Skip to main content
  • 27 mei 2010

De geboorte van een nieuwe vakbeweging

Willem Bos

Het meest opvallende bij de acties van de schoonmakers was dat het de schoonmakers zelf waren die op de voorgrond traden en niet de in het onderhandelen en overleg gekneed en gevormde vakbondsbestuurders. Dat is het gevolg van de manier waarop de schoonmakers georganiseerd zijn.

Organising
De schoonmaaksector is een van die nieuwe sectoren waar de vakbeweging tot voor kort nauwelijks aanwezig was. Het is een sector waar in meerderheid vrouwen werken, vaak op parttime basis, waar veel migranten werken, die vaak slecht Nederlands spreken. Een sector met veel verloop en wisselende contracten. Kortom een sector waar ‘traditioneel’ vakbondswerk moeilijk is.
Een paar jaar geleden besloot FNV bondgenoten zich op deze sector te richten en sindsdien is er door die bond veel geïnvesteerd in het organiseren van de schoonmakers.
Daarbij werd gebruik gemaakt van de in de VS ontwikkelde methode van ‘organising’. Mensen in dienst van de vakbeweging, ‘organisers’, beginnen, in eerste instantie van buitenaf, contact te leggen met de werknemers. Een van de FNV organisers van het eerste uur ‘Herrie Hoogenboom’ omschreef de methode indertijd in een interview met dit blad als volgt: “we zijn niet voor niets getraind, onder andere door Amerikaanse organisers, om vooral te focussen op zelforganisatie. Zaken collectiviseren en er met zijn allen een punt van maken. ‘BOND’ is het toverwoord, dat staat voor Breedgedragen Oplosbaar Noodzakelijk Diepgevoeld. Als je mensen met overeenkomstige punten samen naar een objectleider of baas laat gaan om iets bespreekbaar te maken en oplossingen te zoeken, los je niet alleen problemen op maar werk je gelijk aan zelfvertrouwen en het bewustzijn dat je sterker bent als je je organiseert. Dat je niet alles hoeft te pikken.”
Een van de eerste plaatsen waar begonnen werd met ‘organising’ was Schiphol. In het interview legt Herrie uit hoe er eerst een flinke weerstand tegen de vakbond overwonnen moest worden en hoe moeilijk het is om, zoals hij het uitdrukt, ‘trekkers’, te vinden, mensen met het vermogen anderen mee te trekken. In 2008 werd het eerste succes geboekt. Na twee maanden actievoeren werd een nieuwe schoonmaak CAO afgesloten met aanzienlijke verbeteringen. De schoonmakers hadden zich voor het eerst massaal laten zien.
In 2009 volgde een nieuw succes. Na een staking van vier dagen kregen de schoonmakers van Schiphol een reiskostenvergoeding en een eenmalige vergoeding. Daar was een harde confrontatie aan vooraf gegaan. Willem Dekker, FNV organiser bij Schiphol, schreef destijds in Grenzeloos: “De mensen waren boos, boos over jaren van uitbuiting en onmacht én ze waren trots, trots op zichzelf en trots op elkaar. (…) Die trots pakt niemand ze meer af, het was hun historische staking én niet minder belangrijk, dit was hún vakbond. Niet dat instituut waar je 0900-9690 voor moet draaien maar een organisatie van vlees en bloed.” Hij sloot zijn artikel af met: ”De grote vraag is nu wat de volgende stap zal zijn: ze zijn pas net begonnen.” De staking van de afgelopen tijd heeft laten zien dat het geen holle woorden waren.

Succes en uitstraling
De nu beëindigde landelijke staking van de schoonmakers wordt alom als ‘historisch’ en ‘baanbrekend’ omschreven. Dat klopt. Maar toch zien de schoonstakers zelf ook dit als een tussenstap, als een aanloop naar meer.
Een van de interessante aspecten van de nieuwe CAO die door deze staking werd afgedwongen zijn de faciliteiten voor vakbondswerk op de werkvloer. Zo hebben kaderleden van de vakbond nu recht op twee weken vakbondsverlof. Dat zal gebruikt worden voor scholing (door de vakbond), en voor het bezoeken van bedrijven waar de organisatie nog niet goed van de grond is gekomen. Ook krijgen vakbondsleden een vergoeding voor de kosten van hun lidmaatschap en de voormalige stakers een extra uitkering. Daarnaast heeft de bond besloten extra organisers in de schoonmaaksector aan te stellen.
De acht weken durende staking heeft FNV bondgenoten zo’n 1,6 miljoen euro gekost aan stakingsuitkeringen en organisatiekosten. Dat is veel geld, maar de bond had geen betere investering kunnen doen. Haar imago is door de acties enorm verbeterd. Het beeld van de bond als bolwerk van oudere blanke behoudende mannen is doorbroken. De afgelopen tijd hebben zich, zo heeft de bond bekend gemaakt, anderhalf duizend nieuwe leden aangemeld. En niet alleen in de schoonmaaksector.
De sympathie voor de stakende schoonmakers was groot. Ondanks de overlast stond het publiek welwillend tegenover de acties. Die sympathie merkten we ook bij het opzetten van het comité Steun de Schoonmakers. Binnen de kortste keren was dat een club van tientallen mensen uit allerlei organisaties die een veelheid aan acties ondernamen. De door het comité in zeer korte tijd georganiseerde 1 mei bijeenkomst in Amsterdam trok honderden mensen en werd door een kleine veertig organisaties, van linkse- en migranten organisaties tot de PvdA en GroenLinks ondersteund. Opvallend was ook de steun die de schoonmakers ondervonden van mensen en organisaties die ‘normaal’ gesproken weinig of niets op hebben met vakbonden.

