-
21 december 2009
Klimaat en het spook van de 'overbevolking'
De meeste milieu-organisaties verzetten zich niet tegen deze kort-door-de-bocht redenatie die steevast voert tot 'blaming the poor' en vaak zelfs de hetze tegen migranten helpt versterken. Sterker nog: veel milieu-organisaties ondersteunen de 'neo-Malthusiaanse' argumenten en nemen ze over.
Een kleine actie in Kopenhagen aan de vooravond van de klimaattop ging ongemerkt aan de meeste berichtgeving voorbij. Een dertigtal actievoerders heeft een zaal bezet in een hotel in het centrum van Kopenhagen waar de Britse club Optimum Population Trust (OPT) een bijeenkomst wilde houden. De bijeenkomst moest daardoor afgelast worden. De OPT is een typisch voorbeeld van zo'n keurige anti-bevolkingsgroei-lobbygroep die door veel milieuorganisaties als informatiebron gebruikt wordt. Een van de prominente leden is de beroemde natuurdocumentairemaker David Attenborough. Doel van de OPT is om de wereldbevolking te halveren, want dat, hebben ze berekend, is het 'optimum'. Daarbij hebben ze ook bedacht dat er geen migranten meer toegelaten moeten worden tot Groot-Brittannië. Of zoals ze dat noemen: "environmentally unsustainable migration". In een verklaring feliciteren ze de Britse minister (van Immigratiezaken, toevallig daarvoor van Milieu) Woolas dat die nu eindelijk ook besloten heeft actiever bevolkingsbeleid te gaan voeren.
Een organisatie in Nederland die enigszins vergelijkbaar is met de OPT is De Club van Tien Miljoen met haar website overbevolking.nl. Tekenend voor die club is dat ze al jaren geleden - en voordat Wilders met dat thema aan kwam zetten - een brochure uitbracht over 'de kosten van immigratie'.
Wie denkt dat dit soort denken vooral bij conservatieve groepen te vinden is komt helaas bedrogen uit. Een inmiddels redelijk bekend voorbeeld is dat ook de zeebeschermingsorganisatie Sea Sheperd - die nogal populair is in activistische kringen - actief deelneemt aan anti-migratie-campagnes. Toen eerder een interview met de Amerikaanse onderzoeker Iain Boal in het Nederlands werd vertaald, waarin deze zich onder meer uitsprak tegen de peak-oil hysterie en de conclusies die daaraan verbonden werden op het gebied van bevolkingspolitiek, reageerden enkele Nederlandse milieu-activisten woedend . Ze concludeerden dat Boal en 'anarchisten die niet snappen wat schaarste is' nergens wat van begrepen hadden: "Het wordt tijd om ons naar die beperkingen te gaan gedragen en daar hoort beperking van de wereldbevolking, te beginnen met die in het westen, gewoon bij." (url's zijn onderaan te vinden)
Wat zich bij zo'n beetje alle milieu-organisaties wreekt, is dat ze niet uitgaan van een enigszins overkoepelende politieke en economische analyse. Het zijn vaak 'one issue' campagnes met alle tunnelvisie van dien en waarbij niet de moeite genomen wordt te bekijken wat de algemenere gevolgen zijn, of hoe armere mensen er bijzonder door getroffen kunnen worden. Het drama van de 'biofuels' is een goed voorbeeld; dat is beleid dat aanvankelijk voortkwam uit aanbevelingen van milieuorganisaties die daarin een 'schoon alternatief' zagen voor fossiele autobrandstof. Nu blijkt dat dit massaal armere boerenbevolking van land en levensonderhoud berooft, keren sommige milieuorganisaties zich daar weer van af, maar zonder de erkenning van hun eigen rol. Vergelijkbare toestanden zijn er nu weer met de handel in CO2-afkoop (wat extra bomen planten als compensatie voor je vliegreis). En dus op het gebied van 'bevolkingsgroei' dat als probleem aangewezen wordt, in plaats van de verspillende kapitalistische productiewijze die nog steeds met harde hand opgelegd wordt aan diezelfde arme meerderheid van de wereldbevolking.
