-
01 september 1991
De toekomst van het socialisme - welk socialisme?
Het is bemoedigend om van een eminent historicus als Eric Hobsbawm te horen dat het socialisme nog steeds een agenda heeft, dat het nog steeds op de agenda staat. Ik deel deze visie. Maar de analyse waarop deze stellingen zijn gebaseerd is niet bevredigend. Het is moeilijk om het met EH oneens te zijn over elk punt. Maar het spijt me om te zeggen dat hij niet diep genoeg gaat en dat zijn antwoord op de vraag 'wat is de toekomst van het socialisme?' daarom oppervlakkig blijft.
I. het geheim van het "succes" van het kapitalisme
EH heeft het over "de gouden jaren tussen 1945 en 1973" waarin het kapitalisme "op een briljante manier succesvol" was. Voor deze tijd, vooral tussen pakweg 1914 en 1950 "ging alles fout wat mogelijkerwijze fout kon gaan." En van midden jaren zeventig tot begin jaren tachtig zat het kapitalisme opnieuw in de problemen (stagflatie). Dit beeld van de geschiedenis van het kapitalisme is tamelijk oppervlakkig. EH lijkt het kapitalisme te zien als een systeem van grillige machines die soms perfect werkten en soms slecht, afhankelijk van hoe ze bestuurd werden. Voor een diepere analyse is het echter nuttiger te weten dat de kapitalistische economieën in de wereld sinds de Industriële Revolutie, ondanks de vele recessies en malaises, over het geheel genomen voortdurend zijn gegroeid (1).
Maar zelfs dit is een oppervlakkige constatering van feiten. Wanneer we kapitalisme met socialisme willen vergelijken, moeten we onderscheid maken tussen kapitalistische landen onderling, iets wat EH niet doet. Het is niet te ontkennen dat in een paar kapitalistische landen de gemiddelde levensstandaard veel hoger ligt dan in bijvoorbeeld de voormalige DDR of de Sovjet Unie. Dat zou begrepen kunnen worden als het succes of, zoals veel mensen het noemen, de overwinning van deze kapitalistische landen, maar niet als het succes of de overwinning van het kapitalisme. Want in de meeste kapitalistische landen van de wereld (India, Brazilië, Argentinië, Bangladesh, Zaïre, Kenia, etc.) heeft armoede, en in sommige gevallen zelfs hongersnood, de overhand. In deze landen is de gemiddelde levensstandaard, zoals we weten, zeer veel lager dan die in Bulgarije, Tsjechoslowakije of zelfs Albanië.
Men dient een verklaring te zoeken voor het verschil tussen het resultaat van het kapitalisme in rijke landen en dat van de arme kapitalistische landen. De verklaring is vooral (natuurlijk zijn er nog enkele secundaire factoren) het verschil in zeggenschap over natuurlijke hulpbronnen, over het financiële kapitaal in de wereld en over technisch-wetenschappelijke kennis. Behalve in het geval van de technisch-wetenschappelijke know-how in zijn vroegere fasen, kwam dit verschil vooral voort uit het oude kolonialisme. De paar rijke, eerder koloniale, kapitalistische landen en hun bondgenoten zoals Zweden en Oostenrijk hebben het grootste deel van de bovengenoemde factoren voor welvaart tot hun beschikking. En ook verdedigen ze hun beschikking over deze factoren met alle middelen - financieel, commercieel, politiek en ook militair. Bovendien hebben ze de goedkope arbeid van de hele Derde Wereld tot hun beschikking.
De arme kapitalistische landen beschikken natuurlijk bijna onbegrensd over goedkope arbeid. Maar geen enkel land kan rijk worden zonder beschikbaarheid van de andere factoren voor welvaart. Het aantal intelligente en opgeleide wetenschappers, ingenieurs en technici speelt geen beslissende rol. India bijvoorbeeld, heeft veel van zulke mensen, maar een groot aantal van hen is ofwel werkloos of heeft geen passend werk. De Verenigde Staten, maar ook andere rijke kapitalistische landen, hebben zelfs zulke Derde Wereldmensen tot hun beschikking. Denk aan het verschijnsel 'Brain Drain' (het wegtrekken van intelligentsia uit Derde Wereldlanden, vert.).
Wat succesvol/zegerijk is, is niet het kapitalisme, maar het neo-kolonialisme. Het is verbazingwekkend dat in het artikel van EH kolonialisme, neo-kolonialisme of imperialisme geen enkele verklarende rol spelen. De meeste kapitalistische landen bleven arm omdat ze geen kolonies hadden in de bovenstaande betekenis. Ze zijn zelf koloniën, uitgebuit door hun rijke 'partners'. Landen zoals Zuid-Korea en Taiwan kunnen alleen maar van hun (in vergelijking met bijvoorbeeld India of Brazilië) bescheiden welvaart genieten zolang ze zich ondergeschikt maken aan de grote economisch-koloniale krachten, zo lang hun arbeiders niet eisen dat ze dezelfde levensstandaard kunnen genieten als bijvoorbeeld West-Duitse arbeiders.
