Skip to main content
  • 01 november 1991

Duurzame dominantie

Tord Bjork

Rio de Janeiro, waar doodseskaders jaarlijks bijna vijfhonderd straatkinderen vermoorden, is volgend jaar juni het toneel van de United Nations Conference on Environment and Development (UNCED). In die maand zullen de kinderen extra op hun tellen moeten passen. Want als er iets dankzij de conferentie schoner zal worden dan is dat wel het straatbeeld van de stad...

In de lange rij van UNCOWYWTTA's (United Nations Conferences On Whatever You Want To Talk About) schaart zich in juni van het volgende jaar de UNCED. Twintig jaar na de eerste milieuconferentie van de VN zullen in Brazilië enkele tienduizenden functionarissen uit de wetenschap, het bedrijfsleven, de overheid en Non Gouvernementele Organisaties (NGO's) bijeenkomen op de United Nations Conference on Environent and Development. De bedoeling is dat regeringen hier, vijf jaar na het Brundtland-rapport, verdragen tekenen om het broeikaseffect te stoppen en om zowel de soortenrijkdom als het tropisch regenwoud te behouden.

Critici hekelen het "gigantische praatcircus" met de twee jaar durende voorbereidingen. De onderhandelingen zouden nergens toe leiden door de onwillige opstelling van de geïndustrialiseerde landen die vanuit hun machtige positie niet bereid zijn om fundamentele zaken aan te pakken in eigen huis.

De Zweedse milieuactivist Tord Björk volgt al sedert twintig jaar conferenties als UNCED en analyseert daarbij de achterliggende machtsprocessen. In onderstaand artikel beticht hij de geïndustrialiseerde landen van hypocrisie aangezien ze meer geïnteresseerd zijn in het vernieuwen van het kapitalistische groeimodel en het handhaven van hun politieke en culturele dominantie dan in daadwerkelijke oplossingen. Meer zicht op oplossingen bieden volgens Björk de basisbewegingen die zich steeds breder gaan organiseren.

Momenteel verandert de wijze waarop de westerse samenleving haar toekomst, ideologie en de wereldorde bediscussieert. Enkele jaren geleden had de mondiale milieucrisis voor iedereen topprioriteit maar een geringe economische recessie en de Golfoorlog veranderde dat. Al bij de eerste hindernis bleek de voor het milieu getoonde belangstelling oppervlakkig. Het wordt daarentegen steeds duidelijker hoe de machthebbers in de geïndustrialiseerde landen de crisis gebruiken om een vernieuwing van kapitalistische groei te legitimeren en de superioriteit van de westerse waarden te handhaven. Om te reageren op deze strategie van de Duurzame Dominantie gaan verschillende basisbewegingen steeds meer met elkaar samenwerken. Vooralsnog is deze van bescheiden omvang maar het initiatief is van belang als men gelooft in basisdemocratie waar mensen hun toekomst in eigen handen kunnen nemen.

het tovermiddel duurzame groei

Het UNCED proces is door het Noorden geschapen en heet in het belang te zijn van de hele mensheid, vooral die in het arme Zuiden. De beweegreden van dit onbaatzuchtige doel verschuilt zich in de strategie die achter de voorgestelde oplossing ligt; het concept van Duurzame Groei, waarin technologie en een betere internationale samenwerking de nadelige gevolgen van economische groei moeten opvangen. Dit tovermiddel is gebrouwen door een groep internationale top politici en economen, verenigd in de Brundtland-commissie. In haar in 1987 verschenen rapport "Our Common Future", dat de belangrijkste ideologische basis vormt voor het UNCED proces, wordt Duurzame Groei gepresenteerd als het meest voor de hand liggend middel om tot Duurzame Ontwikkeling te komen. Ook wordt het gezien als oplossing voor het overmatig gebruik van natuurlijke hulpbronnen door de bevolking van de Derde Wereld, die zelf nauwelijks ruimte krijgt om haar situatie te verbeteren naar eigen cultureel inzicht.