Langzaam begint er wat tegenwicht te komen. Onlangs kwam de vooraanstaande klimaat-journalist George Monbiot met het stuk The Population Myth. Tot die tijd had hij nog vaak verklaard dat bevolkingsgroei inderdaad een bedreiging zou zijn (maar, in 2008: er zijn grotere problemen). Het stuk komt hem dan ook op een smalende reactie te staan van een andere onderzoeker, Michael Barker op de website Swans. Volgens Barker gaat Monbiot niet diep genoeg op de thematiek in en weigert hij te onthullen hoe machtige financiers dit punt op de agenda pushen. Monbiot zou volgens Barker vooral oplossingen aandragen die goed binnen het kapitalistische systeem passen. Hoe dan ook, Monbiot begint zijn stuk briljant met de constatering dat het geen toeval is dat het meestal ouwere rijke blanke mannen zijn die geobsedeerd zijn door bevolkingsgroei: het is ongeveer de enige milieufactor waar ze niet van beschuldigd kunnen worden. (It’s no coincidence that most of those who are obsessed with population growth are post-reproductive wealthy white men: it’s about the only environmental issue for which they can’t be blamed.) Daarmee slaat hij de spijker op z'n kop. Wijzen naar de armen elders die teveel kinderen zouden krijgen, is een perfecte manier om de aandacht af te leiden van de werkelijke oorzaken van de huidige milieurampen.
De hele discussie is in de jaren zeventig ook al eens gevoerd en werd toen overtuigend 'gewonnen' door feministisch links. Een van de voornaamste conclusies die min of meer algemeen gedeeld werd, was dat toenemende welvaart 'vanzelf' voert tot vermindering van de gezinsgrootte. 'Ontwikkeling' werd terecht als oplossing beschouwd, en andersom: armoede en gebrek aan voorzieningen was de oorzaak, niet het gevolg. Met de apocalyps van de klimaatpaniek als wind in de rug, steekt het spook van de 'overbevolking' plotseling weer fervent de kop op. Kennelijk moeten de argumenten en feiten ook weer onder het stof vandaan gehaald worden. Een helder recent stuk werd geschreven door Sarah Sexton van de Britse onderzoeksgroep The Corner House. Hier de vertaling:
Klimaatverandering en 'overbevolking'
Enkele overdenkingen
(Door Sarah Sexton, The Corner House, 5 dec. 2009)
Het opstoken van fossiele brandstoffen als krachtstof voor anderhalve eeuw van industrialisering in het Noorden, is verreweg de voornaamste oorzaak van de door menselijk ingrijpen veroorzaakte klimaatverandering. Eenmaal uit de grond gehaald en opgestookt, voegen kolen, olie en gas zich bij de hoeveelheid koolstof die zich verplaatst tussen de atmosfeer en de oceanen, bodem, rotsen en planten.
Op de tijdschaal van de mensheid is deze overdracht onherroepelijk en onduurzaam. Er is gewoon niet genoeg 'ruimte' in bovengrondse biologische en geologische systemen om de massale hoeveelheid koolstof die nu vrijkomt op te slaan, zonder dat de hoeveelheid CO2 tot rampzalige niveaus stijgt in zowel de lucht als de oceanen. De aarde en diens ecosystemen hebben hun grenzen.
Op het meest fundamentele niveau vereisen de oplossingen voor het klimaatprobleem derhalve dat er afstand genomen wordt van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Samenlevingen die nauw verbonden zijn aan het gebruik van fossiele brandstoffen, zullen de komende decennia uitwegen moeten zoeken naar een structureel ander systeem voor energie, transport, landbouw en consumptie die niet op fossiele brandstoffen draaien om de toekomstige dreigingen en schade te beperken. Infrastructuur, handel en zelfs gemeenschapsstructuren zullen anders moeten worden georganiseerd. De steun van de overheid zal moeten worden overgeheveld van ontwikkeling op basis van fossiele brandstoffen, naar bewegingen die al bezig zijn met het ontwikkelen en verdedigen van manieren van leven en levensonderhoud die gebaseerd zijn op lage koolstof-druk.
