Skip to main content
  • 28 september 2006

Landschap

Hans de Bruin

In de weiden grazen
de vreedzame dieren
de reigers zeilen
over blinkende meren
de roerdompen staan
bij een donkere plas
en in de uiterwaarden
galoppeeren de paarden
met golvende staarten
over golvend gras.

Hendrik Marsman

Denkend aan Holland zien we denk ik allemaal, dankzij Hendrik Marsman, beelden van breede rivieren die traag door oneindig landschap gaan en rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan.

Marsman beschreef niet alleen natuur maar ook cultuurlandschappen. Ik moest er aan denken nadat ik van de week thuis was gebeld voor een korte telefonische enquête door Natuurmonumenten waar ik al jaren donateur van ben. De kernvraag was natuurlijk of ik niet meer wilde betalen, maar Natuurmonumenten had nog een paar korte vragen. Of ik wist hoeveel natuur er in Nederland was? Mijn wedervraag was natuurlijk: "natuur, ja maar wat bedoel je daar mee?"

 "Nou ja, niet het agrarische deel, dus geen weilanden enzo."

"Oh, tja het is maar hoe je het ziet" was mijn reactie.

Tien procent gokte ik.

"Nou dan zit u precies goed" was het verbaasde antwoord "het is tussen de acht en de elf procent."

Het korte gesprekje riep bij mij toch wat vragen op na het ophangen. Natuur? Heeft Nederland wel natuur? Eigenlijk niet, want in feite is alles hier ooit aangelegd. Maar hoe beleef ik het dan? Als stadsmens. Ik schat dat ik gemiddeld elke week zo'n tien uur buiten de stad doorbreng. In de duinen, tussen de weilanden, langs de Zuid-Hollandse meren. Het is allemaal beheerste natuur, maar ik ben toch blij dat ik er doorheen kan fietsen. Elk voorjaar beland ik ook regelmatig in de bollenvelden. Bizar. Het slaat werkelijk nergens op om door die felle, kunstmatige kleuren heen te rijden. Natuurmonumenten zal dat nooit kopen natuurlijk. En terecht! Dat is dus echt geen natuur, maar ..... toch geven deze agrarische landschappen mij wel het gevoel van ruimte en rust. Ik beleef er in ieder geval meer natuur dan in de stad. Het is vooral de oprukkende verstedelijking en de asfaltering  van het landschap die alles verziekt. Verstedelijking waar het zittende, neoliberale kabinet  en de net afgetreden minister Dekker (zie de Nota Ruimte) niets tegen wensten te doen en zodoende ook weer een nieuwe impuls hebben gegeven aan grondspeculatie waarmee eigenaren van grond die van bestemming verandert naar bouwgrond enorme winsten incasseren doordat de grondwaarde ongeveer tienmaal zo hoog wordt. Leve de vrije markt!

Nee, maar nou verscheen onlangs in opdracht van VROM de nota "Verrommeling in Beeld" en daarin wordt beschreven dat het Nederlandse landschap "verrommelt". En wat is dat dan?  De nota stelt dat "storende elementen in het landschap variëren in schaalniveau van lokale elementen als reclameborden en witte paardenhekken tot elementen met een grotere uitstraling als windturbines" en dat die "verrommeling" vooral blijkt voor te komen in de Kop van Noord-Holland, langs de westflank van de Randstad en in Noord-Brabant en Limburg en het gaat dan met name om: "potentieel storende elementen die een groot oppervlak bestrijken, zoals glastuinbouw, bollenteelt, boomteelt en maïsteelt."

Zijn maïs- en bollenvelden mooi? Of natuur? Nee, maar het hoort voor mij, net als de polder met al zijn ruimte, toch wel bij het Hollandse landschap, bij een ruimtelijke ervaring. VROM probeert hier de aandacht te verschuiven door populistisch te gaan praten over "verrommeling". Geen woord over de oprukkende verstedelijking van het landschap en de bijbehorende horizonvervuiling en de gevolgen van het eigen beleid. Nee "verrommeling". Het is van hetzelfde niveau als die snackbar aan de Kaag die volgens voorzitter van Bouwend Nederland Elco Brinkman de lelijkste plek van Nederland was.  Laat me niet lachen! En ik wil ook meer vreedzame dieren zien die in weiden grazen en galopperende paarden met golvende staarten. Over golvend gras.