Skip to main content
  • 01 oktober 1991

Iedere etappe heeft een specifieke strijdvorm

Albert Sterr

Sinds 1985 werkt de linkse Uruguayaanse stadsguerillagroep Tupamaros legaal. In een interview met Eleuterio F. Huidobro, een van de oprichters ervan, wordt ingegaan op de geschiedenis van de Tupamaros, hun huidige werk onder de bevolking en de toekomst van links in LatijnsAmerika in de jaren negentig.

Eleuterio Fernandez Huidobro, 49, werd als zoon van een Spaanse immigrant in Montevideo geboren. In 1958 werd hij politiek aktief. Hij nam deel aan het verzet tegen een nieuwe universiteitswetgeving en werd in 1962 voor de eerste keer gearresteerd. In de er op volgende jaren was hij aktief binnen de bond van suikerplantagearbeiders (UTAA), die tot de linker vleugel van de vakbonden gerekend wordt.

In 1965 richtte hij samen met Raul Sendic en anderen de nationale bevrijdingsbeweging MLN/Tupamaros op. Het jaar daarop moest hij al onderduiken. Hij nam deel aan stadsguerilla-akties en werd in oktober 1969 opnieuw opgepakt. Bij een spectaculaire uitbraak van talrijke gevangenen in september 1971 kwam hij vrij, maar viel een jaar later weer in handen van het leger, toen het een schuilplaats van de Tupamaros bestormde en daarbij Eleuterio zwaar verwondde.

Weken voor de militaire staatsgreep van juni 1973 werd hij samen met anderen leiders van de Tupamaros als ”staatsgijzelaar” naar verafgelegen kazernes versleept en elf en een half jaar daar vastgehouden. De gevangenen werden zwaar gefolterd en over vele maanden in volledige isolatie gehouden.

Toen de protesten tegen de militaire diktatuur toenamen werden de ”staatsgijzelaars” in april 1984 samengevoegd en overgebracht naar de gevangenis ”La Libertad”. Nadat een burgerlijke regering aan de macht was gekomen, werden ze in maart 1985 uiteindelijk op vrije voeten gesteld. Op dezelfde dag van zijn vrijlating maakte Huidobro namens de historische leiding van de Tupamaros de nieuwe opbouw van de organisatie bekend en wel als legale politieke beweging.

Tegenwoordig geeft Huidobro het tijdschrift ”Mate Amargo” uit, maakt deel uit van de collectieve leiding van de Tupamaros en is publicist.

In het gesprek met hem gaan we uitvoerig in op de ontstaansgeschiedenis van de Tupamaros, de sterke en zwakke kanten van de beweging en op de oorzaken voor het einde van de stadsguerilla in Uruguay. Verder spraken we met hem over de nieuwe start van de Tupamaros, de huidige rol binnen de legale basisbewegingen, over de successen en de fouten en over het perspectief voor links in LatijnsAmerika van de jaren '90.

Het ontstaan, de sterke en de zwakke kanten van de MLN/Tupamaros

Je begon je politieke arbeid in legale basisbewegingen. Waarom besloot je het legale kader te verlaten en een beweging op te richten die ook gewapende strijd voerde?

We hebben de legaliteit nooit helemaal verlaten. Want we hebben ons nooit beperkt tot uitsluitend militaire acties. Van meet af aan voerden we zowel legale massa-acties uit als militaire acties. Dit is typisch voor de Tupamaros en hierin onderscheidden wij ons van de guerilla in vele andere Latijnsamerikaanse landen.

Goed, maar in afwijking van andere stromingen binnen links in Uruguay begonnen de Tupamaros ook met de strijd op militair niveau.

Aanvankelijk hadden we helemaal niet het doel om een gewapende strijd te voeren, maar om ons er alleen maar op voor te bereiden. Op basis van onze theoretische analyses waren wij van mening dat Uruguay aan de rand stond van een zeer diepe sociale en institutionele crisis. En dat deze crisis zou uitmonden in een geweldsexplosie. We wilden ons hier aanvankelijk op voorbereiden, om in die te verwachten nieuwe situatie te kunnen blijven werken. En in die voorbereidingsfase gebeurden er een paar ongelukkige voorvallen. Er vonden gevechten plaats en veel companeros moesten onderduiken. Maar wij, de leiding, wisten dat deze ongelukkige gebeurtenissen contraproduktief zouden uitwerken. De vereiste politieke randvoorwaarden voor de gewapende strijd waren er nog niet.

Was jij je er in de jaren zestig steeds van bewust dat de randvoorwaarden nog niet geschikt waren voor de gewapende strijd?

Ja natuurlijk. Onze opgaaf bestond erin om ons erop voor te bereiden, meer niet. De gebeurtenissen volgden elkaar vanaf 1967 echter razendsnel op; toen stierf namelijk ineens de president van Uruguay en de vertegenwoordiger van ultrarechts werd diens opvolger en al gelijk aan het begin van zijn ambtsperiode lapte hij alle wetten aan zijn laars. Er brak een scherpe economische en sociale crisis uit. De klassenstrijd nam een ongekende heftige vorm aan. En er volgde een bijzonder harde golf van repressie. Het parlement en het hoogste gerechtshof werden buiten werking gesteld en de noodtoestand werd permanent. In die situatie beschouwden wij de gewapende strijd als de enige juiste, om op al die gebeurtenissen te kunnen reageren. Wij ondersteunden daarmee tevens de legale massabeweging. Want wij gebruikten uitsluitend die vormen van militaire strijd, die het volk begreep.

Het concept dat aan gewapende acties ten grondslag lag was dus defensief? Defensief in die zin dat ze de illegale agressie en brutaliteit van het staatsapparaat moest tegenhouden?

