Skip to main content
  • 29 december 2006

De boeren aan de macht?

Ronald van Haasteren

De boeren hebben gewonnen. Zo luidde, kort samengevat, de analyse van Ilja Leonard Pfeijffer onlangs in het NRC over de uitslag van de recente verkiezingen. De boeren, dat zijn de stemmers op het CDA, de SP, Christenunie en PVV. En die boeren zijn, uiteraard, bekrompen, conservatief, nationalistisch, kleingeestig, intolerant, bang voor de buitenwereld, bang voor buitenlanders, bang voor de toekomst, bang voor eigenlijk alles. Daartegenover staan de progressieven, de verlichten, de kosmopolieten, de toleranten, de vrijzinnigen, de liberalen – dat zijn dan de stemmers op Groenlinks, D66, PvdA en VVD.

Pfeijffer is niet de enige die de verkiezingsuitslag op deze manier interpreteert. De vermeende conservatieve back slash in de polder domineerde veel van de commentaren en analyses van de afgelopen tijd. Daarbij werd voor het gemak voorbij gegaan aan de grote inhoudelijke verschillen binnen het ‘conservatieve’ en het ‘liberale/progressieve’ blok. Alsof het vrijzinnig liberalisme van Groenlinks hetzelfde is als het asfaltliberalisme van de VVD. Alsof de SP nauwelijks verschilt van het CDA. Alsof de PVV dezelfde sentimenten beroert als de Christenunie.

De strategische ideologische inzet van de begrippen ‘progressief’ en ‘conservatief’ is niet nieuw. De kabinetten Balkenende profileerden zich als hervormingskabinetten. Iedereen die zich verzette tegen de aantasting van sociale rechten en zekerheid en niet direct in katzwijm viel bij begrippen als flexibilisering, eigen verantwoordelijkheid, privatisering, marktwerking, dynamiek, en uitdaging, werd weggezet als hopeloze politieke dinosaurus die het liefst met een kopje thee achter de dijken de boze buitenwereld wilde buiten houden. Vernieuwing, hervorming en verandering werden zo per definitie als iets goeds gedefinieerd; ieder verzet ertegen als conservatief. En wie wil nu niet nieuw, dynamisch en progressief zijn? Over de inhoud van de voorgestelde hervormingen hoef je het dan niet meer te hebben.

De relatie tussen behoud en verandering is echter een tikje ingewikkelder. Sommige zaken die in de loop der tijd bevochten zijn, zijn het waard te behouden. Andere zaken verdienen een plekje op de mestvaalt van de geschiedenis. Wat je wilt behouden en veranderen is een kwestie van politieke voorkeur. Hetzelfde geldt voor ‘conservatieve’ thema’s als moraal of normen en waarden. Ook die zijn minder eenduidig ‘conservatief’ dan het zich laat aanzien. Binnen radicaal-links heerste bijvoorbeeld een nogal uitgesproken en strakke moraal, terwijl tegelijkertijd de individuele autonomie hoogtij vierde. Een spanningsveld waar we nooit helemaal uitgekomen zijn, om het netjes te formuleren. En dat wonen in woongroepen, de werkcollectieven, de kleinschaligheid van veel radicaal-linkse projecten: was dat nu conservatief gemeenschapsdenken, of het vrijzinnig experimenteren met nieuwe woon-, werk- en leefvormen? Of de protesten tegen porno en seksshops: uiting van een conservatieve moraal of terecht protest tegen seksisme en seksuele uitbuiting?

Contexten veranderen. De jaren zestig en zeventig staan te boek als de jaren van bevrijding van knellende verbanden. Maar de nieuwe vrijzinnigheid kreeg wel veelal vorm in solidaire, sociale verbanden. In de jaren tachtig en negentig, met de opkomst van het neoliberalisme en het afschudden van vooral linkse ideologische veren, werd diezelfde vrijzinnigheid steeds vaker in een commerciële, neoliberale individualistische marktcontext geplaatst en uitgebaat. En de markt kent inderdaad geen moraal. Daar geldt alleen de vraag: hoeveel?
Links had lange tijd een mooie leuze: denk globaal, handel lokaal. Het geeft mooi aan dat een globale oriëntatie altijd concreet vorm moet krijgen in lokale verbanden en gemeenschappen. Zeker in tijden van snelle veranderingen, waar mensen steeds minder grip hebben op wezenlijke politieke en sociaal-economische kwesties, is het verlangen naar solidaire, overzichtelijke verbanden begrijpelijk. Om dat allemaal weg te vegen als een conservatieve boerenopstand is op zijn minst kortzichtig.