarom zijn deze mensen zo boos dat ze deze vervelende acties doen? Verder merkten mensen dat het leven duurder werd, dat er voor allerlei sociale projecten steeds minder geld beschikbaar kwam – en ze hadden het gevoel dat die verdomde oorlog daar iets mee te maken had. Daarin hadden mensen gelijk, al was het precieze verband tussen economie en oorlog helemaal niet zo duidelijk.

Zo leidden die acties niet tot draagvlak voor de eigen beweging. Maar ze hielpen wel om het draagvlak voor de oorlog te slopen. Dat ging zover dat sommige actievoerders gericht informatie naar militaire bases en kazernes probeerden te verspreiden, wat hielp om de toch al steeds minder blije soldaten ook in verzet te doen komen. Drastisch verzet, tot het weigeren van orders en het omleggen van fanatieke officieren aan toe. Nee, de anti-oorlogsactivisten hadden geen heel breed draagvlak. Maar ze waren wel degelijk effectief in het helpen stoppen van die oorlog. En daar ging het natuurlijk om. Nixon veroverde het presidentschap, mede via afkeer van actievoerende studenten in 1968 tijdens de verkiezingen. Maar de afkeer van de oorlog waaraan de radicale studenten uiting gaven, bleef groeien en was vanaf uiterlijk 1968 een meerderheidsstandpunt.

Alles bij elkaar werd de druk zo groot dat reeds president Johnson in 1968 de rem op escalatie zette en geen zin meer had in een nieuwe ambtstermijn. Nixon begon als president heel traag troepen terug te trekken. Acties tegen de oorlog kwamen af en aan, met een climax in april en mei 1970 toen miljoenen studenten en scholieren staakten en demonstreerden nadat Nixon Cambodja binnenviel en de Nationale Garde studenten doodschoot op Kent State University – witte studenten, dus voorpaginanieuws – en Jackson State University – zwarte studenten, dus veel minder aandacht in de racistische VS. De rechtstreekse Amerikaanse interventie sleepte zich voort tot in 1973, en toen de oorlog zo impopulair was geworden dat het Congres zelfs het achtergebleven pro-Westerse regime in Zuid-Vietnam niet meer adequaat subsidieerde, stortte ook dat in. In 1975 was het voorbij.

De felle protesten hadden bijgedragen aan het einde van die oorlog, niet door draagvlak te verwerven maar door draagvlak te slopen. Ze had de oorlog helpen omvormen in wat wel eens het eerste onverkoopbare product van de VS is genoemd. Als rechtgeaard kapitalist had de VS dat product dus maar uit de schappen gehaald. Dat is allemaal niet het hele verhaal: zonder het onophoudelijke verzet vanuit de Vietnamezen zelf was de VS natuurlijk nooit verslagen! Maar druk vanuit de Amerikaanse maatschappij droeg er wel degelijk toe bij om de ruimte voor dat verzet te vergroten en de kansen ervan te doen groeien.

Vandaag de dag

In beide voorbeelden zien we hetzelfde patroon. Acties en actievoerders vinden maar matige steun uit de bevolking. Met dat fameuze draagvlak wil het maar niet vlotten, en juist hardere actievormen maken het vinden van zulk draagvlak niet makkelijker. Maar dat geeft ook niet, want het gaat uiteindelijk niet om de populariteit van de actievoerders en hun acties. Het gaat om het beoogde effect. Het ging er de anti-oorlogs actievoerders om dat die vreselijke oorlog stopgezet werd, en dat gebeurde. Het gaat er XR om dat die fossiele subsidies voor de bijl gaan, en dat gaan ze. In beide gevallen gebeurde dat mede door de inzet van deze actievoerders.

Vandaag, rond de protesten tegen de Israëlische genocide, geldt hetzelfde. Studenten voeren wereldwijd en ook in Nederland acties tegen de medeplichtigheid van regeringen en universiteiten aan die genocide. Ze komen op voor een vrij Palestina. Dat doen ze soms heel stevig ook. Mooi. Hebben die acties veel draagvlak? Ik weet het niet. Storen veel mensen zich aan bepaalde leuzen en actievormen van de studenten? Zonder enige twijfel. De bezetting van de UvA, het barricaderen van universiteitsgebouwen, het weerstand bieden aan de ME en soms zelfs daadwerkelijk – terecht en glorieus! – terugvechten tegen die politie… is dat goed voor het draagvlak van die studentenprotesten? Ik vermoed van niet.

Is dat een reden om de acties te temperen? Nee.

Want wat ze middels deze acties intussen wel doen is: de druk opvoeren en de discussie aanjagen. Ze maken de medeplichtigheid aan genocide omstreden. Ze wakkeren het ongenoegen over die medeplichtigheid aan. Ze zorgen voor zoveel heisa dat hier en daar universiteiten beginnen om opening van zaken te geven, of zelfs stappen richting divestment – het stoppen van investeringen die Israël ten goede komen – zetten.