Wij reageerden met onze acties op wat op straat gebeurde. De eerste politieke gevangenen in mijn land, die op grond van de noodtoestand gevangen werden genomen, waren geen Tupamaros, maar vakbondsleiders, studenten en politici. Hetzelfde geldt voor de eerste doden. De beweging werd veelal aangevoerd door studenten; de arbeiders, de politici en ook wij volgden. Wij ondersteunden de verkiezingscoalitie van de linkse partijen, terwijl wij tegelijkertijd de gewapende strijd voerden.

Hoe reageerde dan de rest van links, de Communistische Partij bijvoorbeeld, op het gebruik van militair geweld? Want het was een strijdvorm waarvan zij geen gebruik maakten.

De Communistische Partij wees onze gewapende acties van de hand, terwijl ze zichzelf ook op de gewapende strijd aan het voorbereiden waren.

Gingen zij daadwerkelijk met die voorbereidingen aan de slag of waren het slechts besluiten?

Ze maakten zich er werkelijk voor op, maar ze maakten nooit gebruik van hun opleiding. Dit feit is momenteel een belangrijk discussiepunt binnen de CP van Uruguay. De CP heeft nooit met wapens gestreden en tegenover de gewapende acties van de MLN/Tupamaros en andere gewapende groepen nam de CP een kritische, maar nooit agressieve houding aan. Er moet echter wel onderscheid gemaakt worden tussen de mening van de CP-leiding en de leden, want die toonden zich zo nu en dan solidair met bepaalde acties.

Welk concept hanteerde de MLN bij hun poging om de verschillende strijdvormen (basisbewegingen, parlement, verkiezingen en guerilla-acties) met elkaar te verbinden?

Wij stonden op het standpunt dat alle strijdvormen noodzakelijk waren, dat afhankelijk van de situatie een bepaalde strijdvorm bijzonder belangrijk was en dat in die situatie de andere strijdvormen daaraan ondergeschikt moesten zijn, zonder ze echter op te geven. Wij probeerden er achter te komen welke strijdvorm in een bepaalde politieke fase te gebruiken was. Het probleem is echter dat de Tupamaros internationaal bekend werden omdat ze guerilla-acties uitvoerden. Want welke buitenlandse correspondent kwam nou naar Uruguay om over het vakbonds- en studentenwerk te schrijven? Of om van de verkiezingspolitiek van de Tupamaros verslag te doen?

Je zei daarnet dat de Tupamaros het zwaartepunt van de verschillende actievormen afhankelijk maakte van de situatie. Bestond er dan een bepaalde vorm die in principe van groter belang was of zelfs een strategische rol speelde? Bijvoorbeeld de gewapende strijd of de massabeweging?

Rond 19691970, het is moeilijk om daar een precies moment voor te noemen, gleden we af naar het militarisme. Dit hebben we in een zelfkritiek vastgesteld. De MLN was echter niet vanaf het begin een militaire organisatie. Pas later hebben wij uit ervaring geleerd, dat het strategisch gezien van belang is om de ondersteuning van het volk te krijgen. Wanneer een guerillabeweging zonder steun van het volk strijd voert is het slechts een probleem van de politie, een probleem van de geheime diensten, maar in ieder geval geen politiek probleem. Dit conflict speelt zich dan af tussen een beperkt aantal, zeer goed opgeleide apparaten.

Hoe werd het militarisme van de Tupamaros in de praktijk zichtbaar?

Bijvoorbeeld doordat de politieke situatie wel geanalyseerd werd, maar men ongeacht de situatie steeds weer tot de conclusie kwam dat militaire acties moesten worden uitgevoerd. Er werden militaire acties uitgevoerd die geen enkele zin hadden en die zelfs contraproductief waren. Op bepaalde momenten toen de massabeweging erg sterk was, schonken wij te weinig aandacht aan de politieke arbeid en werkten we te weinig mee in de basisbewegingen. De militaire nederlaag van 1972 liet zien dat de stadsguerilla, zelfs als ze haar doelen bereikt, op de grenzen van haar ontwikkelingsvermogen stuit.

Hoe bedoel je dat?

Als de stadsguerilla de ondersteuning van brede lagen van de bevolking heeft, maar ondertussen gewoon doorgaat als stadsguerilla te ageren, heeft dat tot gevolg dat de massa weerloos wordt overgeleverd aan de doodseskaders en aan het fascisme. Ook gebeurde het dat de stadsguerilla als apparaat strijd voerde tegen het repressieapparaat, terwijl de bevolking toekeek en zelf niet deelnam aan die strijd. Dit was ook in militair opzicht een vergissing, want wanneer de gewapende strijd noodzakelijk is en de guerilla haar doel, het verkrijgen van steun van de bevolking, bereikt heeft moet zij acties gaan voeren met een ander karakter. De guerilla moet zich dan in een leger veranderen dat oorlog voert en gebieden bevrijdt, enzovoort.

Precies dat deden later de Nicaraguanen en de El Salvadoranen wel. Zij hebben uit onze nederlagen geleerd.

Zou je dus kunnen zeggen, dat de situatie in Uruguay in een bepaald opzicht een kat en muisspel was, waarbij het publiek op straat passief bleef en applaudiseerde wanneer de muis succes had?

Ja, precies zo was het. Als extra punt kwam daar nog bij dat de vijand vastbesloten was om een totale oorlog tegen de volksbeweging te voeren. Aangezien het moeilijk was om de guerilla, die in de basisbeweging grote invloed had gekregen, direct aan te pakken, ging de vijand tegen de bevolking te keer.