In zijn artikel kwam EH dicht bij het geheim van het succes van het kapitalisme, echter zonder het daadwerkelijk te ontdekken. Hij schrijft dat het kapitalisme het tegenwoordig niet fantastisch doet en voegt eraan toe: "Het is weer terug in een wereld vol honger en oorlog." Hij zou als historicus moeten weten dat oorlog en honger in andere landen in de wereld juist altijd hebben bijgedragen aan het fantastisch lopen van het kapitalisme in een paar rijke en machtige landen. Zelfs 'The Economist', het nieuwsblad van het Britse kapitaal, weet dit. In december 1985 noemde het de 65 miljard VS-dollars die de OECD-landen in 1985 hadden verzameld omdat de prijzen van primaire exportprodukten van Derde Wereld landen waren gedaald, een "poor man's gift" aan de rijken en adviseerde de regeringen van de OECD landen om deze 'schenking' te gebruiken om de groei van de eigen economie te stimuleren (2).
Omdat dat het belangrijkste geheim van het 'succes' van het kapitalisme is, heeft het geen zin kapitalisme te bekritiseren omdat er geen 'trickle-down-effect' is, "geen mechanisme dat de rijkdom door doet sijpelen naar de onderkant van de maatschappij" terwijl de wereld rijker wordt. EH lijkt te geloven dat het allebei mogelijk is - het briljante succes van het kapitalisme in sommige landen en een trickle-down-effect ten gunste van de overgrote meerderheid van de wereldbevolking. Hij lijkt zich niet te realiseren dat op deze aarde met zijn begrensde hulpbronnen het eerste alleen plaatsvindt als het tweede niet plaatsvindt.
II. de reden van "mislukking" van het socialisme
EH lijkt te geloven dat de markt het geheim is van het "succes" van het kapitalisme. Om de "mislukking" (hij gebruikt de term "slecht werken") te verklaren van de Sovjet-type socialistische economieën (laten we ze RBS-economieën noemen: RBS = reëel bestaand socialisme), herhaalt hij alleen maar de verklaringen van de ideologen van het kapitalisme. Het RBS heeft volgens hem gefaald "omdat het elk criterium miste van economische rationaliteit, dat wil zeggen van comparatieve kosten; om nog maar te zwijgen over de manieren waarop de consumenten aan konden geven wat ze wilden. Kortom, het miste het element van de markt."
Er zijn verschillende tegenwerpingen tegen deze verklaring. Allereerst werkten deze soort economieën niet zo slecht. Zelfs wanneer we de materiële welvaart als oppervlakkig criterium nemen, kunnen we helemaal niet spreken van een mislukking van de RBS-economieën. Een Derde Wereld persoon zoals ik die, na de opening van de Berlijnse muur, de vloed van auto's kon observeren en de kleding van de veelal jonge DDR-bezoekers in de Bondsrepubliek, die dankzij de televisie de inrichting kon bekijken van vele prive-appartementen in de DDR, is er helemaal niet van overtuigd dat de economie in de DDR in een catastrofale toestand verkeerde. Een DDR-burger zei op tv: "We hebben al het noodzakelijke, we hebben alleen gebrek aan de goede dingen." En zelfs een verslaggever van het reactionaire ZDF-programma op de West-Duitse televisie zei eens over Tsjechoslowakije dat de mensen er in welvaart leefden, dat Tsjechoslowakije een soort winkelparadijs in Oost-Europa was en dat de mensen geen gehoor gaven aan een oproep tot een algemene staking, omdat mensen met een volle maag domweg niet staken.
Wanneer men in dit opzicht al kan spreken van een mislukking van de RBS-economieën, dan alleen in vergelijking met het "succes" van de economieën van een paar rijke kapitalistische landen zoals de VS of de BRD. De economische ramp kwam pas nadat de destabilisatie was begonnen, pas nadat enkele RBS-landen waren begonnen om over te stappen op een kapitalistische markt-economie, pas nadat ze hun COMECON-systeem hadden vernietigd en, in het geval van de DDR, pas nadat de D-mark hun valuta was geworden.
De belangrijkste reden voor de economische "mislukking" van het RBS is niet zijn inefficiëntie. De kapitalistische markt-economie is ook inefficiënt. We moeten niet de kolossale nationaal-economische verkwisting vergeten zoals die in bijvoorbeeld de reclame en afvalbergen wordt belichaamd. De belangrijkste reden was ook niet de slechte motivatie van de arbeiders en managers (het gebrek aan winstmotief), niet het gebrek aan vrijheid en democratie, niet het feit dat de Oost-Europese economieën pas laat zijn gestart, niet de vernietigingen in de Tweede Wereldoorlog, niet het feit dat zij geen Marshall-hulp hebben gekregen, niet het feit dat de DDR herstelbetalingen moest doen. Dit zijn allemaal, natuurlijk, gedeeltelijk redenen. Maar de belangrijkste reden is dat de RBS economieën iets op zich namen dat materieel gezien onmogelijk is.