Belangrijk punt bij dat beperkte draagvlak voor actievoerders: de afkeer van radicaal activisme is voornamelijk passief. Mensen vertellen opiniepeilers dat ze van die langharige Vietnam-demonstranten, veganistische klimaatactievoerders en barricadebouwende studenten niets moeten hebben. Mensen stemmen wellicht op rechts, mede uit afkeer van ‘ woke’. Mensen doen verder niets. Het prototype van de rechtse mopperaar is Archie Bunker, uit de terecht befaamde TV-sertie ‘All In The Family’, begin jaren 1970. Die Archie foeterde wat af op alles wat we nu woke zouden noemen. Maar dat deed hij dus thuis, of in de kroeg. Hij deed verder niet veel.

Wat wij zoeken is niet zozeer passieve instemming, al is die ook welkom. Wat wij zoeken is actieve solidariteit, ondersteuning en deelname. Twintig procent van de bevolking die XR steunt zou al gauw meer gewicht in de schaal leggen dan 70 procent die op Twitter op XR of de UvA-actievoerders zit te schelden en dan maar weer PVV, VVD of BBB stemt, en het daar verder bij laat. Als de rechtse mopperaars actief worden, dan wordt het natuurlijk een heel ander – en heel griezelig – verhaal. Maar louter passief draagvlak voor rechts kan niet op tegen actieve steun voor radicale en linkse sociale bewegingen, ook als het passieve draagvlak voor die bewegingen veel smaller is.

In termen van de publieke opinie is het draagvlak van de bezettingen en de boze demonstraties daaromheen dus wellicht mager. Maar het draagvlak van de genocide, het draagvlak voor de steun daarvan door en vanuit Nederland, wordt er onder druk van deze acties bepaald ook niet beter op. Zonder dat draagvlak wordt het toch moeilijk om die genocide-support te blijven volhouden. En de directe druk die acties uitoefenen, heeft soms al direct effect.

In Spanje vonden ook studentenacties tegen de genocide plaats aan universiteiten. In datzelfde Spanje maakten 76 universiteiten niet lang daarna bekend dat ze de banden met Israël gaan verbreken (8). In Nederland is de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag al overstag (9). Daar zagen ze de bui kennelijk hangen en hebben ze besloten om niet af te wachten tot de eerste barricades verschenen. Maar wellicht waren mensen daar gewoon ook al doordrongen van de noodzaak om daadwerkelijk iets tegen de Nederlandse medeplichtigheid aan genocide te doen. Soms doen argumenten gewoon al hun werk. Maar vaak hebben de argumenten een flink zetje nodig, en daarom voeren mensen dus actie. Inmiddels bewegen er meer opleidingsinstituten dezelfde kant op.

Dus, allerbeste lieve opstandige studenten en andere actievoerders, aan de UvA en andere universiteiten waar inmiddels kampementen zijn opgericht en bezettingsacties plaatsvinden: ga zo door met de strijd, ik help waar ik kan. Voor een vrij Palestina. Maak je niet teveel zorgen over je eigen draagvlak terwijl je het draagvlak van apartheid, etnische zuivering en genocide helpt slopen. You are doing the right thing!

Noten:

(***) Voor wie enkele passages uit dit artikel bekend voorkomen: dat kan best. Dit artikel als zodanig is nieuw, maar het is een uitwerking en nogal drastische uitbreiding van een thread op Twitter.

(1) ‘Klimaatactie Extinction Rebellion krijgt weinig steun onder Nederlanders, wel ergernis’, Hart van Nederland, 27 januari 2024, https://www.hartvannederland.nl/panel/steun-acties-extinction-rebellion-xr

(2) ‘Panel: bijna driekwart van de Nederlanders steunt doel klimaatactivisten A12’, Hart van Nederland, 16 september 2023, https://www.hartvannederland.nl/panel/panel-bijna-driekwart-van-de-nederlanders-steunt-doel-klimaatactivisten-a12

(3) ‘“Schaf fossiele belastingvoordelen zo snel mogelijk af”, zeggen economen’, Tilburg University, 21 september 2023/ 25 januari 2024, https://www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/nieuws/meer-nieuws/schaf-fossiele-belastingvoordelen-zo-snel-mogelijk-af-zeggen-economen

(4) Volgens Godfrey Hodgson, ‘America in Our Time’ (New York, 1976), 388. Ik heb in dit artikel voor dit type cijfers enkel van het genoemde werk aangehaald. Ik heb geen reden om te twijfelen dat andere informatiebronnen drastisch een andere orde van grootte in dit soort cijfers geven. Dit geldt ook voor wat ik via noot 5, 6 en 7 onderbouw.

(5) idem, 387

(6) ibidem, 384

(7) ib, 394

(8) ‘76 Universities in Spain Suspend Ties with Complicit Israeli Universities’, BDS Movement, 10 mei 2024, https://bdsmovement.net/news/76-universities-spain-suspend-ties-with-complicit-israeli-universities

(9) ‘Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten blaast samenwerking met Israel af’, NOS, 11 mei 2024, https://nos.nl/artikel/2520064-koninklijke-academie-van-beeldende-kunsten-blaast-samenwerking-met-israel-af