Skip to main content
  • 09 februari 2008

Herfkens en Duivesteijn

Willem Bos

Een van de weinige voorzieningen voor de ‘financieel minder bedeelden’ die de afgelopen tijd min of meer overeind is gebleven, is de huursubsidie. Dat mag ook wel naast de riante fiscale voorziening voor hen die zich een koophuis kunnen veroorloven. Maar zelfs die huursubsidie blijkt nu zijn grootgebruikers te kennen. De PvdA-coryfeeën Herfkens en Duivesteijn kregen - naast hun salaris en onkostenvergoeding - als tegemoetkoming in de kosten van hun huurwoning een bedrag waar een modale politieagent een hele maand en in het geval van Herfkens zelfs een paar maanden voor moet werken. Natuurlijk kwam dit geld niet uit het normale potje van de huursubsidie en voldeden deze uitkeringen ook niet aan de daar geldende regels. Voor huizen hurende bestuurders zijn er speciale regels.

PvdA-ers die met belastinggeld hun zakken vullen is geen nieuws. Dat zou ook zeker geen aanleiding zijn voor een Konfrontatiestukje. Maar wat deze gevallen interessant maakt, is het inzicht dat het geeft in de bestuurscultuur. Het maakt duidelijk dat wat inmiddels in het bedrijfsleven gemeen goed is ook in het openbaar bestuur oprukt.

Herfkens is natuurlijk het mooiste voorbeeld. Zij behoort tot de nieuwe jetset van internationale bestuurders die hier en dan weer daar op de wereld een klusje doen voor een internationale organisatie. “Ik heb hoofdzakelijk internationale vrienden”, zei ze in een interview. Zo iemand stop je natuurlijk niet in een flatje met uitzicht op een blinde muur, of laat je met de metro naar haar werk reizen. Daar zijn dit soort toptalenten veel te kostbaar voor. Dus geld speelt geen rol en als de VN te weinig betalen dan is er altijd nog de Nederlandse belastingbetaler om met een paar ton bij te springen.

Toptalent, daar gaat het om bij deze bestuurders. Over Adri Duivesteijn – die in vergelijking met Herfkens natuurlijk maar een kleine krabbelaar is – hoorde ik op de radio de fractievoorzitter van de PvdA in Almere uitroepen: “Maar hij is een van de weinigen in Nederland die een dergelijk gigantisch bouwprogramma als in Almere kan realiseren.” Tja, daar ben je even stil van. Van een dergelijk talent kan je niet verwachten dat hij zijn woning in Den Haag inruilt voor een in Almere, of dat hij daar door de week op een huurkamer  gaat zitten.

Tot een paar jaar geleden waren wethouders afkomstig uit de gemeenteraad. De bevolking had ze als gemeenteraadslid gekozen en vervolgens waren ze in de collegebesprekingen door hun partij als wethouder naar voren geschoven. Onder het mom dat er op die manier te weinig bestuurlijk talent beschikbaar is, werd die regeling aangepast. Nu kunnen partijen wethouders uit het hele land aantrekken. Zo ontstaat er dus een markt voor gemeentelijke bestuurders. Via hun partijen kunnen ze overal ingezet worden.

Een van de belangrijkste eisen die aan die bestuurders gesteld worden, is dat ze over een goed netwerk beschikken. Dat  wil zeggen dat ze thuis zijn in het politieke wereldje van ‘ons kent ons’ en daar het een en ander kunnen regelen. Politieke opvattingen spelen daarbij nauwelijks meer een rol, zoals we zagen bij de burgemeestersnepreferenda in Utrecht en Eindhoven, waar alleen maar de smaak PvdA verkiesbaar was.

Zo verwordt dus ook de hele politiek tot op gemeentelijk niveau tot een technisch bestuurlijk gebeuren, waarvoor we de beste beschikbare bestuurder aantrekken. En die bestuurders hebben natuurlijk een prijs. En omdat echte talenten schaars zijn, wordt die prijs steeds hoger. Raar hé, dat de kiezer zich ondertussen steeds minder voor de politiek gaat interesseren.