Vanuit een verkeerd begrip van socialisme stelden zij zich de verkeerde taak: ze wilden dezelfde gemiddelde levensstandaard bereiken als de VS of de BRD. In feite wilden ze in dit opzicht de rijkste kapitalistische landen in de wereld inhalen. Deze onderneming was en is gedoemd te mislukken, omdat deze landen geen 'neo'-koloniën hadden en hebben, zoals de VS, de BRD, Frankrijk, Groot Brittanië en hun bondgenoten. Ze controleerden en controleren niet een groter deel van de hulpbronnen van de aarde en 's werelds financieel kapitaal, en hadden en hebben ook geen goedkope arbeid tot hun beschikking.
Ze profite(e)r(d)en slechts van de goedkope arbeid in de Derde Wereld voor zover ze produkten importe(e)r(d)en uit die landen. Maar ze konden en kunnen de goedkope arbeiders van deze landen niet direct in hun eigen ondernemingen laten werken. Natuurlijk, de Sovjet Unie beschikt over overvloedige natuurlijke hulpbronnen. Maar de Aziaten die in de Sovjet-economie werken - in tegenstelling tot de Aziaten die voor de (West-)Duitse economie in Azië werken - zijn Sovjetburgers. Ze maken aanspraak op hetzelfde loon en dezelfde rechten als een Rus. En zij die in de poolgebieden van Siberië werken krijgen zelfs nog hogere lonen.
Het is eigenlijk hun slechts relatief lage levensstandaard die maakt dat de meerderheid van de mensen in de RBS-economieën net zo goed als vele (voormalig) heersende 'communisten' geloven dat ze kunnen aansluiten bij de VS en de BRD wat betreft levensstandaard, wanneer ze hun reëel bestaand socialisme wegdoen en opnieuw kapitalisme instellen. Het is duidelijk dat ze zich vergissen. Om de redenen die hierboven zijn genoemd zal het ze nooit lukken. Aan het eind van het proces zullen ze zich in dezelfde situatie bevinden als Brazilië of Argentinië of, in het meest gelukkige geval, Zuid-Korea. Ze zijn eenvoudig te laat gekomen. De plaatsen onder de zon zijn allemaal bezet.
Ofschoon EH de markt niet als enige mechanisme wil zien voor de toewijzing van hulpbronnen, gelooft hij dat de markt een gids is naar economische efficiëntie. Het lijkt me - en dat is mijn tweede tegenwerping - dat EH geen onderscheid maakt tussen het economische en het commerciële. Het commercieel efficiënte is niet per se economisch ook efficiënt. De markt kan een goede gids zijn naar commerciële efficiëntie, wanneer we dat definiëren als winstmaximalisatie voor een individuele firma (wat zeer goed samen gaat met nationaal-economische verspillingen zoals reclame en produktie van afval en rommel). Maar voor zover het over puur economische efficiëntie gaat zou het neerkomen op het failliet verklaren van de menselijke intelligentie, wanneer we niet zonder de hulp van een markt en concurrerende bedrijven zouden kunnen zeggen op welke manier we het meest efficiënt een produkt, bijvoorbeeld een schoen, zouden kunnen produceren en distribueren. Het is niet moeilijk om verspilling en inefficiëntie te ontdekken in een monopolie-onderneming, noch in kapitalisme, noch in socialisme van welke soort dan ook. Daar zijn alleen oprechtheid, motivatie en goed beleid voor nodig. Het is moeilijk te geloven, maar het lijkt me dat K. William Kapp's kleine werkje 'The Social Costs of Market Economy' (3) volledig aan EH's aandacht is ontsnapt.
EH stelt eenvoudig vast dat planning heeft gefaald. Hij legt niet uit waarom. Dat is mijn derde tegenwerping. Planning is in principe altijd beter dan geen planning of alles overlaten aan de chaotische krachten van de markt, die niet door rede worden bepaald maar door factoren als plotseling tekort of overvloed, reclame, mode, rages en grillen. Zelfs prive-ondernemingen plannen hun activiteiten. Waarom zou planning dan slecht zijn voor een samenleving die rechtvaardig, egalitair, vredig en harmonieus wil zijn? Wanneer in het verleden concrete planning "enorm verspillend" is geweest, wanneer kosten niet zijn geteld, dan moeten we ook concreet vragen waar dat aan lag. EH geeft zelf een antwoord: de noodzaak om de oorlog te winnen of de dreiging van buitenaf te beantwoorden. En er waren ook wat verkeerd begrepen politieke prioriteiten en voorkeuren. Maar de belangrijkste reden was het gebrek aan politieke moraal, gebrek aan oprechtheid, egoïsme en oneerlijkheid bij politieke leiders, planners en managers.