Dus het kapitalistische groeimodel, met een ietsje meer milieubewustzijn en een flinke dosis milieutechnologie, wordt gepresenteerd als de enige mogelijkheid om zowel het milieu als de armen te redden. Weet iemand een betere legitimatie voor meer westerse werelddominantie?

teveel kindjes? bezuinig op gezondheidszorg

Natuurlijk, de realiteit is een probleem. We leven in een wereld waarin de kloof tussen arm en rijk alleen maar wijder wordt. Volgens "Nuestro Futuro Commun", een vervolg op het Brundtland-rapport van Latijnsamerikaanse regeringen, is het percentage zeer arme mensen in Latijns Amerika tussen 1960 en eind jaren tachtig met 50% gegroeid. Voor Afrika is dit percentage zelfs nog hoger. En zoals gewoonlijk willen de machthebbers in het Noorden ook voor dit probleem een beleid. Wat is dan gemakkelijker dan het (opnieuw) opstarten van de discussies en beleidsplanning over de bevolkingsgroei? Grote NGO's als het WRI (Wereld Grondstoffen Instituut) en de American Assembly doen er vol overgave aan mee. Zij hebben vastgesteld dat de toename van de bevolking, en dan wel voornamelijk de 95% in de Derde Wereld, een van de drie belangrijkste milieuproblemen is, samen met de klimaatverandering en de afname van de biologische diversiteit. Daarom moet de VS volgens die organisaties zorgen voor family planning projecten in de Derde Wereld. Het rijke Noorden presenteert de bevolkingsgroei als enige oorzaak van de crises om de aandacht af te leiden van sociale aspecten waarin het zelf ook verantwoordelijkheid draagt.

Maar deze discussie fungeert niet alleen als bliksemafleider voor de westerse verantwoordelijkheid. Nee, zij is tevens een voorbereiding op harde maatregelen tegen de Derde Wereld als het plan met de Duurzame Groei zou mislukken. Arme mensen in gebieden met veel natuurlijke hulpbronnen zullen dan namelijk geëlimineerd moeten worden. Zo werd de bevolking van een Argentijnse provincie nog onlangs verruild voor een lading radioactief afval, een deal waarvoor de Argentijnse overheid het lieve sommetje van $ 30.000.000.000 ontving uit het Noorden. En zo stierven in het midden van de jaren tachtig vele inwoners van de Sahara tijdens de droogtes terwijl de voedselexport van die landen naar het Noorden toenam.

Toch worden de gemarginaliseerden nog steeds aangewezen als boosdoeners, niet als slachtoffer. Zij zijn het die de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen ten gunste van het Noorden belemmeren en worden daarom als een bedreiging gezien voor onze gezamenlijke, ecologisch uitgebalanceerde, toekomst.

Het Noorden kan niet zonder de ongelijke handelsverhoudingen en evenmin zonder de miljarden die verdiend worden op leningen aan de Derde Wereld. Als deze in gevaar komen "dan moeten ze maar eens wat minder kindjes maken" en staat het IMF klaar met bezuinigingsvoorstellen voor de sociale sector. Met een slechtere gezondheidszorg wordt de bevolkingsgroei vanzelf minder, lijken ze te denken. Niet alleen de structurele aanpassingsprogramma's van het IMF maar ook het overige beleid uit het Noorden, politiek en militair, komt pas in een positief daglicht te staan wanneer men overbevolking als een milieuprobleem ziet.

We kunnen slechts gissen wat er in de toekomst zal gebeuren wanneer er geen evenredige verdeling van de Duurzame Groei komt en het conflict over de natuurlijke hulpbronnen van het Zuiden zich verscherpt. In het Noorden bereidt men zich in ieder geval vast voor op extreme maatregelen tegen de Derde Wereldbevolking onder het motto "Hard maar verdedigbaar".

herhaling van een oud idee

In vele opzichten herhaalt UNCED het circusprogramma uit 1972 toen een toenemende internationale bezorgdheid over het milieu, na de Club van Rome, door de VN eveneens met een conferentie werd beantwoord. Deze United Nations Conference on the Human Environment (UNCHE) in Stockholm was de eerste grote VN conferentie die zich op een specifiek thema richtte. Later is dat nog vele malen herhaald voor andere thema's, waaronder de bevolkingsproblematiek (in de ideologische verpakking die ik net beschreef).

