-
18 april 2020
Woningsdag
Voor alles wat met ons koningshuis heeft te maken ben ik in hoge mate allergisch. Ik zou dat aan de hand van geschiedkundige, democratische en kapitalistische verwijzingen uit kunnen leggen, maar daar gebruik ik dit artikel niet voor. Wel kukelde ik van verbazing en ergernis van mijn stoel toen ik voor de eerste keer las dat de Bond van Oranjeverenigingen de naam Koningsdag dit jaar wil veranderen in Woningsdag.
Sowieso vind ik het al onbegrijpelijk dat volwassen mensen kwijlend achter een stinkend rijke familie aanhobbelen met aan het hoofd een niet democratisch gekozen staatshoofd met een uitzonderlijk hoog vermogen en inkomen, waarover geen eurocent belasting wordt betaald, maar de naam woningsdag is daarbij niet alleen oubollig maar vooral ook uiterst wrang en ongelukkig gekozen, gelet op de situatie op de woningmarkt.
Er is een enorm tekort aan sociale huurwoningen. De wachtlijsten stapelen zich razendsnel op, mensen wonen noodgedwongen antikraak of moeten zelfs uitwijken naar een andere provincie. Jongelui wonen tot hun 30ste of nog langer bij hun ouders, getrouwde stellen met kindertjes wonen in bij hun ouwelui, net als in de veertiger en vijftiger jaren van de vorige eeuw. Wachtlijsten van 10-15 jaar of nog langer zijn in bepaalde steden geen uitzondering. Steeds meer woningzoekenden zijn de wanhoop nabij. Het tekort aan sociale woningen is dusdanig groot dat tegenwoordig zelfs mensen met een baan dakloos zijn.
Ik roep in herinnering de inhuldiging tot koningin van Beatrix in 1980 die niet bepaald zonder slag of stoot verliep. Onder het motto ‘Geen Woning, Geen Kroning’ veranderde Amsterdam in een slagveld. Toen al -eigenlijk weer of nog steeds- was de woningnood hoog en nu, 40 jaar later, terwijl de situatie op de (sociale) woningmarkt schrijnender is dan ooit, roepen de halvegaren van de Oranjebond op Koningsdag Woningsdag te noemen. Hoe gestoord kun je zijn!?
Woningcorporaties kampen met een identiteitscrisis sinds ze geen verenigingen meer zijn, waaruit onvermogen (of onwil) voortvloeit om iets te betekenen voor mensen die het het meest nodig hebben, degenen die balanceren op de rand van de financiële afgrond en die de grootste moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen.
Dat het wringt blijkt ook uit de grote onvrede die er bij corporaties bestaat over het inspiratieloze keurslijf van de Woningwet uit 2015, waarin ze door VVD-minister Stef Blok (met dank aan de PvdA) zijn geperst en die hen tot productiebedrijven hebben gedegradeerd voor (on)betaalbare woningen voor kwetsbare mensen.
Als het aan de Amsterdamse VVD ligt, wordt er gekeken of er in verhouding meer koopwoningen en minder sociale huurwoningen in de stad bij kunnen komen. Op deze manier zou de gemeente meer geld hebben voor de financiële gevolgen van de coronacrisis. Een onbeschofte rotsmoes, want deze neoliberale partij wilde al voor de covid-19-crisis de sociale huurders het liefst de stad uitjagen.
Een jaar of 10 geleden zei een Amsterdamse corporatiebestuurder zonder zich te schamen dat hij het eigenlijk onredelijk vond dat er in het centrum van Amsterdam huurwoningen waren waar mensen voor weinig geld op de mooiste en duurste plekken woonden. Dat is toch werkelijk verbijsterend. Hoezo onredelijk? Was het nu juist niet de bedoeling van onze volkshuisvesting dat mensen met een krappe beurs op mooie plekken kunnen wonen? Waarom zou dat een voorrecht moeten zijn van de rijken?
Ik kan het niet anders verklaren dan dat zo’n bestuurder, zo’n schaamteloze hufter, een lage huur op een dure plek kapitaalverspilling vindt. VVD en PvdA (maar ook D66 en CDA) hebben er van alles aan gedaan om de sociale sector om zeep te helpen en de woningvoorraad ‘naar de markt’ te brengen. Woningbouwcorporaties zijn in het proces een soort speculanten en melkkoe geworden die een belangrijk deel van hun winst moeten inleveren in Den Haag. Door de marktwerking worden binnensteden luxe-oorden voor speculanten en ontstaan aan de randen getto's. Dat is de logica van deze politiek.
Het kan geen kwaad het nog even te herhalen: de huren stegen de afgelopen jaren niet omdat de kosten voor bouw, onderhoud of beheer stegen, maar omdat het een politieke keuze was om ze te laten stijgen. Ex-woonminister Blok vond dat de huren van sociale huurwoningen omhoog moesten omdat ze te weinig ‘marktconform’ waren, dat wil zeggen het verschil met de huur van commerciële verhuurders te groot was.
Om huurverhoging uit te lokken (en de staatskas te vullen) moesten verhuurders van sociale huurwoningen een verhuurdersheffing gaan betalen, van 1,7 miljard euro per jaar. Dat is € 700,-- per jaar per sociale huurwoning.
De VVD staat al sinds jaar en dag voor minder overheid en meer markt. Stef Blok was dan ook tegen sociale woningbouw. Hij heeft erg zijn best gedaan om die zo snel mogelijk kapot te maken. De door hem ingestelde verhuurdersheffing ontmoedigt verhuurders om nieuwe sociale huurwoningen te bouwen of om bestaande woningen te renoveren omdat de heffing dan stijgt.
De verhuurdersheffing is sowieso een domme maatregel. De heffing levert weinig op, omdat door de stijgende huren meer mensen huurtoeslag aanvragen. Daarnaast dwong hij woningcorporaties om steeds meer van hun bezit te verkopen, bijvoorbeeld aan private investeerders. De sociale huurwoningvoorraad kromp door dit alles en onder Blok’s bezielende leiding stegen de huren bovendien hard.
De VVD deed dat overigens niet alleen. Ook de PVV stemde keer op keer voor hogere huren en minder sociale woningbouw. En de PvdA voerde tijdens Rutte-2 feitelijk VVD-beleid uit en maakte door haar regeringsdeelname de afbraak van de sociale huisvesting mede mogelijk. Jan Schaefer draait zich om in zijn graf. Het valt de VVD te verwijten dat we woningnood hebben in Nederland, nog steeds en in de grote steden zelfs almaar erger. Het ligt aan de VVD en aan alle partijen die de VVD daarbij (hebben) toe(ge)staan om haar liberaliseringsbeleid voort te zetten, zoals PVV, PvdA, CDA, D66, FvD en kleine christelijke partijen.
Ten slotte maak ik over de nauwelijks bestaande problematiek ‘goedkoop scheefwonen’ en ‘voorrang voor statushouders’ nog graag even de volgende opmerkingen.
Scheefwonen is grotendeels een fictief probleem. De groep die een hoog inkomen heeft en slechts een relatief gering deel aan huur betaalt is zeer klein (60.000 huishoudens). De VVD heeft de onbeschaamdheid om met gemanipuleerde cijfers over een half miljoen te spreken. Nu al en de komende jaren nog meer zal eerder het duur scheefwonen (te dure huur in verhouding tot inkomen) dan het goedkoop scheefwonen een probleem zijn.
Er zijn momenteel ± 2½ miljoen sociale huurwoningen in Nederland. Het totale effect van ex-vluchtelingen (statushouders) op de woningvoorraad is niet meer dan 2%.
Arie Schalekamp