Skip to main content
  • 13 oktober 2008

Voorspellen of voorspellen

Willem Bos

De oorspronkelijk Amerikaanse hypotheekcrisis heeft zich tot een economische crisis ontwikkeld  en het ziet er naar uit dat we binnenkort in een algemene wereldwijde recessie verkeren. De deskundigen: economen, (voormalige) bankiers en financiële journalisten zijn niet meer van de buis te branden. En ook in de kranten worden we overstelpt met hun deskundige analyses en commentaar.

Niemand had dit kunnen voorspellen’, is een opmerking die uit hun mond veelvuldig valt te horen. ‘Hoezo deskundig?’ denk je dan. Maar in zekere zin hebben ze gelijk. Niemand heeft van tevoren kunnen zeggen: op die en die dag of die en die week zakken de aandelen op Wallstreet zoveel procent, en op die dag gaat die bank failliet. En dat is waar deze deskundigen voor bedoeld zijn.

Als je weet op welke dag het mis gaat, kan je de dag ervoor je - dan nog huizenhoog gewaardeerde aandelen - van de hand doen en ben je spekkoper. Dat is maar weinig deskundigen gegeven. En als ze het al zouden weten, zouden ze het zeker niet aan de grote klok hangen. Voorspellen is moeilijk, vooral als het over de toekomst gaat.

Maar er zijn ook dingen die iedereen die een beetje oplet gewoon kan zien aankomen. Als je de band van je fiets oppompt en je blijft maar doorpompen, dan weet je dat hij op een goed moment klapt. Waneer precies en op welke plek is moeilijk te voorspellen, maar dat hij klapt is zeker. Als het een beperkte scheur is kan je - nadat er lucht is uitgelopen - de band plakken. Maar als je daarna gewoon door blijft pompen, weet je dat er een volgende klap komt.

Zo is het ook met de economie. Andersglobalisten, linkse (vooral marxistische) economen en activisten roepen al jarenlang dat het eens mis moet gaan, dat het neoliberalisme niet alleen moreel verwerpelijk is, omdat het de rijken rijker en de armen armer maakt en het leefmilieu  vernietigt, maar dat het ook gewoon niet werkt. En dat zien we nu. Aldoor is geroepen dat de markt zijn werk moest doen, en dat de overheid zich vooral niet te veel met de economie en zeker niet met de financiële instellingen moest bemoeien. Nu moeten overheden er miljarden inpompen om te voorkomen dat het financiële systeem instort.

Er is geen enkele reden om daar vrolijk van te worden en de enkele activist die nu lachend langs zijn plaatselijke bankfiliaal loopt en denkt ‘ha, ha, hun systeem stort in’, heeft er niets van begrepen. Want ook nu zullen het de armen van de wereld zijn die de gevolgen zullen dragen.

De hypotheekcrisis is als het ware een voortzetting van de internetcrisis van 2001 die vooral in de VS toesloeg. In 2001 ging het om het knappen van de zo genoemde internetbubbel. De prijs van aandelen van bedrijven van de ‘nieuwe economie’ waren in de voorafgaande periode tot ongekende hoogte gestegen. Aan internetbedrijven die tot op dat moment nog geen cent winst hadden gemaakt, werd op de beurs een enorme waarde toegekend.

Toen de fictieve rijkdom van de ‘nieuwe economie’ uit elkaar klapte, dreigde dat ook de echte economie te raken. Om dat tegen te gaan, werd in de VS de kredietkraan nog veel verder opengezet. De rente werd in relatief korte tijd verlaagd van 6% naar 1%. De schulden van Amerikaanse huishoudens groeiden snel. In de VS werd de afgelopen tijd door huishoudens meer geleend dan er in totaal werd verdiend (in 2007 120%). Behalve leningen voor auto’s en studies en het gebruik van creditcards ging het vooral om hypotheken. De verwachtte waardestijging van de huizen vormde de basis voor een veel te hoge hypotheek.

Mensen werden gelokt met hypotheken met een lage instaprente die in de loop van de tijd werd verhoogd. Kopers van die hypotheken werd voorgehouden dat de stijging van de huizenprijzen er voor zou zorgen dat ze financieel hun hoofd boven water zouden kunnen houden.

Zo werd de internetbubbel opgevolgd door de nog veel grotere hypotheekbubbel. Toen die klapte, zakten ook een aantal banken door hun hoeven en dreigde het hele financiële stelsel in elkaar te storten. Inmiddels is het duidelijk dat deze crisis ook de echte economie een zware klap toe zal brengen en dat we afstevenen op een algemene recessie.

De geweldige hoeveelheid krediet speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van de crisis. Vooral in de VS waar de hoeveelheid krediet enorm groot is, staat men daarom voor een duivels dilemma. Als men de omvang van het krediet terugbrengt, verscherpt dat de recessie omdat de consumptie en de productie en daarmee de werkgelegenheid terug zullen lopen. Als men probeert de economie aan de gang te houden om een diepe recessie te voorkomen, kan dat niet zonder krediet. Maar dat hoge kredietniveau legt nu juist de basis voor een crisis.

Kunnen we nu voorspellen hoe het verder gaat? Nee, dat kunnen we niet. Maar we kunnen  wel een aantal dingen voorzien. De economie zal een flinke opdonder krijgen en er zal op allerlei manieren geprobeerd worden om de gevolgen daarvan af te  wentelen op de armsten en zwaksten. Dus nu de banken hun miljarden binnen hebben is het devies: loon matigen, bezuinigen, broekriem aanhalen, samen de schouders er onder om de economie te redden.

Zal het op die manier lukken om het voortbestaan van het neoliberalisme te rekken? We weten het niet. Misschien zal de roep om nu tot effectieve regulering van de economie over te gaan sterker worden. Misschien zullen regeringen gedwongen worden om werkelijk tot nationalisering van de hele financiële sector over te gaan en die te dwingen andere prioriteiten te stellen. Misschien komt er wel in de hele westerse wereld een beweging op gang om de liberalisering, privatisering en deregulering  terug te draaien en in plaats van de winst mens en milieu centraal te stellen. We hopen het wel, maar voorspellen kunnen we het niet. Want voorspellen is moeilijk als het om de toekomst gaat.