Oplossingen voor de klimaatcrisis hangen dus allereerst samen met politiek organiseren en met sociale en economische veranderingen.
Desondanks is het niet zo verrassend dat de oorzaak van de verslechterende klimaatomstandigheden vaak niet gelegd wordt bij de voortdurende exploitatie van fossiele brandstoffen, maar bij het feit dat er te veel mensen zijn. Altijd als mondiale milieucrises, armoede in de Derde Wereld of mondiale honger ter sprake komen, of als conflicten, migratie of economische groei besproken worden, dan roepen economen, demografen, planners, financiers uit het bedrijfsleven en politieke deskundologen (in het Noorden in ieder geval) het fenomeen overbevolking op.
Meer dan 200 jaar geleden, op een moment van grote sociale, politieke en economische oproeren en onrecht in Engeland die werd veroorzaakt door het onteigenen van gemeenschappelijke grond en bossen waar het levensonderhoud van boeren van afhankelijk was, schreef de vrije markt econoom Thomas Malthus een verhaal over hoe natuur en mensen op elkaar inwerken. Kern van zijn betoog was zijn mathematische vergelijking over het uiteenlopen van de groei van de bevolking en die van voedsel. Door politiek beleid op te tuigen met mathematiek, verschafte hij een op het oog 'neutraal' stel argumenten om een nieuw soort politiek correctheid te promoten - een die de gelijke rechten ontkende voor eenieder op levensonderhoud. In plaats daarvan stelde hij een verschil in tussen mensen die die rechten 'verdienden' boven degenen die ze 'niet verdienden' met de markt als scheidsrechter voor deze rechten. De armen waren arm omdat ze gebrek hadden aan terughoudendheid en discipline, niet door de privatisering. Dit is nog steeds de kern van het argument van 'overbevolking'.
Momenteel gebruikt een hele reeks bedrijven dezelfde argumenten om de toekomst te kunnen koloniseren voor hun specifieke belangen en te kunnen privatiseren wat nu nog in gemeenschappelijk beheer is. Bij landbouw hebben ze het bijvoorbeeld over de extra monden in het Zuiden die voor mondiale honger zorgen -- tenzij de biotechnologie bedrijven het recht krijgen om zaden te patenteren en genetisch te bewerken. Als het om water gaat, worden de groeiende aantallen dorstige bewoners van krottenwijken verantwoordelijk gehouden voor dreigende oorlogen om water -- tenzij de waterbronnen overgedragen worden aan waterbedrijven uit de private sector. En bij klimaat gaat het gesprek over de wemelende bevolking in China en India die ervoor zouden zorgen dat hele steden overspoeld zullen gaan worden door hun uitstoot van broeikasgassen -- tenzij de vervuilende bedrijven via mechanismes voor handel in koolstofuitstoot eigendomsrechten gegeven wordt voor hun aandeel in de atmosfeer. Dit zijn middelen uit de officiële benadering van de klimaatcrisis die erop gericht zijn om een wereldwijde koolstofmarkt te creëren die biljoenen dollars waard is.
Twee eeuwen geleden werd Malthus gedwongen om toe te geven dat zijn mathematische en geometrische reeksen van toename in voedsel en mensen, niet teruggevonden konden worden in enige samenleving. Hij gaf toe dat zijn "macht van het getal" maar een beeld was -- een erkenning die demografen sindsdien hebben bevestigd. En gedurende meer dan 200 jaren zijn zijn theorie en argumenten -- dat wil zeggen dat het aantal mensen voor schaarste in hulpbronnen zou zorgen -- voortdurend onderuit gehaald door te betogen dat elk probleem dat wordt toegeschreven aan aantallen mensen, veel overtuigender uitgelegd kan worden door sociale ongelijkheid, of dat statistische samenhang dubbelzinnig is.
Maltus' grootste verworvenheid was in feite dat hij een rookgordijn wierp over de werkelijke oorzaken van armoede, ongelijkheid en ecologische achteruitgang. De 'commandocentrum'- mentaliteit die wordt opgeworpen door voorspellingen van een door schaarste gedreven apocalyps heeft altijd de aandacht afgeleid van de beschamende geschiedenis van op sociaal en ecologisch gebied rampzalig beleid - wat een veel belangrijker gebied van aandacht is.