Hebben de Tupamaros er wel eens aan gedacht om de guerillastrijd ook naar het platteland te verplaatsen en daar strategische steunpunten op te bouwen, om van daaruit de strijd in de steden te kunnen ondersteunen?

We hebben er wel aan gedacht om op het platteland guerilla-acties uit te voeren, maar nooit met het oogmerk om daar strategische steunpunten op te bouwen, want dat is in ons land onmogelijk. Dat kan wel in El Salvador of ergens anders, maar niet in Uruguay. Daar is het land zo vlak als een gigantisch voetbalveld en er zijn alleen maar koeien en bijen. Daar valt geen strategisch steunpunt op te bouwen.

Jullie konden dus niet terugvallen op de strategie van een voortgezette volksoorlog of op een volksopstand, politieke militaire concepten die in Midden-Amerika van groot belang zijn, aangezien deze niet van toepassing zijn in Uruguay?

Ik huiver om op vaste schema's terug te vallen en met stereotypen te antwoorden. De begrippen, die jij in je vraagstelling gebruikt, dragen dit gevaar in zich. Politiek-militaire concepten zijn niet overal toepasbaar en de Tupamaros heeft zich altijd gekenmerkt door juist altijd en overal van de schema's af te wijken. Zij ontwikkelden de stadsguerilla op het moment dat de plattelandsguerilla in de mode was. Ze zijn er nooit mee opgehouden om ook onder de bevolking te werken en ze hebben een verkiezingspolitiek ontwikkeld, terwijl ze tegelijkertijd de guerillastrijd aan het voeren waren. Dit gold toendertijd als iets dat onverenigbaar was. Wij gebruikten ons eigen hoofd en ontwikkelden onze strategie en tactiek na de bestudering van de concrete realiteit van ons land. Bovendien was het voor ons duidelijk dat wat in Argentinië en Brazilië gebeurde voor ons van doorslaggevende betekenis was.

Het leger en de doodseskaders begonnen toen de volksmassa bloedig te onderdrukken. Hebben militaire adviseurs uit de VS hierbij een hand in het spel gehad? En zo ja, hoe dan?

Zij hebben een doorslaggevende rol vervuld. Het leger van Uruguay werd door de VS van wapens voorzien en getraind. De mentaliteit van de officieren was sterk beinvloed door de opleiding die ze in Panama hadden gekregen. De Amerikaanse instructeurs zorgden er wel voor, dat ze de wereld bekeken door een Koude Oorlogsbril, waarin het communisme de duivel was, die moest worden bestreden. Maar ook franquistische en nationaalsocialistische ideeën leefden onder militairen.

Voor die extreem gruwelijke, wetenschappelijke vorm van repressie waren er dus ook andere leermeesters?

Ja, maar die waren nog een stuk rechtser dan de Amerikanen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bestond er in het leger van Uruguay een club van officieren die openlijk pro-Nazi waren en die sterk door de Falangisten, Hitler en Mussolini waren beinvloed. Hen werd weliswaar het zwijgen opgelegd, maar ze zijn niet uit het leger verwijderd. Vele Obristen en generaals in de periode 19701972 kwamen uit die club. Dit overjarige en monsterachtige, fascistische reservoir had in die tijd erg grote invloed. Toen de militaire dictatuur al een aantal jaren aan de macht was, stopten de VS met de militaire steun aan deze figuren, die zelfs de VS-president Jimmy Carter als een van de toonaangevende communisten beschouwden .

Welke rol hebben de doodseskaders en de systematische en wetenschappelijke folter gespeeld bij de vernietiging van de volksbeweging?

De doodseskaders en paramilitaire organisaties staken in talrijke Latijnsamerikaanse landen de kop op. Ze bestonden meestal uit soldaten en politieagenten die zonder uniform de meest onvoorstelbare wandaden pleegden. Ook werd er op grote schaal gefolterd, toen eenmaal de conflicten tussen de klassen een bepaald niveau hadden bereikt. Het werd de ”Guatemalisering” van de ontwikkelingen genoemd, omdat in Guatemala voor het eerst de repressie van deze vorm gebruik maakte.

Wat beschouw je tegenwoordig als de sterke en de zwakke kanten van de Tupamaros uit die tijd?

De sterke kanten: we ontwikkelden in die tijd een vorm van strijd, waarmee successen werden geboekt. We waren niet sectarisch en werkten mee aan de opbouw van een volksbeweging. We leverden een substantiële bijdrage aan de ontwikkeling van het revolutionaire bewustzijn, dat momenteel nog onder de bevolking van Uruguay leeft. De zwakke kanten: we hebben niet ingezien, dat we onze doelstellingen hadden bereikt en dat we ten opzichte van de volksbeweging een grote verantwoordelijkheid droegen en dus andere strijdmethodes, ook in militair opzicht, hadden moeten ontwikkelen om niet totaal overgeleverd te zijn aan de vijand.

De militaire putsch en de nederlaag van de Tupamaros

In juni 1973 pleegde het leger een putsch. De volksbeweging kon de militaire dictatuur niet verhinderen, ook al hield ze twee weken lang een algemene landelijke staking. Wat bleef er eigenlijk na de eerste repressiegolf over van de volksbeweging en de Tupamaros?

Op dat moment waren de structuren van de MLN, die verantwoordelijk waren voor de volksbeweging, nog in tact. In juni van dat jaar werd de staatsgreep, die heel onopvallend begonnen was, beëindigd. Toen het parlement naar huis werd gestuurd, lanceerde de volksbeweging een heldhaftige algemene staking. De bevolking bleef vechten, maar was weerloos, omdat haar militaire organen, zoals de Tupamaros, vernietigd waren. Zeer zeker bestonden er nog, wat de communistische partij betreft, andere structuren die nog wel in tact waren, maar die zijn nooit ingezet. Tegenwoordig wordt er veel over gediscussieerd, waarom die eigenlijk nooit strijd hebben geleverd.