Dat de milieucrisis vanaf 1972 op de internationale agenda stond was onder andere de verdienste van UNCHE. Maar het zocht de oplossingen teveel in overheidsmaatregelen zodat in vele landen milieuministeries verrezen en op internationaal niveau het United Nations Environment Programme (UNEP) werd opgericht. Het antwoord van de VN op de milieucrisis was een conferentie, het vervolg op de conferentie was een kantoor. Maurice Strong, nu secretaris generaal voor UNCED, was de eerste directeur van UNEP, dat zich vestigde in de Keniase hoofdstad Nairobi. De Derde Wereldlanden hadden overigens wel moeite met de manier waarop het Noorden de milieucrisis benaderde en waren dan ook niet echt te porren voor de conferentie en het vervolg daarop. Het Noorden zocht de oorzaak volgens die landen te veel in de mens en te weinig in de structuur van de maatschappij. Daarnaast was er bij hen nauwelijks sprake van acute milieuproblemen en zagen zij de UNCHE vooral als een westerse poging om de economische ontwikkeling in het Zuiden te frustreren. Een schoorsteen was vooruitgang, geen vervuiling.

En waar bleven de basisbewegingen? Zij hadden het wel voor elkaar gekregen om zich te organiseren rond de ecocide van de VS in Vietnam, waar wouden werden vernietigd en mensen werden verminkt en vergiftigd met Agent Orange, maar kregen verder geen radicale internationale samenwerking van de grond. De enige uitzonderingen waren Friends of the Earth International, waarin clubs als Milieudefensie samenwerken, en de International Union for Conservation of Nature (IUCN) dat steunt op zowel basisgroepen als staten maar dat in beleid nauwelijks te onderscheiden is van progressieve overheden. In 1980 produceerde de IUCN samen met het Wereld Natuur Fonds de World Conservation Strategy (de wereld in een jampot) waarin de term Duurzame Ontwikkeling voor het eerst werd gebruikt. Zo hebben de ontwikkelingen op en na UNCHE in ieder geval het kernbegrip voor UNCED opgeleverd. Veel meer dan dat en de oplossing van enkele lokale milieuproblemen in rijke landen hebben de laatste twee decennia van milieubeleid niet gebracht. Integendeel.

Evenals bij UNCHE worden de voorbereidingen op UNCED gedomineerd door het Noorden, vooral dankzij het voorbereidende werk van de Brundtland-commissie. Wederom wordt de hele wereldbevolking verantwoordelijk gesteld voor de crisis die vooral door het Noorden is ontstaan.

unced: versiering voor het imf beleid

Naarmate het tijdstip van de conferentie nadert wordt de strategie van het Noorden duidelijker. Men probeert ideologische winst te boeken door Duurzame Groei, en dus Duurzame Dominantie, te verkopen als belangrijkste oplossing. Daarnaast is deze filosofie in de praktijk aangevuld door het besluit dat alle ontwikkelingsthema's buiten de beslissingsbevoegdheid van de conferentie zullen vallen. Alleen milieuproblemen, en dan wel met name die in het Zuiden, mogen aan bod komen. Door die problemen te "bevorderen" tot mondiale kwesties is het Noorden in staat om haar favoriete oplossing aan de Derde Wereld op te leggen. Dus men bereidt een regenwoudconventie voor die in/door het Zuiden nageleefd moet worden, hetzelfde geldt voor de kwestie van biologische diversiteit. De wereldklimaatconventie is door de aard van het probleem meer mondiaal maar ook hier werkt het mechanisme: de Derde Wereld wordt opgedragen het milieu niet zo te vernietigen als de geïndustrialiseerde landen hebben gedaan (en hen de dominante positie in de wereldeconomie verschafte).

Natuurlijk is mondiale milieubescherming een goede zaak. De vraag is alleen wie de zwaarste lasten moet dragen, degenen die de meeste hulpbronnen hebben gebruikt en rijk zijn of degenen die het minste hebben gebruikt en arm zijn?

Niet alleen heeft UNCED geen beslissingsbevoegdheid over ontwikkelingszaken, ook de milieuzaken zijn slechts versiering. In de praktijk worden besluiten over mondiale milieuproblemen namelijk vooral genomen door fora als het IMF, GATT, de Wereldbank en de G7, waar de zeven rijkste landen uit het Noorden elkaar ontmoeten. Dit wordt gedaan door cruciale milieuzaken te definiëren als handelsbeperkingen of als patentrecht op nieuw ontdekte plant- of diersoorten. De VN met de, in ieder geval formele, gelijke relaties tussen alle lidstaten is de ideale plaats om de besluiten te legitimeren die in de door het Noorden gedomineerde instituties zijn genomen.

als de vos de passie preekt...