Om een voorbeeld te noemen, managers in de Sovjet Unie pleegden materiaal te hamsteren om zich ervan te verzekeren dat ze het plan konden uitvoeren. Ze maken overdreven schattingen van hun materiaalvereiste. Op deze manier verzekerde de ene onderneming zich ervan het plan uit te kunnen voeren, maar had een andere onderneming daardoor een tekort aan materiaal. Hier is oneerlijkheid een bron van ontwrichting. Hoe kan planning lukken wanneer de gegevens waarmee gewerkt wordt zijn vervalst? Het probleem was dus niet per se planning. Socialisme is een politiek project. Het kan niet slagen zonder essentiële politieke eigenschappen in menselijke wezens. De cruciale vraag is of een ideaal een blijvende motivatie kan zijn voor mensen om hard en oprecht te werken, of dat eigenbelang de enige motivatie is die werkt.
Zelfs met een hoge politieke moraal, oprechtheid en eerlijkheid zouden de planners, managers en werkers van de RBS-economieën er, om de redenen die hierboven zijn uitgelegd, niet in zijn geslaagd om aan te sluiten bij het Westen. Dus kan de "mislukking" van de RBS-economie niet alleen op hen worden afgeschoven. Maar de politieke leiders en opvoeders dragen wel de volledige schuld voor een veel ernstiger mislukking van het reëel bestaand socialisme. Binnen het gebied van het politieke systeem heeft het RBS echt en volledig gefaald. Het is er niet in geslaagd de liefde of zelfs maar de simpele goedkeuring van de meerderheid van de mensen te winnen. Het heeft gefaald in het bevredigen van een belangrijke behoefte van menselijke wezens, namelijk vrijheid. En het ergste aspect van haar mislukking, een aspect met diepe en heel ernstige consequenties, is dat na 45 of 73 jaar reëel bestaand socialisme de mensen in Oost-Europa vrijheid en welvaart eisen en dit van het kapitalisme verwachten, in plaats van vrijheid, gelijkheid en broederschap te eisen en dit van het socialisme te verwachten.
III. wat is socialisme?
De reden waarom de regerende socialisten in Oost-Europa zich de verkeerde taak, zoals ik het in deel II noemde, hebben gesteld, ligt in de socialistische theorie, in wat ik voor de eenvoud haar economisme zou willen noemen. Het is niet juist om te stellen, zoals EH doet, dat communisten/socialisten "nooit eerder hadden nagedacht over wat te doen wanneer ze eenmaal aan de macht zouden zijn" en dat ze voor het eerst in de jaren zeventig en tachtig moesten "gaan nadenken over het socialisme." Al in 1918 had Lenin, verwijzend naar Duitsland, dat zijn model was, geschreven:
"Hier hebben we het 'laatste woord' in de moderne groot-kapitalistische technologie en geplande organisatie, die onder controle staat van het Junker-bourgeois imperialisme. Laat het benadrukte woord vallen en vervang de militaritische Junker-bourgeois imperialistische staat door ook een staat, maar dan een staat van een ander sociaal type, met een andere klasse-inhoud, de Sovjet-staat, dat wil zeggen een proletarische staat, en je hebt de totale som van voorwaarden die het socialisme zal produceren. Socialisme is ondenkbaar zonder de groot-kapitalistische technologie die is opgebouwd overeenkomstig de laatste woorden van de meest moderne wetenschap, (...)." (4)
EH heeft opgemerkt dat kapitalisme en socialisme bijeen komen in een gemengde vorm van economie, dat wil zeggen een mengsel van plan en markt. Maar Lenins zin "Socialisme is ondenkbaar zonder groot-kapitalistische technologie" laat zien dat er niet alleen in vorm, maar ook in inhoud al een aanzienlijke convergentie bestond in 1918. Men kan zelfs van een zekere identiteit in doelstelling spreken. Zowel kapitalisme als socialisme wilden mensen gelukkig maken op basis van een rijke, hoog ontwikkelde geïndustrialiseerde maatschappij, beiden wilden een steeds hogere ontwikkeling van produktiekrachten.
Marxisten leden echter aan het bijgeloof dat het kapitalisme de produktiekrachten belemmerde en dat daarom de voornaamste taak van het socialisme bestond in de verdere ontwikkeling van de produktiekrachten, want dat zou alleen het socialisme voor elkaar kunnen krijgen. Ze dachten ook dat het socialisme dat moest doen om een grote overvloed aan materiële goederen en diensten te creëren, op basis waarvan socialisme of communisme, dachten ze, alleen maar mogelijk was.