Wat deden de militairen, toen ze eenmaal het verzet de kop in hadden gedrukt?

Ze hebben alles kapot gemaakt wat er aan arbeiders- en studentenbeweging bestond, ze hebben de universiteit bezet en de partijen verboden, zelfs de burgerlijke. In een paar maanden tijd was in Uruguay, dat ooit het Zwitserland van Latijns Amerika werd genoemd, alles, maar dan ook letterlijk alles overhoop gehaald. De gevangenissen zaten tjokvol, vele duizenden mensen werden gefolterd, doden, verdwijningen, bannelingen, een onmetelijk zwarte nacht van terreur.

Trad het leger min of meer als gewapende arm van de bourgeoisie van Uruguay op of fungeerde het meer als belangenbehartiger van het VS-imperialisme?

In mijn land is het tamelijk moeilijk om de belangen van het imperialisme en die van de bourgeoisie uit elkaar te houden. De Uruguayaanse burgerij is een lompenbourgeoisie. Een nationaal concept ontbreekt bij hen. Daardoor is ze meer een soort tussenfiguur en slechts bij wijze van spreken een belangenbehartiger van het imperialisme. Natuurlijk zijn er groepen die belangen in het land zelf hebben en geen contacten met het buitenland onderhouden. Maar die zijn niet erg sterk, hebben nauwelijks ontwikkelingsperspectieven en zijn daarom dan ook flink onderdrukt. Wat het leger deed, was een soort synthese van beide elementen: het trad op als gewapende arm van de oligarchie en was tevens nauw geliëerd aan de Noordamerikaanse belangen. Op een historisch bepaald moment begon het leger te eigenmachtig op te treden en begon het uit de hand te lopen. Dat betekende het begin van het einde van de politieke heerschappij van het leger.

Probeerde het leger zich tot een economische macht om te vormen, net zo als de militairen in Guatemala?

Dat waren ze wel van plan en ze gingen ook die richting op. Maar ondanks het bestaan van wat belangenverstrengelingen met een paar militairen is dat doel toch nooit bereikt.

Traden hierbij de officieren en generaals afzonderlijk op of was ’t het leger als instelling, bijvoorbeeld door de oprichting van ondernemingen die van het leger waren?

De militairen deden het op individuele titel. Ze deden een greep naar de controle over de verschillende staatsondernemingen. Directiefuncties waren de meest lucratieve posten. Maar jammer voor hen is Uruguay slechts een klein landje. Er viel dus niet zoveel te verdelen, terwijl vele militairen zo iets ambieerden. En toen begon dan de corruptie, die grote verdeeldheid binnen het leger veroorzaakte.

Bestonden er in de tweede helft van de jaren zeventig nog organisatiestructuren van de volksbeweging cq. operationele structuren van de Tupamaros?

Practisch de hele tijd door, is er organisatorisch werk gedaan door bijna alle stromingen van links, ook al waren ze allemaal behoorlijk aangeslagen. Ook bijvoorbeeld door de Communistische Partij en dat ondanks de lijn die ze daarvoor gevolgd hadden. Ook veel van hun leden zijn in de jaren 1975/76 door de gehaktmolen gedraaid. Dat was een zeer zwarte periode, een hele zware tijd. Het werk werd tot het meest noodzakelijke beperkt. In die periode was het werken vanuit ballingschap van groot belang. Pas in 1980 bloeide de massabeweging weer op.

Wat was daarvoor de concrete aanleiding? Rond welke eisen ontstond deze nieuwe basisbeweging?

Simpel gezegd maakten de militairen een grote fout: ze waren ervan overtuigd, dat het onderdrukken van de massabeweging en hun systematische propaganda succes had gehad. Ze herschreven de schoolboeken, verboden samenscholingen op straat van meer dan vier mensen, en om je verjaardag te mogen vieren moest men bij het dichtstbijzijnde politiebureau toestemming gaan vragen. Links was het land uit gejaagd of gevangen gezet, enzovoorts.

Toen organiseerden ze een volkstemming om een grondwetswijziging door te kunnen voeren om zo hun macht te kunnen legaliseren en voor eeuwig vast te leggen en om aan te tonen dat er geen dictatuur meer was. Alle tegenpropaganda werd verboden en er werden veel mensen aangetrokken bij de inlichtingendiensten. Ze waren er absoluut van overtuigd dat ze dit zouden winnen. Maar vrijwel zonder campagne, zonder propaganda, zonder organisatie stemde de meerderheid "nee". Dat was een bijzonder zware tegenslag voor de dictatuur. Internationaal verloor ze haar laatste bondgenoten en nationaal gezien liep ze op haar einde.

Maakten de militairen nog meer fouten?

Ze probeerden "gele", ondernemersvriendelijke vakbonden op te zetten. De vakbondsleiders, die van een nieuwe generatie waren en weinig ervaring hadden, waren intelligent en gebruikten de kleine speelruimte en bouwden klassenbewuste organisaties op. En toen in 1983 weer 1 mei-demonstraties waren toegestaan, kwam er een enorme mensenmenigte bij elkaar. Dat was het laatste zetje voor de dictatuur.

Bereikten de militairen hun doel om de mensen te individualiseren en uit elkaar te drijven?