In 1990 confereerden de ministers van de geïndustrialiseerde landen in Bergen, Noorwegen, ter voorbereiding op UNCED. Het enige resultaat van betekenis dat werd behaald was de afspraak dat men voortaan niet meer op harde wetenschappelijke bewijzen hoeft te wachten alvorens tot actie tegen milieuvernietiging te kunnen overgaan. Met de lange lijst van andere onderwerpen gebeurde niets. Van de enige forse maatregel die de Brundtland-commissie van de rijke landen vroeg, een halvering van de energieconsumptie, bleef slechts een reductie van 1 procent over. In plaats daarvan praat men nu over hogere energie-efficiëntie, iets dat zeer goed samengaat met een stijging van het totale energieverbruik.

Een sleutelelement in de strategie van de regeringen is het verlenen van inspraak aan allerlei burger- en jongerenorganisaties, vakbonden en NGO's van bedrijfsleven en wetenschap. Het is een prima middel om potentiële critici te bedwelmen met het tovermiddel Duurzame Groei en om het uit te voeren beleid de gewenste legitimiteit te verlenen. Publieke bewustwording en participatie is tot een van de hoofdpunten in het UNCED proces gemaakt. Daarom zijn er grote campagnes opgezet om het officiële beeld, dat de gevestigde krachten het milieu nu serieus nemen, te versterken. De Zweedse regering presenteerde zo'n campagne, "The Natural Step", op de conferentie in Bergen.

De campagne werd ondersteund door topfunctionarissen uit de wetenschap, natuurbescherming, kerken en het bedrijfsleven die gelieerd zijn aan de (toen nog) sociaal democratische regering en de vakbonden. De organisaties doneerden tien miljoen dollar, de regering gaf de twee miljoen dollar die ze voordien verdeelde onder vredesgroepen. Samen met de steun van de koning en de staatstelevisie werd "The Natural Step" in een avondvullende TV uitzending gelanceerd. Elk huishouden ontving een vierkleurenfolder en een cassettebandje met informatie over natuur en milieu en met verhalen van objectieve wetenschappers, optimistische politici en andere mensen met een hoge maatschappelijke status. Opinieonderzoek wees later uit dat weliswaar 85% van de Zweden de naam van de campagne kende maar het onthulde ook dat zij aanzienlijk pessimistischer waren geworden over de mogelijkheden om de milieucrisis te bedwingen.

Van de mensen wordt niet alleen verwacht dat ze de filosofie van Duurzame Groei aanvaarden maar ook dat ze zich gaan "omscholen" tot groene consument van nieuwe industrieproducten en dat ze organisaties als Greenpeace, Natuurmonumenten en het Wereld Natuur Fonds, die het milieu in hun naam beschermen, enthousiast ondersteunen.

"The Natural Step" kan in Zweden doorgaan zolang als het wil. Pas een klein gedeelte van haar enorme potentieel is gebruikt. Met de ondersteuning van de paus wordt de campagne inmiddels ook in Polen gepresenteerd en er is interesse uit Tsjechoslowakije, Griekenland, Zwitserland, Hongarije en Nederland. In alle geindustrialiseerde landen worden soortgelijke projecten ondernomen. Alle gevestigde krachten, die eerst zo lang mogelijk de milieuproblemen ontkenden, zeggen nu met oplossingen te komen als het publiek en de internationale organisaties hen maar enigszins de ruimte geven. En steeds weer wordt de crisis ten onrechte gepresenteerd als iets dat we gezamenlijk hebben veroorzaakt en dus gezamenlijk moeten zien op te lossen. Nergens worden de machthebbers tot zondebok gemaakt.

verdeeldheid binnen de milieubeweging

De consensus-ideologie van het Brundtland-rapport en campagnes als "The Natural Step" heeft een grote invloed op de milieubeweging. De leider van de NGO delegatie in Bergen was werknemer van een adviesbureau dat groen kapitalisme promoot, groene consumentengidsen maakt en het bedrijfsleven assisteert bij milieumarketing. Hij accepteerde niet alleen Duurzame Groei maar verzette zich tevens tegen een al te grote inspraak van basisgroepen en vooral tegen democratie binnen de delegatie. Het Europese milieulobbykantoor EEB, dat hem had benoemd, deed geen moeite om dat te veranderen.