Wat veelal buiten discussies gehouden wordt over het bestrijden van ondervoeding, honger en armoede, bijvoorbeeld, is de onrechtvaardige verdeling van de wereldvoorraden aan voedsel, de beperkte toegang tot land, handelsbeleid, de gevaren die verbonden zijn aan het toewijzen van land voor het telen van biobrandstof of om als koolstofopslag te dienen, de ongelijkwaardige toegang tot geld om voedsel te kopen, en speculatie met grondstoffen.
Als een miljard mensen geen toegang hebben tot veilig drinkwater dan komt dat omdat water, net als voedsel, naar degenen gaat die over het meeste bestedingsvermogen beschikken; bedrijven en grote landbouw eerst, rijke consumenten als tweede en de armen als laatste. Hun water wordt dan ook nog vaak vervuild door fabrieken, of wordt in de vorm van voedsel geëxporteerd naar het buitenland of verspild doordat andere gebruikers het weg laten lopen.
Onderzoeken hebben aangetoond welke tegenstrijdigheden er opduiken al gepoogd wordt om koolstofemissies te verbinden aan bevolkingsgroei, zowel historisch als in toekomstige schattingen (1). Ze beschrijven hoe geïndustrialiseerde landen, met maar 20 procent van de wereldbevolking, voor 80 procent van de opgestapelde CO2-emissies in de atmosfeer zorgen. Ze geven ook aan dat landen met de hoogste uitstoot aan broeikasgassen, landen zijn met een lage of afnemende bevolkingsgroei. Die paar landen waar het vruchtbaarheidscijfer van vrouwen blijvend hoog is, hebben de laagste koolstofemissies per hoofd van de bevolking.
Opgetelde cijfers van uitstoot per-hoofd-van-de-bevolking hebben echter nog steeds de neiging om te verhullen wie er precies broeikasgassen produceren en hoe ze dat doen, omdat ze een statistisch gemiddelde maken dat over iedereen uitgesmeerd wordt. Een schatting is dat de rijkste half miljard bewoners van de aardbol, zo'n 7 procent van de totale bevolking, verantwoordelijk is voor de helft van de CO2-emissies, terwijl omgekeerd de armste vijftig procent verantwoordelijk is voor zeven procent van de emissies.
Bevolkingscijfers zijn, kortom, geen nuttige indicatoren voor beleid dat ingesteld zou moeten worden om klimaatverandering het hoofd te bieden. Het massale gebruik van fossiele brandstoffen in geïndustrialiseerde samenlevingen kan niet tegengegaan worden door condooms uit te delen. En ook zal het het reduceren van het aantal geboortes geen enkele verandering brengen in de gigantische subsidies die olieconcerns jaarlijks ontvangen in belastingvoordelen - geschat op meer dan 100 miljard dollar - wat ze een oneerlijke voorsprong geeft op alternatieven met lage koosltofcomponent. Koosltofhandel blijft ondertussen stimuleren dat vervuilende industrieën structurele verandering uitstellen en voortgaan met het winnen van fossiele brandstoffen. Koolstof-compensaties (carbon offsets, vert) zorgen er uiteindelijk voor dat uitstoot door fossiele brandstoffen toeneemt, in plaats van voor ze te compenseren en het vergroot de afhankelijkheid van die fossiele brandstoffen. In dat proces blijft de roof doorgaan van land, water en lucht, waarvan Zuidelijke gemeenschappen afhankelijk zijn om te overleven.
Maar feiten, grafieken en alternatieve duiding hebben, hoewel noodzakelijk, nooit veel effect gehad op discussies over bevolking of verschil van mening over beleid op dat gebied. Dat komt doordat het verschil van mening op de keper beschouwd veel minder over getallen en cijfers gaat, dan over ideologie, waarden, macht en economische belangen dan over rechten, markten en welvaart. Het zijn politieke en culturele meningsverschillen, geen mathematische. Argumenten op het gebied van overbevolking en beleid dat daarop gebaseerd is, volharden niet omdat er een of ander intrinsiek nut voor is, maar vanwege de ideologische voordelen die ze bieden aan machtige politieke en economische belangen zodat die herverdeling minimaal kunnen houden, sociale rechten kunnen beperken en hun doelen kunnen bevorderen en legitimeren.