Nee, dat lukte hen niet, in tegendeel. Een voorbeeld: voordat ik in de gevangenis belandde werden onbekenden op straat met "U" aangesproken. Toen ik in 1985 vrij kwam sprak iedereen elkaar met "je" aan Men was meer naar elkaar toegegroeid.

Ligt daar een verschil met de Chileense dictatuur, die dat voor een deel wel gelukt is?

Ja. De dictatuur van Pinochet is het gelukt om een economisch model in te voeren, dat interessant is voor de Neoliberalen. In Uruguay veroorzaakten de militairen echter een economische ramp. Dat was, en dat vergat ik eerder te zeggen, een belangrijke factor voor de ineenstorting van de dictatuur.

Het lukte de militaire junta van Uruguay niet om nieuwe produktieve sectoren op te bouwen?

In tegendeel, ze vernietigden alle produktieve sectoren en leidden het land naar een economische catastrofe. Het enige dat ze deden was dat ze het land in een paradijs veranderden voor financiële transacties. Ze verkochten alle banken aan de grote internationale banken. En dit leidde tot zeer scherpe interne tegenstellingen tussen de militaire junta en de bourgeoisie.

De huidige politiek van de Tupamaros

Ik zou nu graag met wat meer actuele vragen willen komen. Ik ben vooral geinteresseerd in de rol die de Tupamaros spelen binnen de massabewegingen. Laten we beginnen met de campagne tegen het onbestraft laten van de schendingen van de mensenrechten. Wat wil de regering?

De regering, die onder zeer zware druk van het leger stond, vervaardigde een wet waardoor de militairen onbestraft kunnen blijven. Toen de dictatuur gevallen was, kwam er een golf van bewijzen en getuigenissen los over de wrede praktijken van het leger. Er kwam een parlementair onderzoek en een groot deel van de aanklachten werd voor de rechter gebracht en er dreigden veroordelingen voor veel soldaten. En toen de eerste officier voor het gerecht moest komen, toonde het leger openlijk z'n minachting voor de wet en besloot, dat er geen enkele officier voor de rechter zou verschijnen. Dit was in feite een "technische staatsgreep". En er ontstond een institutionele crisis.

En toen?

De leidende burgerlijke politici en de militairen sloten een geheime overeenkomst, waarin links niet werd gekend. De rechtse partijen stemden op 22 december 1986 in het parlement tot ieders verrassing voor een wet waarbij van strafvervolging werd afgezien. Vele burgerlijke politici, die tot dan toe de oppositie tegen de dictatuur hadden geleid, verdedigden nu ineens deze wet. De oligarchie van Uruguay en de imperialisten probeerden zo de gewapende macht te redden. Want de onderzoeken naar de schendingen van de mensenrechten hadden aangetoond, dat het niet slechts ging om handelingen van een enkele officier, maar dat het om een systematische politiek ging van het hele leger. En dit zou een zware slag voor het leger als instituut zijn geweest. De volgende dag riepen de Moeders van verdwenen mensen op tot een volksstemming om daarmee deze wet weer af te schaffen.

Wie organiseerden deze campagne voor de volksstemming?

Er kwam een brede alliantie, een "Nationale Commissie voor een Referendum", waarin heel links, de mensenrechtenorganisaties, de kerken en zelfs een aantal burgerlijke organisaties deel namen. Het lukte ons om onder de drie miljoen inwoners van Uruguay 634.702 handtekeningen voor een referendum op te halen.

En welke rol speelde de MLN/Tupamaros in deze beweging?

Wij waren de eerste organisatie die de oproep van de Moeders ondersteunden. Daarnaast hebben wij actief in deze beweging meegewerkt. Anderhalf jaar lang was er een enorme mobilisatie. We gingen van huis naar huis, legden onze bedoelingen uit en verzamelden handtekeningen. De militairen hadden met hun weigering om voor de rechtbank te verschijnen, geprobeerd om het onderzoek naar de schendingen van de mensenrechten te verhinderen. Nu gebeurde het tegendeel. Er ontstond in feite een gigantisch tribunaal, dat twee jaar lang duurde en waarbij het centrale thema de schending van de mensenrechten in Uruguay was.

Welke betekenis had deze campagne voor de verhoudingen tussen Montevideo, dat al sinds lang het centrum van politieke bewegingen is, en de rest van het land?

Links begon voor het eerst in haar geschiedenis ook massaal in het binnenland te werken en daar werden toen pas voor het eerst de misdaden van de militairen bekend. De mensen werden daar met een realiteit geconfronteerd, die ze niet kenden of niet voor waar hielden. Deze campagne diende als middel om de mensen daar te politiseren en te organiseren.

Het referendum werd uiteindelijk wel verloren. Wat was het resultaat: frustratie over de verloren stemming, of een versterking van links?

Veel mensen stemden voor de eerste keer in hun leven op links, wat ons veel kracht gaf. De activisten waren weliswaar zeer teleurgesteld over de nederlaag, maar bleven wel bij de zaak en wisten dat ze toch een goede slag hadden geslagen en waren bereid door te gaan. Uruguay is het enige land in Latijns Amerika, waar het probleem van het al of niet bestraffen van de militairen niet gereduceerd werd tot een accoord tussen een aantal politici en de militairen, of een beslissing van de rechtbank. Hier lag het probleem twee jaar lang in de handen van een tribunaal, dat uit het volk kwam. Dit droeg bij tot de groei van links.

Over de verkiezingen: het lukte links, dankzij het samenwerkingsverband "Frente Amplio" (Breed Front) om het traditionele tweepartijensysteem (Colorados; Partido Nacional) te doorbreken en in 1989 onder andere in Montevideo zelfs de meerderheid te behalen. Hoe staan de Tupamaros in deze verkiezingsstrijd?