Het blijkt moeilijk te zijn voor de milieubeweging om een eenduidig antwoord te formuleren op de strategie van de Duurzame Dominantie. Met name natuurbeschermingsorganisaties hebben hem overgenomen, of zelfs mede verzonnen. Andere clubs nemen meer pragmatische standpunten in en geloven dat niet alleen UNCED maar ook enkele concepten uit het Brundtland-rapport, zoals duurzame ontwikkeling, bruikbaar zijn. En een derde groep bestempelt dit alles als pseudodemocratisch omdat economische groei niet ter discussie gesteld mag worden. Op enkele deelgebieden, zoals reductie van de defensie uitgaven, energieconsumptie en wegverkeer, bestaat binnen de NGO delegatie weliswaar overeenstemming maar verder vertoont zij dezelfde zwakheden die ze regeringen zo vaak verwijt: mooie principe-uitspraken over de verre toekomst maar geen concrete doelen voor dit moment. "Our Common Future" in de verre toekomst.

zaadjes

Behalve een conferentie-oord voor ministers en NGO mensen die voor groen kapitalisme en duurzame groei pleiten, was Bergen ook de ontmoetingsplaats van het `SEED Burgerforum' (`Solidarity, Equality, Ecology and Development'). SEED was een plek waar vijfhonderd activisten wèl fundamenteel over de crisis en de oplossingen discussieerden. De eisen voor fundamentele maatschappijverandering en voor democratisering van het UNCED proces alsmede de organisatie van een seminar over alternatieve ontwikkelingsmodellen waren drie punten waarop milieu- en solidariteitsgroepen uit Noord Amerika en Europa elkaar vonden.

Hieruit ontstond onder andere een alliantie onder de voorlopige naam ANPED (Alliance of Northern People on Environment and Development). In de algemene visie worden milieu en ontwikkelingsthema's samengevoegd en gekoppeld aan zowel Noord Zuid-conflicten als aan ontwikkeling in de geindustrialiseerde wereld. ANPED wil op meerdere niveaus tegelijkertijd werken, van wandelgangencircuit tot op straat.

Een tweede initiatief dat geïnspireerd is op het SEED Burgerforum is de campagne A SEED (deze keer betekent het Action for Solidarity, Equality, Environment and Development). Het begon als een idee van EYFA (European Youth Forest Action) en SEAC (Student Environmental Action Coalition) uit de Verenigde Staten, maar inmiddels hebben zich ook groepen uit Latijns Amerika, Afrika, Azië (zelfs uit Japan) en Australië aangesloten. A SEED richt zich op UNCED, maar zonder (zoals zoveel NGO's doen) zelf op Brazilië af te vliegen. In plaats daarvan zullen de verschillende groepen, middels conferenties en acties, in hun eigen omgeving proberen de publieke aandacht te richten op wat er in Rio (niet) zal gebeuren. UNCED wordt tegelijkertijd aangegrepen om een wat radicaler geluid over milieu en ontwikkeling uit te kunnen dragen, alsook om een internationaal netwerk op te bouwen.

Of beide initiatieven zullen slagen is moeilijk te zeggen. Het valt immers niet mee om samenwerking op te zetten tussen gespecialiseerde organisaties met verschillende werkculturen. Maar het besef bestaat dat de korte termijn-successen van de zogenaamde speerpuntorganisaties onbelangrijk blijven als de grote zaken niet veranderen. En zonder een samenwerking als deze in ANPED en A SEED is het moeilijk om een onafhankelijke en kritische positie tegenover de gevestigde instituties te behouden. Er ontstaat nu weer een beweging die de mooie woorden van regeringsleiders tegen het licht houdt van hun twijfelachtige daden. Een beweging die zich niet verliest in lobbytaal en de mooie wereld van de UNCED congressen. En die mensen de mogelijkheid biedt om op lokaal niveau alternatieven voor het huidige ontwikkelingsmodel te creëren. Want het is onvoldoende om mondiale zaken en de Noord Zuid verhouding te bediscussiëren zonder aan fundamentele veranderingen te werken, hier, in het Noorden.

Tord Björk

(vertaald en bewerkt door John Jansen)