Ik wil twee voorbeelden geven: in 1967 formuleerden Sovjet-theoretici de "fundamentele economische wet" van het socialisme als "de alsmaar groter wordende bevrediging van de groeiende materiële en culturele behoeften van de mensen door middel van een constante groei en verbetering van de socialistische produktie." (5) En in 1968 schreef Ernest Mandel:
"Maar de huidige produktiekrachten zijn ontoereikend om de hele mensheid te voorzien van hedendaags comfort... Een nieuwe, krachtige expansie van de produktiekrachten is dus onmisbaar om een overvloed aan industriële waren te verzekeren voor alle bewoners van de wereld. Deze expansie vereist ongetwijfeld een verdubbeling, of zelfs een verdrievoudiging van de hedendaagse industriële wereldproduktie." (6)
Zulke begrippen van socialisme hadden de overhand in alle reëel bestaande socialistische landen. Men zou dus niet verbaasd hoeven te zijn wanneer de teleurstelling van de RBS-burgers overeenkomstig groot is. De 'communisten' van deze landen zijn in een 'welvaartsval' (7) gelopen, die ze zelf hebben gemaakt en gelegd. Het verklaart ten dele ook waarom ze zelf corrupt werden en begerig naar consumptie.
Inmiddels weten we, vooral sinds de publikatie van het boek 'Grenzen aan de groei' (het rapport van de Club van Rome, vert.) in 1972, dat de hulpbronnen van de aarde begrensd zijn en dat het vermogen van de natuur om de industriële vervuiling te verdragen en te neutraliseren ook beperkt is. Deze feiten zijn genoeg om ons tot twee conclusies te verplichten: ten eerste, dat niet alle landen in de wereld in zulke mate industrieel ontwikkeld kunnen worden als bijvoorbeeld de VS of zelfs de voormalige DDR en, ten tweede, dat deze ontwikkeling niet wenselijk zou zijn, zelfs al zou de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen geen probleem zijn.
Deze conclusie is zelfs van toepassing op de Sovjet Unie, die rijk is aan natuurlijke hulpbronnen. Het Duitse nieuwsblad 'Der Spiegel' berichtte recent over een bijeenkomst van leden van de leidende elite van de Verenigde Staten, die als onderwerp de Sovjet Unie onder de Perestroika had. Hier is een citaat uit dat bericht:
"De enorme energieverspilling in de Sovjet-industrie en de uitstoot van vervuiling die daar het gevolg van is, leveren tegenwoordig al een enorme bijdrage aan het in gevaar brengen van het wereldklimaat, zeiden verschillende sprekers. Het is moeilijk voor te stellen wat zal gebeuren wanneer de economische opleving die Gorbatsjov probeert te bereiken het westerse model van energieverspilling volgt. Met net zoveel auto's, energiecentrales, koelkasten en wasmachines zou de Sovjet Unie de klimaatcrisis dramatisch kunnen verergeren. 'De Amerikaanse levensstandaard', zo waarschuwde Prof. Robert Socolow, energiespecialist van de Princeton University, 'mag zich niet over de wereld verspreiden'." (8) Men kan daarom niet verwachten dat de VS en de Europese Gemeenschap Gorbatsjov graag zouden helpen om het economische doel van de Perestroika volledig te bereiken.
We weten inmiddels ook dat het kapitalisme de produktiekrachten niet belemmert en ook nooit belemmerd heeft. Integendeel, het heeft zoveel belemmeringen weggehaald dat deze al lang vernietigende krachten zijn geworden. Het heeft ze in de rijke kapitalistische landen veel sneller ontwikkeld dan in Oost-Europa. Winst is de beste motivatie voor het ontwikkelen van produktiekrachten en voor het vermeerderen van de produktie van industriële waren en diensten. Daarom is het, dat de meerderheid van de bevolking en politici van de (voormalige) RBS-landen, in hun krankzinnige zucht naar meer consumptie, een snelle overgang naar het kapitalisme eisen in plaats van een overgang naar socialisme met een menselijk gezicht. Op dit gebied zal vooral socialisme met een menselijk gezicht 'ondergeschikt' blijven aan het kapitalisme.
Deze reden van 'ondergeschiktheid' zal echter tevens de reden zijn van de superioriteit van socialisme met een menselijk gezicht op essentiëlere gebieden. Zo'n socialisme zal de natuurlijke basis van het menselijk leven niet vernietigen. Het zal meer arbeidsintensieve en minder energie- en grondstofintensieve technologieën gebruiken. Het zal oog hebben voor menselijke wezens, van de huidige en van toekomstige generaties. Het zal oude, gehandicapte, zieke en ongeschoolde mensen en vrouwen niet uitsluiten van het economische, politieke en sociale leven. Integendeel, het zal hen integreren zelfs wanneer dat ten koste gaat van de produktiviteit. Niet competitie maar samenwerking heeft de overhand in zo'n socialisme. In dit socialisme zal geen uitbuiting van, maar solidariteit met de Derde Wereld bestaan en zullen mensen in een menselijk tempo en werkklimaat werken. En in het ideale geval zullen arbeiders de tijd nemen om de problemen van het bedrijf te bespreken en op te lossen.