Degenen die aan komen zetten met het spook van toekomstige aantallen mensen, vestigen de aandacht op feiten die de meeste critici ook probleemloos erkennen - de aarde kan honderden miljarden mensen niet aan; mensen bedreigen vaak hun eigen milieu. Maar terwijl ze dat doen, willen ze ons vragen om gedetailleerde, voor de context specifieke sociale analyses buiten beeld te laten en terug te keren naar de romantiek van de wiskundelessen waar abstracte en onstuitbare monolitische spanningen tussen 'mensen' en 'natuur' uiteengezet worden in grafieken op computerschermen. Ze willen ook altijd een vraag over een argument omtrent overbevolking of een alternatieve uitleg voor een ramp interpreteren als een bevestiging van een hardnekkig fabel, in het bijzonder dat er geen grens zou zijn aan de groei van het aantal mensen of welke groei dan ook.
Bij discussies over klimaatverandering dienen argumenten over overbevolking er toe om structurele veranderingen in Noord en Zuid te vertragen en af te leiden van maatregelen tegen de uitbuiting en gebruik van fossiele brandstoffen, van het aanwijzen van het falen van de koolstofmarkt om problemen te bestrijden, om goed te praten dat er toenemende interventies gepleegd worden in landen waarvan bepaald is dat ze 'teveel mensen' hebben, en om degenen die die interventies plegen te verontschuldigen als ze zelf voortgaan met ecologische schade, migratie of conflicten te veroorzaken.
In die zin is de theorie over bevolking meer dan een simpele theorie of principe. Het is voor alles een politieke strategie die verhult welke machtsverhoudingen er zijn tussen verschillende maatschappelijke groepen, of deze nu lokaal, nationaal of mondiaal zijn, en ondertussen de politieke verhoudingen vergoelijkt die toestaan dat bepaalde groepen andere structureel overheersen, of het nu mannen over vrouwen, bezitters over 'gemeenschappelijken' of 'wij' over 'hen'. Degenen die 'te veel' zijn, zijn zelden aan het woord, dat zijn altijd de Anderen.
Dit verklaart gedeeltelijk waarom degenen die als 'overtollig' beschouwd worden, niet degenen zijn die profiteren van de voortdurende extractie van fossiele brandstoffen, maar degenen zijn die daardoor en door klimaatverandering juist het meest door geschaad worden. Sinds de tijd van Maltus is wat bedoeld wordt met 'over' in 'overbevolking' zonder uitzondering gebruikt om armere mensen aan te wijzen of met een donkerder huidskleur of mensen van koloniën en landen in het Zuiden, of een combinatie van die drie. Andere categorieën worden nu in toenemende mate aan deze lijst van 'doelwitten' van overbevolking toegevoegd: ouderen, gehandicapten, immigranten en degenen die sociale diensten nodig hebben.
Daar komt bij dat vanaf de eerste dagen de demografie het geloof heeft omarmd dat "vrouwen zorgen voor bevolkingsproblemen". Anders dan bijna alle andere beleidsterreinen op het gebied van ontwikkeling, economie, milieu of sociaal beleid waar denktanks aan werken en dat door regeringen uitgevoerd wordt en door multilaterale instellingen gefinancierd wordt, richt beleid op het gebied van bevolking zich vanaf het begin op vrouwen, in plaats van ze later in het proces in te voegen -- of beter nog zich alleen te richten op het aantal kinderen dat vrouwen baren.
Maar zelfs als de menselijke bevolking zou worden gehalveerd, of tot een kwart teruggebracht, of gedecimeerd, zo lang er een persoon is die de macht heeft om een ander de toegang te verbieden tot voedsel, water, huisvesting, land, levensonderhoud, energie en leven, zo lang kan zelfs van twee mensen gesteld worden dat ze "te veel" zijn. (vertaling: globalinfo.nl)