We zijn een deel van het Frente Amplio. In ditsamenwerkingsverband zitten meerdere georganisserde stromingen en wij behoren met een aantal anderen tot de Beweging voor de Participatie van het Volk (MPP). Dat is een massabeweging, die breder is samengesteld als de MLN en die niet alleen maar met verkiezingen meedoet. In tegendeel. Er wordt gewerkt met Jongeren, Vrouwen en Kulturele groepen en er is een veelvoud aan activiteiten. Als deel van het Frente Amplio doen wij ook met verkiezingen mee.

Heeft de Tupamaros ook zelf kandidaten gesteld?

Nee, de MLN is nergens gekandideerd. De bekende leidende persoonlijkheden van de MLN zijn geen kandidaat geweest, maar we hebben wel actief meegedaan aan de verkiezingscampagne van het Frente en hebben de kandidaten van de MPP intensief ondersteund.

Waarom hebben jullie als organisatie zelf geen kandidaten gesteld?

Dat was het onderwerp van heftige discussies binnen het Frente Amplio, de MPP en de MLN. Wij hadden binnen de MLN al lang voor de verkiezingen over dat probleem gedebatteerd. Om aan de eenheid van links bij te dragen en om de MPP-stroming op te kunnen bouwen, heeft de MLN zich teruggetrokken ten gunste van meer onafhankelijke mensen. De andere reden is dat de Tupamaros in het verleden en in de toekomst haar kracht uit andere middelen haalt dan uit verkiezingen. Wij geloven dat het volk ons anders kent en ook van ons andere dingen verwacht, dan dat we kandidaat staan bij verkiezingen. Dat was een moeilijke discussie, die uiteindelijk zowel binnen de MLN als de MPP met meerderheidsbesluiten werd afgesloten.

In je uitlatingen bespeur ik een voorbehoud van andere linkse stromingen ten opzichte van mogelijke kandidaten van de MLN. Waar komen die vandaan?

Daar zijn verschillende redenen voor. Ze zijn bang dat de kandidaten van de MLN meer stemmen krijgen als hun eigen mensen, omdat ze onder de bevolking meer aanzien genieten. Maar binnen links zijn er ook veel mensen, die niet tot de MLN behoren, die vonden dat we wel moesten meedoen, omdat dat belangrijk was voor het Frente Amplio en stemmen zou opleveren. Anderen, uit de meer rechtse stromingen vonden weer dat uit het feit dat we niet meededen onze minachting bleek voor de democratie en dat wij van plan waren weer met de gewapende strijd te beginnen.

Hoe beoordelen jullie de mogelijkheden van het Frente Amplio, die in Montevideo de meerderheid heeft en een burgemeester, om daar hun politiek te kunnen doorzetten? Want het is weliswaar de belangrijkste stad, maar de centrale, burgerlijke regering beschikt over de gelden en de economische toestand van het land is slecht .......

We hebben de verkiezingen gewonnen in het belangrijkste kiesdistrict van Uruguay in een paradoxale situatie: want terwijl we een rechtse regering hebben, heeft links een burgemeester in de belangrijkste stad. En het is logisch dat we dus op de problemen stuiten, waar jij in je vraag op doelt. Maar daarnaast zijn er nog veel andere problemen. Het bureucratische apparaat van deze supergecentraliseerde stad wordt al eeuwenlang door rechts opgebouwd en gestuurd. Deze erfenis is een pure catastrofe.

Maar tot nu toe strijden wij tegen deze problemen en hebben nog niet echt veel kunnen veranderen, omdat we nog niet alle plannen hebben kunnen doorvoeren. Een belangrijk punt voor ons is de decentralisatie van de stad, zodat de bewoners van de stadsdelen hun problemen bij stadsdeelraadvergaderingen zelf ter hand kunnen nemen.

..... plannen dus, om de stad echt te democratiseren?

Wij streven naar directe buurtparticipatie in de planningsfase, bij de financiering en bij de controle. Want het bureaucratische apparaat van Montevideo is vreselijk. Het is niet in staat om de problemen van de afzonderlijke wijken vanuit de centrale op te lossen. Daarom willen wij er 18 kleinere gemeenten van maken, waardoor de beslissingsbevoegdheid bij de bewoners komt te liggen, ook al zijn het eventueel mensen van burgerlijke partijen, van de Blancos en de Colorados. Voor rechts doet het er niet toe, of de gemeentereiniging wel of niet functioneert, of er al of niet een nieuwe Hortus komt, of de straatverlichting wel of niet brandt. Maar ons voornemen om de macht in de handen van de buurtbewoners te leggen, zit rechts behoorlijk dwars.

Hebben jullie nog meer te bieden dan alleen democratische hervormingen en zuiver technisch-administratieve verbeteringen?

Ja. Iets héél belangrijks, zeker voor een gemeente als Montevideo: het einde van de corruptie en persoonlijke verrijking.

Doen jullie ook iets aan de verbetering van de economische situatie van grote delen van de bevolking? Bijvoorbeeld betaalbaar openbaar vervoer en sociale woningsbouw?

We zijn onze verkiezingsbelofte nagekomen en hebben de tarieven van het openbaar vervoer verlaagd. Iets van wat jij opsomde kunnen we aanpakken, maar zeker niet alles. Het geld ervoor ontbreekt simpelweg. Maar daarvoor proberen we de zelfhulp te stimuleren, zoals nu bijvoorbeeld bij de preventie van de cholera. En nu er nog geen geld voor sociale woningbouw is, zorgen we er in ieder geval voor dat bouwmateriaal betaalbaar wordt door het via gemeentelijke instellingen te verkopen. En de armen kunnen tegen gereduceerde prijzen in buurtwinkels hun dagelijks voedsel kopen.