Zo'n maatschappij zal niet in staat zijn om de produktiviteit en het produktieniveau te bereiken dat een materiële levensstandaard kan garanderen die gelijk is aan die van de VS of de BRD. Het kan niet allebei: een ecologische, rechtvaardige, menselijke en gelukkige maatschappij en tegelijk de hoge materiële levensstandaard van de westerse, imperialistische en kapitalistische economieën.
Wat, om de al uiteengezette reden onmogelijk was/is voor de Oost-europese landen, is om dezelfde reden al helemaal onmogelijk voor de landen in de Derde Wereld. Laat me Franz Steinkühler, lid van de Duitse Sociaaldemocratische Partij en leider van de metaalarbeidersvakbond, citeren. In 1988, op het eerste ecologische congres van zijn vakbond, zei hij:
"Twintig procent van de wereldbevolking, waarvan wij deel uitmaken, consumeert ongeveer tachtig procent van de wereldenergie-produktie en tachtig procent van de andere hulpbronnen van de aarde, en wij zijn verantwoordelijk voor tachtig procent van alle vervuiling op de wereld. (...) Wat zullen de gevolgen zijn wanneer de mensen in de landen waar wij onze grondstoffen vandaan halen onze technische ontwikkeling willen inhalen? (...) Waartoe zal het leiden wanneer de zogenaamde ontwikkelingslanden (...) zich zullen ontwikkelen naar ons model? (...) Wat zullen de effecten zijn op ons ecosysteem wanneer bijvoorbeeld in China, zoals in ons land, iedere tweede volwassene een auto bezit en gebruikt?" (9)
Steinkühler is sociaaldemocraat, geen socialist. Hij heeft er daarom geen probleem mee de Derde Wereld aan haar lot over te laten en verdere economische groei van zijn land te ondersteunen. Maar zelfs velen die zichzelf socialist noemen hebben het dubbele dilemma van het socialisme nog niet begrepen: het ecologische dilemma en het internationalistische dilemma. Zelfs EH bekritiseert alleen het feit dat "de kloof tussen de bewoners van de rijke en ontwikkelde en die van de arme landen groeit", dat er "geen 'trickle-down-effect' is terwijl de wereld rijker wordt." Maar ik kan me geen socialist voorstellen die niet ook een ecologist en internationalist is, die niet ook gelijkheid tussen mensen op de wereld voorstaat (en niet alleen het doorsijpelen van wat voordelen naar de armen).
Wanneer een echte socialist de theorie af moet wijzen van, wat ik noem, twee soorten socialisme - het socialisme van de luxe voor de mensen in de rijke geïndustrialiseerde maatschappijen en het socialisme van de arme mens voor de mensen in de Derde Wereld - en wanneer hij/zij nog steeds socialisme over de hele wereld wil opbouwen, dan moet hij/zij het idee van het economisme afwijzen, dat wil zeggen het idee dat socialisme of communisme alleen kan worden opgebouwd op basis van een hoge mate van industrialisatie en materiële overvloed. Dan moet hij/zij een (langetermijn) programma hebben voor de ontmanteling van de geïndustrialiseerde maatschappij en de opbouw van een op wereldschaal egalitaire maatschappij op basis van een ecologische economie. Anders heeft socialisme geen toekomst.
EH lijkt echter vast te houden aan de industriële maatschappij met zijn gemakken. In ieder geval heeft hij - expliciet noch impliciet - de houdbaarheid van een geïndustrialiseerde maatschappij geproblematiseerd, ondanks dat de ecologische literatuur de laatste twintig jaar toch het andere geheim van het "succes" van de geïndustrialiseerde samenlevingen heeft onthuld, namelijk hun onbetaalde "schuld aan de natuur" (10) (in gewoon nederlands: ecologische vernietigingen), en ondanks dat deze literatuur duidelijk heeft gemaakt dat alle geïndustrialiseerde samenlevingen op termijn gedoemd zijn te mislukken. Daarom heeft zijn programma alleen te maken met de vraag naar de vorm, alleen met de vraag: plan of markt? Daarom is zijn programma alleen maar een "menselijke, gemengde economie."
