-
04 september 2020
Minstens zo belangrijk: ons innerlijk klimaat
Onze samenleving barst van de stress en de zenuwen. Dagelijks voegen tientallen mensen zich doorgedraaid en overspannen bij de intussen twee miljoen andere Nederlanders die met psychische klachten rondlopen of erger, er voor zijn opgenomen. We zien het aantal uitbarstingen van geestelijke instabiliteit toenemen en ook het aantal zelfdodingen onder jongeren stijgt weer. En dat allemaal omdat we onze samenleving verschrikkelijk stom hebben ingericht. Omdat we onder druk van de prestatiemaatschappij, materialisme en winstbejag met omstandigheden leven die haaks staan op ons gevoel van logica, redelijkheid en rechtvaardigheid en die derhalve veel onrust in onze gemoedstoestand veroorzaken.
Logica
Logica, redelijkheid en rechtvaardigheid die ons vertellen dat het niet zou moeten bestaan dat rijke lieden huizen voor de neus van woningzoekenden wegkopen om ze vervolgens tegen veel hogere huur- of verkoopprijzen terug op de markt te dumpen. Logica die ons vertelt dat het achterlijk is dat een kaasboer in Leeuwarden over filevolle wegen met zijn vracht naar Dordrecht rijdt en de kaasboer uit Leiden op zijn beurt naar Heerenveen. Logica die ons zegt dat het dom is dat een aannemer uit Helmond elke dag naar Alkmaar toert en zijn concurrent dagelijks op en neer gaat tussen Uithoorn en Weert. Het gevoel van redelijkheid en rechtvaardigheid dat in ons verzet oproept tegen de teloorgang van de hardwerkende middenstander ten gunste van de kapitaalkrachtige grootwinkelbedrijven.
En dat alles vanwege de zich nog altijd doorzettende grootschaligheid en dat zogenaamd zaligmakende vrije marktmechanisme. Een grootschaligheid die niet enkel in praktische betekenis tot onlogische vormgeving leidt, maar die ook ons als mens steeds meer devalueert tot een object dat zo veel mogelijk rendement op moet leveren. De mens die zich niet meer herkent op zijn of haar werkplek waar collegialiteit, saamhorigheid en solidariteit door afstandelijkheid van de grootschaligheid en door de steeds wisselende flexcollega´s volledig weg zijn en waar de verantwoordelijken voor de continuïteit van de job uit het zicht zijn verdwenen. Een mist waarin ook het rendement – de winst – van alle geestdodende, zielloze inspanningen van de werknemer, inspanningen waarin geen enkele uitdaging meer zit voor enige creativiteit, uit het zicht is geraakt. Waar doen we het voor, zogezegd.
Menselijke maat De Duitse denker E.F. Schumacher zag de situatie waarmee we intussen al jaren zijn vergroeid al in 1973 met lede ogen aan. Hij geloofde heilig dat de schaalvergroting zou gaan leiden tot verschraling. Volgens Schumacher zou ons kapitalistische systeem – gericht op groei – uiteindelijk zorgen voor een slechtere wereld. Een wereld waarin het in materiële zin dan misschien crescendo zou gaan, maar waarin het welbevinden van de mens steeds verder te zoeken zou zijn. Hij pleitte ervoor om niet winst, maar immateriële belangen voorop te zetten. In zijn ogen zou dat uiteindelijk leiden tot een betere samenleving, voor mens én planeet.
Iedere dag krijgt Ernst Schumacher het gelijk meer aan zijn zijde. Veel klachten uit de verschillende sectoren in de maatschappij zijn terug te voeren op grootschalige organisaties, op de steeds grotere afstand met patiënten als het om de zorg gaat, tussen burgers aan de ene kant en overheidsdiensten, waaronder de politie, aan de andere kant. Scholen zijn verworden tot fabrieken, waar leerlingen in de massa verdwijnen. Ziekenhuizen zijn zorgpaleizen en statussymbolen geworden. Het ene ziekenhuis moet groter en vooral fraaier dan het andere zijn en intussen kent ons land de grootste ziekenhuizen in heel Europa. Laten we het maar even niet over de kosten van al die, voor de zorg zinloze, luxe hebben. De behandeling door de verschillende diensten wordt als steeds onbevredigender ervaren. Deels heeft dat te maken met onderbezetting, maar voor een belangrijk deel ook met de grootte en daarmee de logheid van de organisaties, de ondernemingen, de winkelketens, de banken. Overal raakt de menselijke maat steeds verder uit zicht. Het boek ‘Dit kan niet waar zijn” van Joris Luyendijk is wat dit betreft een enorme eye opener.
Schumacher, de man overleed in 1977, beschouwde de economie als levensfilosofie als een dodelijke ziekte, omdat oneindige groei niet past in een eindige wereld. Hij werkte als economisch adviseur in India en Birma, waar hij begreep dat de meest duurzame economie pas kon ontstaan waar de verbruikte goederen en diensten binnen de regio werden geproduceerd en geleverd, het streekprotectionisme dat ook doorklinkt in mijn voorbeeld van de kaasleveranties en de aannemer.
Tijdsbesteding Door de inrichting van de huidige samenleving verdoen we onze tijd. Eenvoudig omdat we die tijd verkeerd besteden. Dat blijkt alleen al uit het feit dat veel mensen na hun pensioen gaan doen wat ze altijd al hadden willen doen. Nog een studie oppakken, iets voor een ander betekenen, andere culturen opsnuiven, meer tijd met de kinderen, de kleinkinderen en met vrienden doorbrengen, de natuur in of eindelijk aan die hobby beginnen die maar niet van de grond kon komen of dat onderzoek gaan doen dat al zo lang lag te wachten. Het zou tot nadenken moeten stemmen over de inrichting van ons leven.
We staan op een belangrijk punt in de tijd, waarin niet enkel het milieuvraagstuk om de juiste antwoorden vraagt. Antwoorden die zouden moeten samengaan met een totale herinrichting van de samenleving. De tijd dringt in alle opzichten. Terwijl de ijskappen smelten wordt onze ziel almaar kouder. De individualistische maatschappij, de onherkenbaarheid van wie we zijn en wat we doen, het toenemend gebrek aan cohesie, de verdergaande polarisatie; het zorgt er allemaal voor dat de mens verkilt, zich steeds verder terugtrekt, de sociale verbanden en vaardigheden verwaarloost en de saamhorigheid uit het oog verliest.
Henk Witte