In Lima zag Verenigd Links (IU) zich voor soortgelijke problemen geplaatst, evenals de Arbeiderspartij (PT) die in de grote steden van Brazilië aan de macht is. In Peru betekende het bekleden van een aantal burgemeesterposten echter een duidelijke verzwakking van parlementair links, omdat ze totaal door de nijpende problemen in beslag werd genomen. Zien jullie dit gevaar óók voor het Frente Amplio?

Wij hebben geprobeerd om zoveel mogelijk uit deze ervaringen lering te trekken en niet in dezelfde fouten te vervallen. Bovendien is de bevolking van Uruguay behoorlijk gepolitiseerd en zich ervan bewust, dat met een links stadsbestuur in Montevideo het paradijs op aarde nog niet bereikt is. Maar de mensen hebben wél in de gaten, of je werkelijk dat doet wat in je vermogen ligt, of dat je corrupt wordt.

Wat is op dit moment in jouw ogen de strategische betekenis van deze parlementaire strijd en de activiteit van de volksbeweging?

Verkiezingen zijn een belangrijk strijdterrein, evenals het vakbonds- en studentenwerk. Maar we vinden het niet de belangrijkste activiteit, zoals andere linkse groeperingen menen. Evenals voorheen zijn wij van mening, dat al naar gelang de situatie de prioriteit op een ander strijdterrein kan liggen.

Op dit moment ziet het er naar uit, dat links in 1994 de nationale verkiezingen kunnen winnen. Links kan op die manier sterker worden; maar dit gebeurt niet uitsluitend via verkiezingen en het parlement. Ook sociale mobilisering, bijvoorbeeld tegen de schendingen van de mensenrechten en de arbeidersstrijd moeten hiertoe bijdragen. De krachtenbundeling wordt de ene keer zichtbaar bij verkiezingen, de andere keer bij een massale staking.

Het parlementaire werk zowel als het werk in de basisbewegingen zijn dus verschillende niveau's, waarop links haar krachten probeert te bundelen?

Precies zo is het. Het strategische doel is de samenvoeging van de krachten. Nu is de situatie paradoxaal, want in de openbare mening en bij de verkiezingen halen we de successen die we in de arbeidersstrijd ontberen. Bijna alle stakingen mislukken tot grote frustratie van de werknemers. Ook in de studentenbeweging gaat het, vergeleken met vroegere periodes, niet voorspoedig. Intussen gebeurt er wél weer een heleboel in de arme volksbuurten. Wat we dus op het ene terrein winnen, verliezen we elders. De krachtenbundeling verloopt dus erg paradoxaal. En voor ons, evenals voor geheel links, is de afname van actieve mensen (militantes) wel de grootste zorg.

Hoe verklaren jullie deze afname?

Veel mensen trekken zich uit de actieve strijd terug. Dat gebeurt overal in Latijns Amerika en, naar ik me heb laten vertellen, gebeurt hetzelfde hier in Europa. In Uruguay zijn er verschillende oorzaken voor aan te geven: om vandaag de dag nog überhaupt te kunnen overleven moet je twee banen hebben of heel veel overuren maken. De Companeros komen dan totaal uitgeput naar huis en hebben dan niet meer zoveel tijd als vroeger om politieke activiteiten te ontwikkelen. Deze Companeros zijn er wel altijd als het er op aan komt, maar ze ontbreken bij alledaagse activiteiten. Een andere oorzaak moet gezocht worden in het einde van het socialisme in Oost-Europa. Dit heeft bij veel mensen, en dan met name binnen de Communistische Partij, tot een bepaalde mate van desoriëntatie geleid en aanleiding gegeven tot een herbezinning op oude denkbeelden.

Zijn de gevolgen hiervan ook binnen de MLN bemerkbaar?

Ja. De CP Uruguay heeft hiervan het meest te lijden gehad. Maar ook de Socialistische Partij, de MLN en andere groeperingen hebben hiermee te doen gehad.

Welke andere factoren hebben te maken met de afname van het aantal activisten?

We denken, dat een aantal fouten die links heeft gemaakt, fouten die de leiding van het Frente Amplio heeft begaan onder invloed van allerlei sociaaldemocratische en reformistische stromingen, ook aan deze demobilisering hebben bijgedragen. Er zijn doelgerichte acties met de regering afgesproken, waardoor heel wat activisten het niet meer zagen zitten. Debet zijn ook de mislukkingen bij een aantal stakingsacties. Zo zijn er volgens ons een groot aantal factoren die tot de teloorgang hebben bijgedragen. Maar wij beschouwen het als een tijdelijk fenomeen.

En hoe zit het dan met de jongeren? Doen die actief mee of hebben die andere problemen?

De jongeren hebben een belangrijke, zo niet beslissende rol gespeeld bij de val van de dictatuur. Hun betrokkenheid begon tijdens de dictatuur, ze misten de ervaringen van de oude linkse kaders die allemaal of in de gevangenis zaten of in ballingschap leefden, en ze moesten leiding geven aan de strijd tegen de dictatuur. Ik denk wél dat ze erg veel illusies over de democratie hadden. Ze geloofden dat met de val van de dictatuur ook de economische problemen zouden zijn opgelost. Maar al gauw kwamen ze erachter, dat dit niet zo was; eerder het tegendeel. Een gigantische teleurstelling dus voor hen. Bovendien lukte het links niet om onder de jongeren voldoende aanhang te krijgen.