EH is, natuurlijk, ook bezorgd over de huidige ecologische toestand die, zegt hij, het resultaat is van een "onbegrensde economische groei", alsof een begrensde economische groei niet hetzelfde resultaat had gehad. Daarom eist hij alleen maar dat "groei voortaan op de een of andere manier moet worden beheerst." Hij eist niet dat economische groei helemaal moet worden gestopt, hoewel elke ecologist weet dat zelfs dat niet genoeg is om de aarde te redden. Hij gelooft nog steeds in een duurzame ontwikkeling, die, als men het beroemde Brundtland-rapport erop naleest, niets meer blijkt te zijn dan economische groei met een beetje ecologische cosmetica. Maar elke ware ecologist weet dat geïndustrialiseerde samenlevingen niet levensvatbaar zijn, al was het maar omdat ze voornamelijk gebaseerd zijn op niet-vernieuwbare grondstoffen, die vroeger of later uitgeput zullen raken als de geïndustrialiseerde maatschappijen doorgaan met groeien.
EH noemt het probleem van de niet vervangbare hulpbronnen zelfs niet, hetgeen erg vreemd is voor iemand die (als marxist, neem ik aan) pretendeert materialist te zijn. EH schrijft: "Het materiële argument voor het socialisme is verzwakt". Is dat zo? Dat geldt inderdaad voor het oude materiële argument. Maar de vraag naar de vervangbaarheid of onvervangbaarheid van stoffen die een economie nodig heeft of verbruikt, is een erg materieel argument tegen de industriële samenleving, en dus ook tegen het kapitalisme. En het is een sterk materieel argument voor socialisme dat gebaseerd is op een ecologische economie.
Het beste van EH's zaak voor het socialisme is zijn bewering "dat het kapitalisme, door de mensheid ondergeschikt te maken aan de economie, de relaties tussen mensen (...) ondermijnt en weg laat rotten, en dat het een moreel vacuüm creëert waarin niets telt, behalve wat het individu wil, hier en nu." En een andere zin van hem: "Socialisten zijn ervoor om de wereld eraan te herinneren dat mensen, en niet produktie, op de eerste plaats komen." Wanneer EH zich op deze waarnemingen had gebaseerd, had hij bij een ander idee van socialisme uit kunnen komen. Maar dat heeft hij niet gedaan. Laat me dus een Duits schrijver citeren, Otto Ullrich, die al in 1979 schreef:
"Socialisme is een kwestie van sociale instellingen, van relaties van mensen met elkaar. Het is niet nodig en (...) zelfs onbelangrijk om deze kwestie te verbinden met een ondefinieerbaar minimum aan technologisch-organisatorische ontwikkeling van de middelen voor de arbeid."(11)
Het citaat zou kunnen worden uitgelegd als een stelling dat socialisme mogelijk is op elk niveau van ontwikkeling van produktiekrachten. Maar aangezien hiërarchische structuren noodzakelijk en onvermijdelijk ontstaan in hoog geïndustrialiseerde en gecentraliseerde samenlevingen en aangezien zulke structuren niet kunnen samengaan met het uitgangspunt van emancipatie, dat een belangrijk bestanddeel van socialisme met een menselijk gezicht zou moeten zijn, maakt Ullrich een nadere bepaling die diametraal tegengesteld is aan een fundamenteel dogma van de traditionele marxistische theorie:
"Er is geen ondergrens aan de 'ontwikkeling van de produktiekrachten' die socialisme onmogelijk maakt, maar er is een bovengrens. Het niveau van industrialisatie dat vandaag is bereikt door de BRD en de DDR creëert, via technologie, een sociale structuur die zelf een socialistische relatie tussen mensen onmogelijk maakt." (12)
Socialisme is daarom mogelijk in de hele wereld. Ook in 'arme' Derde Wereldlanden, ook in ecologische economieën die, zoals we weten, noodzakelijk zijn en waarin de produktie van waren en diensten zeer veel lager zal liggen dan in de huidige geïndustrialiseerde samenlevingen. Socialisme is, volgens Ullrich, inderdaad alleen in zulke samenlevingen mogelijk.
EH komt in de buurt van deze conclusie wanneer hij schrijft dat "er in de jaren veertig van de negentiende eeuw in de Verenigde Staten meer socialisme - dat wil zeggen meer socialistische kolonies - waren, dan waar ook ter wereld." In zulke zinnen (de drie citaten hierboven) overstijgt hij het economisme. Maar overal elders in hetzelfde artikel blijft hij economistisch, vooral wanneer hij de economische prestaties van het rijke kapitalisme met die van het socialisme vergelijkt.
IV. heeft het socialisme toekomst? Is er hoop?
Het socialisme zoals dat is aangeduid in bovenstaand betoog is een volkomen nieuw soort socialisme. Of men het nog socialisme kan noemen of niet is een puur academische vraag. Laten we, voorlopig en voor de eenvoud, de bekende oude term gebruiken. Het is niet alleen een socialisme met een menselijk gezicht, het is ook een wereldwijd solidair en, boven alles, een ecologisch socialisme.
