Skip to main content
  • 25 februari 2020

Vijftig jaar Urenco

JoopFinland

Op 4 maart 2020 is het precies 50 jaar geleden dat in het gemeentehuis van Almelo het Verdrag van Almelo werd ondertekend. Het Verdrag van Almelo is een overeenkomst tussen Nederland, Verenigd Koninkrijk en West-Duitsland over het opzetten van een onderneming met als doel het verrijken van natuurlijk uranium door middel van ultracentrifuges. Daartoe besluiten de drie landen een bedrijf op te zetten voor de fabricage van centrifuges en verrijkingsfabrieken: Urenco.

Het verrijken van uranium is een essentieel onderdeel van de kernketen. 'Natuurlijk uranium' - een concentraat uit uraniumertsen - bevat te weinig splijtbaar uranium om als brandstof te kunnen dienen in een kerncentrale. Om die reden wordt de hoeveelheid splijtbaar uranium verhoogd tot 3,5%.

Groei verrijkingscapaciteit Urenco Almelo

Eind 1970 is de bouw van de eerste Almelose proeffabriek (SP1) voltooid. Alle ultracentrifuges van de drie Urenco-vestigingen in Almelo (NL), Gronau (D), en Capenhurst (VK) worden gebouwd in Almelo. In 1972 wordt in Almelo het eerste deel van de West-Duitse proeffabriek (SP2) in bedrijf genomen. West-Duitsland mag volgens het Verdrag van Parijs niet zelf uranium verrijken om te voorkomen dat het kernwapens zou kunnen verkrijgen. Naast kernbrandstof kunnen dezelfde ultracentrifuges ook hoog verrijkt uranium produceren voor een kernwapen.

Sinds de jaren zeventig is de verrijkingscapaciteit van Urenco snel verder uitgebreid. In maart 2000 wordt in Almelo verrijkingshal SP5 in gebruik genomen. De capaciteit komt daarmee op 2500 ton scheidingsarbeid (SWU) per jaar. Scheidingsarbeid (SWU) is de eenheid waarmee de kernindustrie de benodigde energie meet die nodig is om uranium te verrijken. Dat is de maat voor de verrijkingscapaciteit van een fabriek. Voor het scheiden van een kilogram splijtbaar uranium in 22,7 kg laag verrijkt uranium is ongeveer 152 SWU nodig. Thans heeft Urenco Almelo een vergunning voor tot 6200 ton SWU per jaar.

Affaires

Midden jaren zeventig neemt Urenco leveranties voor van verrijkt uranium aan de dictatuur in Brazilië, dat ook een kernwapenprogramma heeft. Dit is mede aanleiding voor de grootste demonstratie ooit tegen Urenco. Uiteindelijk wordt besloten dat het uranium voor Brazilië niet in Almelo maar in Capenhurst zal worden verrijkt.

Een andere affaire is die van het verrijken van Namibisch uranium. Daarmee overtreedt Urenco het verbod van de Verenigde Naties voor de export van goederen uit het door Zuid-Afrika bezette land. ‘Heling’ noemt de VN het, en begint een proces tegen Urenco en de Nederlandse staat. Dat wordt echter niet doorgezet als Namibië in 1990 onafhankelijk wordt.

De bekendste affaire is echter die van de Pakistaanse atoomspion dr. A.Q. Kahn, die van 1972 tot maart 1976 werkt bij FDO, een bedrijf dat nauw samenwerkt met ‘Almelo’. Kahn verzamelt informatie en is zelfs in staat foto's te (laten) maken van centrifugeonderdelen en tekeningen en specificatielijsten te kopiëren. De affaire blijft in de doofpot totdat het in 1979 door de West-Duitse tv wordt ‘onthuld’.

Door de diefstal van een blauwdruk van de fabriek in Almelo heeft Pakistan een aanzienlijke tijdwinst geboekt bij de opzet van een-proefinstallatie voor de verrijking van uranium voor Pakistaanse kernwapens.

Demonstraties tegen Urenco

Midden jaren zeventig zijn er kleine en grote demonstraties tegen de uitbreiding van Urenco. De grote demonstratie van 4 maart 1978 is één van de grootste en indrukwekkendste tegen kernenergie uit de geschiedenis van de Nederlandse antikernenergiebeweging. Tussen de 40.000 en 50.000 mensen laten hun onvrede blijken met Urenco, met de geplande uitbreiding en met de mogelijke leverantie van verrijkt uranium naar Brazilië. Veertig maatschappelijke organisaties roepen op tot deze demonstratie.

Thema’s conferentie over Urenco in Almelo, zaterdag 29 februari

Lange tijd was Urenco wereldwijd de kleinste onder de grote uraniumverrijkers, en de grootste van de kleinere uraniumverrijkers. Door de sluiting van de grote verouderde gasdiffusiefabrieken in de VS voor het verrijken van uranium in de afgelopen twintig jaar wordt de rol van Urenco op het wereldtoneel snel groter. Na Rusland (28.663 ton SWU) zijn de Urenco-landen (14.900 ton SWU) nu de grootste leveranciers van laag verrijkt uranium geworden. De vraag rijst wat de gevolgen voor Urenco zullen zijn van het uitblijven van de verwachte wereldwijde groei van kernenergie.

Deze en andere thema’s, waaronder de relatie met het Amerikaanse kernwapenprogramma, transporten van verarmd uranium naar Rusland en de gevolgen van de Duitse Atom-Ausstieg, komen zaterdag 29 februari aan bod op een internationale conferentie in Almelo. De toegang tot de conferentie is vrij, opgave staat vermeld in de hyperlink.

Henk van der Keur