Zou het misschien ook daaraan hebben kunnen liggen, dat de oude militanten uit hun exil of in jouw geval uit de gevangenis kwamen met een ongelooflijke hoeveelheid ervaring en theoretische kennis....

Wij keerden uit onze ballingschap en uit de gevangenissen terug met onze oude waarheden, met ons paternalisme, met een alles omvattende kennis. We behandelden deze jonge kaderleden als kleine kinderen, die nog van ons moesten leren. Wij waren behoorlijk arrogant, hanteerden onze oude denkschema’s en wezen de talrijke nieuwe inzichten van de jongeren af, terwijl die toch veel meer bij de nieuwe realiteit aansloten dan onze denkbeelden. Dit leverde overal, aan de universiteit, binnen de vakbonden enzovoorts, vele conflicten op.

Speelt daarin volgens jou ook het beeld van de ware activist een rol: iemand die dagelijks zijn leven lang zich bezighoudt met de strijd? Misschien willen de jongeren wel meewerken, maar geen 24 uur per dag, zoals dat vroeger het geval was.

Daarin heb je zeker gelijk. Maar bovendien beleefde de volksbeweging in de zestiger jaren zo'n geweldige bloei, dat iedereen er de hele dag mee bezig was (”todo el mundo militaba todo el dia”).

Maar dat had niet zozeer met een bepaald concept te maken, maar meer met de realiteit van de klassenstrijd. Je kon eenvoudig niet niet meedoen, omdat je er gewoon een deel van was. In geen enkel historisch proces duurt een dergelijke inspanning zo lang. Bepaalde historische momenten zijn er eenvoudig en daarna volgen weer rustiger perioden. Als er nu activisten aan komen lopen met die oude strijdgeest en van jongeren iets dergelijks verwachten dan komen ze in conflict met de realiteit. Want de tijden zijn nu gewoon niet zo. Het zou iets anders liggen als wij nu ondergronds zouden zijn, als we achtervolgd zouden worden door doodseskaders. Op dit moment is het zinloos om 24 uur per dag bezig te zijn.

Dit heeft ook geleid tot het afhaken van zowel oude als jonge activisten. En dit wordt weer met een zekere agressiviteit benaderd. Ze worden als burgerlijk en reformistisch bestempeld en daarmee gewoon beledigd.

Bij ons (in Europa) hebben we te maken met hetzelfde fenomeen. De mobilisatie tegen de Golfoorlog was in het begin nog redelijk succesrijk en voor velen die nu nog georganiseerd zijn zelfs verrassend succesvol. Maar als je keek wie in de praktijk alles organiseerden, dan zag je weer de oude bekende gezichten. De grote massa kwam, demonstreerde en ging weer naar huis. Meer niet. (noot: het gaat hier niet over Nederland)

In Uruguay is het in de praktijk zo, dat er veel mensen deelnemen aan de massademonstraties. Onze boeken en tijdschriften worden goed verkocht. Maar op onze vergaderingen komen maar weinig mensen.

We hebben het nu uitgebreid gehad over massabewegingen, verkiezings- en samenwerkingspolitiek. In het begin heb je gezegd dat elke vorm van strijd belangrijk is. Spelen bij jullie op dit moment illegale strijdvormen nog een rol?

Op dit moment zijn er vrijwel geen illegale acties. Alleen rechts bedient zich daar nu van. Linkse leiders worden bedreigd door doodseskaders; en ze plegen aanslagen.

Is dat voor jullie een ideologische vraag? In die zin, dat jullie nu stellen dat gewapende strijd geen zin heeft en dat jullie je doelen nu op een legale manier willen bereiken. Of komt dat, omdat op dit moment de historische voorwaarden zodanig zijn dat er niet ook met wapens wordt gestreden?

Het is het tweede. Om deze vraag als een ideologische vraag te behandelen zou absurd zijn. Organisatievormen, methodes en strijdvormen zijn geen ideologische problemen. Als men ze zo gaat behandelen worden er ernstige fouten gemaakt, bijvoorbeeld als er wordt gesteld dat er illegaal wordt gewerkt, omdat dat nu eenmaal de doctrine is Het zijn tactische en strategische problemen, die het resultaat moeten zijn van de dagelijkse realiteit, en zeker niet van een ideologisch concept. Je moet alleen ondergronds gaan werken als dat niet anders kan.

Wapens moeten alleen gebruikt worden als het noodzakelijk is?

Natuurlijk. Het is altijd de vraag wat de juiste middelen zijn.

Een kameraad van je, Marenales, stelt dat de MLN weer in de illegaliteit zal worden gedrongen als jullie succes hebben.

Dat is niet onwaarschijnlijk. Als links succes heeft, zal ze weer in de illegaliteit belanden. Uruguay staat onder een voortdurende fascistische dreiging. Daarvoor hoef je Marenales niet te citeren. Kort geleden vertelde een generaal al wat er zou gebeuren als links de verkiezingen van 1994 mocht winnen.

Hoe bereiden jullie je daarop voor?

(lacht) Goed, bovenal door onze invloed op de massabewegingen te versterken. We hebben ervaring met ondergronds werken. En we geven die ervaringen door aan vrienden en kameraden, zodat ze er op voorbereid zijn als het noodzakelijk wordt. We moeten er voor zorgen dat we die dreiging niet uit het oog verliezen. Maar ultrarechts in Uruguay zorgt er wel voor dat niemand het vergeet. Met nog vijf andere leiders ben ik door een fascistische groep met de dood bedreigd. Dat dwingt je er wel toe om je te beschermen.

Hartelijk dank voor dit gesprek.

Albert Sterr

(vertaling Hans de Bruin/ Paul van Velzen)