Het concept 'ecologisch socialisme' (of 'eco-socialisme') is ongelukkigerwijs al door sociaaldemocraten en traditionele linksen in gebruik. Wat zij bedoelen is slechts een politiek van 'ecologische modernisering' of een 'ecologische en sociale herstructurering' van de huidige geïndustrialiseerde maatschappij, niet haar ontmanteling. Een ecologische geïndustrialiseerde maatschappij is onmogelijk, zoals ik elders heb laten zien. (13) Echte ecologische socialisten moeten een politiek nastreven van ontmanteling van de geïndustrialiseerde maatschappij. Het is duidelijk dat echte ecologische socialisten tegenwoordig weinig sympathie kunnen verwachten van de werkende klasse. Maar een arbeider is niet alleen lid van een klasse, hij of zij is ook en vooral een mens, die zelf na kan denken.(14)
Aanbidders van 'vooruitgang', zowel uit het kapitalistische als het socialistische kamp, zullen de voorsprekers van dit socialisme verwijten de geschiedenis terug te willen draaien en terug te willen naar de Middeleeuwen. Maar wanneer 'vooruitgang' ecologische (en, op lange termijn, economische) vernietiging is gaan betekenen, wanneer het 'vooruitgang' in hiërarchie betekent, vervreemding, overheersing en onmenselijkheid, dan is echte vooruitgang een beetje terug gaan.
Is er hoop? Zal het idee van het socialisme ooit herrijzen uit de puinhopen van het Reëel Bestaand Socialisme? In de uiteindelijke analyse is het misschien niet erg dat het RBS, deze karikatuur van het socialisme, zo volledig in elkaar is geklapt. Op die manier hebben we een tabula rasa. We kunnen nu volledig nieuwe ideeën bedenken en ontwerpen maken voor een volledig nieuwe maatschappij.
De mensheid zal zich snel realiseren dat een nieuw socialisme niet alleen mogelijk maar ook noodzakelijk is als de natuurlijke basis van menselijk leven en vrede niet wereldwijd vernietigd mag worden. De ecologische noodzaak, de grenzen aan de groei en oorlogen over grondstoffen binnen en tussen naties zullen de mensheid verplichten opnieuw aan socialisme te denken. Wanneer de mensheid in de nabije toekomst moet leven met veel minder energie en grondstofverbruik dan tegenwoordig, dan kunnen we ons niet zoveel individualisme veroorloven als we nu hebben. Dan zal een of andere manier van controle en planning van lokale, nationale en globale energie en grondstoffenconsumptie en (een zekere vorm van) collectivisme absoluut noodzakelijk zijn. Over de hele wereld, met name in de Derde Wereld, denken mensen in deze richting.
Saral Sarkar
(vertaling: Martin Drenthen)
noten:
1.) Als ik me goed herinner schreef Joseph Schumpeter in zijn boek `Capitalism, Socialism, Democracy' dat het gemiddelde groeipeil twee procent per jaar is geweest.
2.) 'The Economist'; 30.11. - 6.12.85, pag.13.
3.) Dit is mijn vertaling van de Duitse titel. De oorspronkelijke Engelse titel kan een beetje anders zijn.
4.) Dit is mijn vertaling van de Duitse vertaling: Lenin: 'Collected Works' (German edition); Vol.27, pag.332. Geciteerd in Otto Ullrich (zie noot 11); pag.16.
5.) G.N. Khudokormov (ed.): 'Political Economy of Socialism'; Progress Publishers, Moscow 1967, pag.72.
6.) Ernest Mandel: 'Marxist Economic Theory'; Calcutta (Rupa) 1971, pag.610-611.
7.) Ik heb deze mooie uitdrukking geleend van H.C. Binswanger et al.: 'Wege aus der Wohlstandsfalle'; Fischer, Frankfurt a.M. 1979.
8.) 'Der Spiegel'; No. 29/1989, 17.7.89, pag.112.
9.) Ik kreeg de tekst van het bureau van de I.G.Metall, Frankfurt a.M.
10.) Barry Commoner gebruikte deze uitdrukking in zijn boek 'The Closing Circle - Nature, Man and Technology'; New York 1971
11.) Otto Ullrich: 'Weltniveau - In der Sackgasse des Industriesystems'; Rotbuch, Berlin 1979, pag. 21. Zij die geen Duits lezen, kunnen ook een lange recensie lezen door Saral Sarkar: 'Marxism and Productive Forces - a Critique', in: 'Alternatives'; March, 1983, pag.145-176.
12.) Ibid.; pag.102.
13.) a) Saral Sarkar: 'Ökologische Industriegesellschaft ist ein schwarzer Schimmel', in: 'Kommune'; No. 2./1990, pag.39 ff.13.) b) Saral Sarkar: 'Welcher Ausstieg? - Quergedanken zu Tschernobyl', in: 'Kommune'; No. 7/1986, pag.27 ff.
14.) Murray Bookchin heeft dit idee tamelijk goed uitgewerkt in zijn boek 'The Modern Crisis'; Black Rose Books, Montreal/ New York 1987.