-
27 december 2018
Ecologische strijd is persoonlijk
Het lijkt een ironische speling van het lot lot voor de gedachten-uitwisseling dat in mijn stuk (Ecologische strijd of klassenstrijd) het woord 'kapitalisme' niet voor komt en in Willem Bos' reactie op mijn stuk (Ecologische strijd is klassenstrijd) het woord socialisme niet te vinden is. Alsof ik een groot voorstander van kapitalisme zou zijn en Bos niet aan socialisme moet denken.
Laat ik voorop stellen dat ik me qua woorden en deels qua strekking voor een groot deel goed in Bos' stuk kan vinden. Ik kan het bijvoorbeeld volledig eens zijn met de volgende beschrijving van wat hij noemt een post-kapitalistische economie:
«Een economie die prioriteit legt bij de noodzakelijke levensvoorwaarden van alle mensen: voeding, huisvesting, kleding, zorg, onderwijs en cultuur. Een economie waarin zorgzaam wordt omgegaan met mensen, alle mensen, en met het milieu. Een economie waarin het niet om meer, meer, meer gaat, maar om beter en genoeg«
Een dusdanige economie lijkt me een behartenswaardig streven. Maar ik zie niet zo goed hoe zo'n economie bij Bos er dan structureel uit zou moeten zien. Moet ik me daarbij een economie voorstellen waarin de productiemiddelen in privé-eigendom blijven? Of moet ik dan toch eerder denken aan genationaliseerd privé-eigendom? Aan plan-economieën? In Bos' stuk vind ik geen aanwijzing hiervoor. Ik hoor alleen dat deze economie bereikt kan worden door klassenstrijd.
Maar net zoals Bos het woord 'Socialisme' vermijdt en het dus toch een ouderwetse benadering lijkt te vinden voor een maatschappelijke oplossing en als theoretische categorie, zo vind ik zelf het woord 'Kapitalisme' een ouderwetse en haast onbruikbare (strijd-)categorie. Ik ben het een beetje zat om 'het' kapitalisme voor alle ellende in de wereld verantwoordelijk te maken. Het is ongetwijfeld een prachtige verzamelnaam en strijdcategorie, je tegenstander is gemakkelijk geidentificeerd. En het suggereert een alternatief … 'het post-kapitalisme' dus.
Het zou me plezier doen als Bos en ik het eens zouden kunnen zijn dat we: in een maatschappij leven die voor een groot deel beheerst wordt door grote bedrijven die veelal slechte en ecologisch verwerpelijke producten maken in veel te grote getale met als enige doelstelling zoveel mogelijk winst te maken. En met als sociaal bijverschijnsel een uitbuiting op de werkvloer in westerse landen (al is dat door de sociaal-democratie beheersbaar geworden) als ook (en met name) van landen van waaruit ze de basisproducten halen. Dat we in zo'n maatschappij leven. Economisch gezien. Een maatschappij van steeds steeds meer ... consumeren.
Nu de klassen: mijn stelling beperkte zich inderdaad uitsluitend tot onze westerse en voornamelijk Westeuropese verhoudingen. In dat krachtenveld bevindt de beweging van de gele hesjes zich dan ook. En ik blijf ook staande houden dat wat betreft de traditionele klassenverhoudingen in proletariers en eigendom, er geen oorspronkelijke proletarische verhouding meer bestaan. De consumptie-maatschappij heeft van alle mensen consumenten gemaakt. En in die constellatie heb je Hoog-consumptie, middelmatige consumptie, en minimale consumptie. De gele hesjes bevinden zich tussen de tweede categorie (het merendeel) en de derde categorie (ik heb zeer weinig gekleurde mensen bij de gele hesjes gezien, bijvoorbeeld). En dat er financieel misstanden zijn wil ik graag onderschrijven. Maar altijd in vergelijking tot de hoog-consumptie doe je dat dan. De gele hesjes vinden dat ze te weinig te consumeren hebben in vergelijking tot de hoog-consumptie-categorie.
Maar gaat de strijd die de gele hesjes voeren om het omverwerpen van onze economische verhoudingen? Is het in de visie van Bos een anti-kapitalistische pro-ecologische klassenstrijd? Nee, het gaat veeleer om de toegang tot het kapitalisme, tot meer deelname aan de heersende economie. Tot meer rechtvaardigheid IN die verhoudingen. Ik sta daar sympathiek tegenover wat de 'rechtvaardigheid' betreft. Maar niet wat de uiteindelijke wensen betreft. En dat is toch om meer om te consumeren te hebben. 'Je ne veux plus que survivre mais finalement vivre' ('ik wil niet meer alleen overleven, maar eindelijk eens leven') was een veelvuldig gehoorde uitspraak van deelnemers aan de betogingen.
