-
20 september 2010
Lichtpuntjes
‘Optimisme is een morele plicht.’ Die uitspraak kom ik de laatste tijd opvallend vaak tegen – blijkbaar is het nodig mensen eraan te herinneren dat optimisme mogelijk is. De meeste Nederlanders leven in grote welvaart, maar velen zien de toekomst toch vrij somber in.
Maar ook in de meest benarde situaties is optimisme mogelijk. Onder de vastzittende mijnwerkers in Chili zaten optimisten die de anderen moed in bleven praten. En die optimisten kunnen nu zeggen: zie je wel, er is weer contact met de buitenwereld, met vrienden en familie. Iedereen, de hele wereld zelfs, leeft mee. Het had ook fout kunnen gaan – maar pessimisme had daar zeker niet tegen geholpen.
Zelf ben ik nogal allergisch voor optimisme, althans een bepaald soort optimisme. En nog veel allergischer ben ik voor het woord plicht. Gek genoeg ben ik niet allergisch voor de combinatie van deze woorden: optimisme als plicht. Na het lezen van het ene somberstemmende krantenbericht na het andere, hebben ze bij mij de uitwerking van een flinke zonnestraal. O ja, dringt dan weer tot me door, dat is waar ook, het gaat erom actief te blijven streven naar een mooiere wereld. In het groot, en in het klein. Het beste wat ik kan doen is mijn best doen de kleine lichtpuntjes groter te maken, liefst met plezier.
Gek genoeg helpt het me steeds opnieuw om zulke dingen te denken.
Kleine lichtpuntjes ... , het klinkt niet al te vrolijk. Terwijl ik toch een dak boven mijn hoofd heb, genoeg te eten en te drinken, lieve mensen om me heen. Maar misschien komt dat doordat ik – en ik niet alleen – af en toe flink met mijn handen in het haar zit. De aarde kraakt in haar voegen. Hoe kan het dat er zo weinig tegenbeweging is terwijl er meer dan een miljard mensen honger lijden? Hoe kan alles maar doorgaan terwijl er elke dag 30 (dertig!) diersoorten uitsterven? En hoe kan het dat er ondanks alle informatie en alle alarmberichten elke dag een gebied ter grootte van 6500 (vijfenzestighonderd!) voetbalvelden van het Zuid-Amerikaanse Amazonewoud verdwijnt? (Eva-magazine www.vegetarisme.be)
Waar blijft de grote tegenbeweging van links? Waar is het geluid van radicaal linkse theoretici, van anarchisten, van linkse activisten, van al die mensen die een betere wereld nastreven? Veel mensen zetten zich enorm in, maar zo weinig daarvan lijkt door te dringen tot de massa, de meerderheid. Zelfs al staan er soms best goede artikelen in sommige kranten, het blijven losse stukken, ze worden niet meegenomen in een nieuw groot verhaal. Na het mislukken van ‘Kopenhagen’ hoor je minder en minder over milieu en klimaat en meer en meer over de economische crisis. Niet over de oorzaken van die crisis. Kapitalisme wordt vanzelfsprekend geacht en lijkt onaantastbaar – in de gangbare verhalen erover dan. Inhaligheid wordt gezien als een normale menselijke eigenschap. Iedereen wil een zo hoog mogelijke rente op zijn of haar bankrekening, toch? (Nee dus, niet iedereen, maar hoeveel zijn het er die dat actief niet willen? Die de banken daarop aanspreken? Doe dat maar eens, je wordt meewarig aangekeken.) Men probeert de crisis te beteugelen; men is blij als het in Nederland mee blijkt te vallen.
Ik hoor hier de auto’s langsrazen. Het stuk van de beruchte A-27 waarlangs ik woon gaat hoogstwaarschijnlijk verbreed worden. Van zes- naar tien-baans. Niet alleen activisten maar ook verkeersdeskundigen betogen dat dit niets uit zal halen, dat het zelfs averechts zal werken. Meer CO2, meer geluidsoverlast, meer fijnstof, noem maar op. Minder files? Welnee, na een tijdje is alles weer volgestroomd. Zolang de olie niet op is.
Laatst toen ik de radio eventjes aanzette viel ik middenin een opgetogen verhaal over dat het toch weer wat beter leek te gaan met de Nederlandse economie, en dan met name de autobranche. Hoe kon dat, het was toch crisis? Ja, maar (juich juich) doordat mensen in China en andere Aziatische landen nu ook allemaal een auto wilden was er een geheel nieuwe afzetmarkt, en dat zou nog wel eventjes doorlopen.
Oprakende olie? Fijnstof? Klimaatcrisis? Nooit van gehoord.
Hoe houden we de moed erin? Terecht wordt er wereldwijd meegeleefd met de mijnwerkers, maar waarom leeft niet iedereen evenveel mee met alle anderen die pech hebben? Die de dupe zijn van wanbeleid, oorlog, onderdrukking, uitbuiting enzovoort.
Maar ik dwaal af. Waarover begon ik ook alweer? Cynisme? Pessimisme? Nee, daar heb je niets aan. Optimisme daarentegen is bruikbaar! De mensen die wèl met alles en iedereen meeleven en die proberen wat aan de oorzaken van de ellende te doen, die kunnen best wat optimisme gebruiken.
Het idee over optimisme als morele plicht blijkt bij de filosoof Karl Popper vandaan te komen. In een interview vlak voor zijn dood in 1993 zei hij: ‘De toekomst hangt af van wat wij doen. Wij dragen alle verantwoordelijkheid. Dus het is onze plicht, niet om het kwaad te voorspellen, maar om te vechten voor een betere wereld.’ (Bron: www.volkskrant.nl/archief)
Het gaat hier niet om optimisme van het soort dat suggereert dat alles wel goed zal komen of dat er niets ergs aan de hand is, maar om de erkenning van het feit dat er grote problemen zijn, zonder mee te gaan in de pessimistische houding van degenen die zeggen, ‘het maakt niets uit wat je doet, want het gaat toch verkeerd.’ Het bedoelde optimisme is van een kritische soort; het bekritiseert pessimisme, cynisme en fatalisme. Een betere wereld is mogelijk, en alleen al mijn (of jouw) inzet voor zo’n wereld is een verbetering.
Laat ik dus mijn aandacht richten op wat ik zelf kan doen, en ook op wat er al aan goeds gebeurt. Zo las ik laatst over de introductie van een nieuw betaalmiddel – althans voor degenen die in Gelderland wonen: de gelre. Hoe het gaat uitpakken weet ik niet, maar een interessante ontwikkeling is dit wel, rentevrij geld, buiten de ‘gewone’ economie om. Allemaal naar Gelderland verhuizen? Nee, overal invoeren dat rentevrije geld!
Een lichtpuntje dat het zeker waard is om uit te bouwen.