Een nieuwe vakbeweging?
Vanaf het moment dat Bondgenoten er mee begon is er in linkse- en vakbondskringen gediscussieerd over ‘organising’. Tegenover de voorstanders van deze methode, waarvan sommigen het zelfs als de oplossing voor alle problemen in vakbondsland lijken te zien, staan de sceptici. Dat zijn zowel linkse activisten buiten de vakbeweging, die deze hele methode zien als een poging van de vakbond om strijdbare arbeiders in te pakken. Maar ook traditionele vakbondsbestuurders die organising hoogstens zien als een nieuwe manier om leden te winnen in sectoren waar dat op andere manieren niet lukt.
Organising is een methode die geschikt is voor bepaalde sectoren met bepaalde omstandigheden. Op een bijeenkomst van het vakbondscafé eind maart dit jaar in Amsterdam legt Herrie Hoogenboom uit dat hij jarenlang vakbondswerk bij Heineken heeft gedaan. “In zo’n bedrijf kan je op het vlak van individuele belangenbehartiging wat doen voor mensen”. “Maar in de schoonmaak werkt dat niet. Daar zien de bazen hun personeel absoluut niet staan. Daar kan je alleen collectief iets bereiken.
De situatie in de schoonmaak is typerend voor alle sectoren met laaggeschoold, slecht betaald en vaak flexibel werk. Het is moeilijk om in deze sectoren vakbondswerk van de grond te krijgen, maar als het lukt kan het ook een sterke dynamiek krijgen, om de eenvoudige reden dat mensen er weinig te verliezen en heel veel te winnen hebben. Bewustzijn en strijdbaarheid zijn, anders dan met name activisten buiten de vakbeweging lijken te denken, niet vanzelf aanwezig. Wie de afgelopen tijd met actievoerende schoonmakers gesproken heeft, zal het ongetwijfeld zijn opgevallen. De schoonmakers zijn door en tijdens de actie steeds strijdbaarder geworden. Van gewone schoonmakers zijn ze zelfbewuste schoonstakers geworden, omdat ze de kracht van de collectieve actie hebben ervaren.
In meer traditionele sectoren waar de vakbond zichtbaarder aanwezig is en waar minder erbarmelijke omstandigheden zijn ligt de situatie anders. Daar is het probleem veel meer dat de aanwezige vakbondskracht vooral besteed wordt aan overleg in allerlei organen waardoor ‘gewone’ of potentiële vakbondsleden zich niet in de bond herkennen. Een probleem van de kloof tussen leiding en leden.
Die verschillen in situatie betekenen niet dat er geen algemene noemer is. Die noemer is te vangen onder de termen strijdbaar en democratisch. De staking van de schoonmakers heeft laten zien dat een vakbond, ook als deze maar een kleine minderheid organiseert, succes kan boeken als hij strijdbaar is en democratisch. Dat wil zeggen als de leden het er zelf voor het zeggen hebben.

Dat lijkt mij de belangrijkste les uit de schoonstaking. Organising heeft daar in dit geval de basis voor gelegd. In andere situaties zal dat anders gaan. In die andere grote FNV bond, de ABVA-KABO, is een ander proces gaande. Daar hebben een aantal actieve kaderleden zich onder de poëtische naam Kloofdichters opgeworpen als kandidaten voor het hoofdbestuur. Ook zij willen de bond weer teruggeven aan de leden. Ook zij komen op voor een strijdbare en democratische vakbeweging. Ook zij putten moed en inspiratie uit de strijd van de schoonmakers. Als die ontwikkeling doorzet kunnen we wellicht spreken over de geboorte van een nieuwe vakbeweging.