Voordat ik overga op mijn eigen kijk op strijdwijzen wil ik nog twee dingen naar voren halen uit de tekst van Bos.
Bos onderschrijft het idee dat met veel consumeren de wereld naar de knoppen gaat. En ook hij verwacht dat mensen het met minder aan moeten doen. Maar hij zegt daarnaast dat 'de bevolking' ook wel behoorlijk is geimpregneerd door de reclame en de reclame-industrie. Er is een «ongelooflijke sociale druk om te consumeren en om op een bepaalde manier te consumeren». Met dat inzicht, die structurele omstandigheid die de reclame-industrie op het dagelijkse leven uitoefent, wil 'men' (linkse theoretici) feitelijk verklaarbaar maken dat onze samenleving niet aan z'n lot kan ontsnappen om 'en masse' te consumeren. Dat het logisch is dat mensen er geen weerstand aan kunnen bieden. Dat de mensen ingesnoerd zijn in een infernale loop naar hun ondergang. Structureel. Zo werkt namelijk HET kapîtalisme.
Die redenering mag juist lijken. Maar toch begrijp ik die redenering niet. Ik vraag me dan altijd af waarom mensen als Bos (en ik), in dezelfde structuur ingesnoerd, wél weerstand lijken te kunnen bieden en waarom anderen dat inzicht om minder te consumeren niet hebben Met structurele verklaringen worden vrijheid en verantwoordelijkheid niet weggepoetst, wat mij betreft. Een structuur, en zeker een structuur waarvan je weet hoe hij werkt, is toch geen vrijbrief om je verantwoordelijkheid op te geven? En ik ben er zeker van dat iedereen in onze maatschappij weet hoe reclame werkt, dat het de reclame er om gaat om lekker veel te verkopen. Mensen zijn geen kleine kinderen meer en willen of willen niet consumeren.
Dringender nog dan onze eigen ondergang is, in de woorden van Bos, het feit dat onze economische organisatie in het Noorden grote rijkdom creëert (dat dus blijkbaar wel) en in het globale Zuiden grote armoede. Bos doet alsof ik dat zou ontkennen omdat ik het niet noem. Anti imperialisme is juist één van mijn politieke drijfveren. Maar deze omstandigheid betekent toch maar één ding: weg met dat consumptiepatroon. Uitbuiting van het globale Zuiden is inderdaad al eeuwen aan de gang en dat mag nu ook eindelijk wel eens stoppen. Maar stoppen we dat door mensen 500 euro extra te geven?
Ik ben geen tegenstander van privé-bezit. Ik ben geen socialist. De geschiedenis heeft wat mij betreft duidelijk gemaakt dat socialisme tot niet veel goeds leidt. Meer zal ik daar niet over zeggen, we kunnen er boeken vol over schrijven. Dus in een socialisme zal ik het heil van een 'komende' samenleving niet zoeken. Maar ik ben voor kleinschaligheid in creativiteit op alle vlakken. Wat voeding betreft, kleding, cultuur … ik ben voor EENVOUD. Dat verlangen loopt niet parallel met het bestaan van de huidige economie van grote bedrijven en hun verlangen naar meer meer meer consumeren met alle negatieve gevolgen van dien.
Om een lang verhaal kort te houden: ik weet niet hoe Willem Bos klassenstrijd nu precies voor zich ziet; maar als het aan mij ligt kan de hele bevolking de grote bedrijven volledig plat leggen door simpelweg daar zo min mogelijk te kopen (boycotten noem je dat). Daar kun je voor kiezen, dat is een persoonlijke keuze, en die vrijheid heeft iedereen. Zeker hier in West Europa. Dat er een paar rijken rondlopen, dat kan me geen ene zak schelen. Ik doe wat ik wil doen. En wat de rellen in Parijs betreft, daar kan ik heel goed mee leven. Laat ze de banken en luxe winkels maar kapot slaan. Dat is tenminste een signaal de goede richting op. Maar je kunt ook anders leven, en daar gaat het wat mij betreft om. Om met een variant op een oude leus ('het persoonlijke is politiek') te eindigen: ecologische strijd is persoonlijk.
Bender