-
02 april 2016
Selectieve empathie en internationale solidariteit
Aanslagen in Brussel met 32 doden. Vijf dagen later een aanslag in Lahore, Pakistan, met minimaal 75 doden. Op Facebook verschijnen de ondertussen bekende beelden van mensen in paniek, van slachtoffers en verdachten. Daarna foto's van wat al een vast ritueel aan het worden is: bijeenkomsten op pleinen waar mensen kaarsjes aansteken, briefjes achterlaten en samen komen. Na de sympathiebetuigingen volgen al snel reacties in de trant van 'waarom alleen zoveel medeleven met slachtoffers dicht bij huis?'
Waarom veranderen mensen hun Facebook profielfoto naar de vlag van België – en niet naar bijvoorbeeld die van Nigeria waar een week voor 'Brussel' bij een aanslag op een moskee meer dan 20 doden vielen? De bedoeling van deze vragen is natuurlijk om dubbele standaarden in politiek en media duidelijk te maken. Aanslagen in Irak zoals die op het voetbalstadium in Iskandariya (minstens 30 doden) krijgen veel minder aandacht. In Syrië komen elke week meer mensen om dan in België het slachtoffer werden. Dat de aandacht in de media onevenredig is, is duidelijk.
Toch voelen deze reacties ongemakkelijk, en wel om twee redenen. Ten eerste lijken veel van de mensen die dit soort vragen stellen, zelf ook niet vrij te zijn van de blinde vlek waar ze anderen van beschuldigen. Voordat ze een punt wilden maken over dubbele standaarden, hadden ze ook weinig aandacht voor dit vergeten leed. Ten tweede miskent het de spontane sympathiebetuigingen. Bij de overgrote meerderheid van de mensen die in de nasleep van de aanslagen in Brussel of Parijs hun medeleven proberen te tonen met symbolen als de Eiffeltoren of Kuifje is geen sprake van een bewuste poging om empathie te beperken tot 'mensen als zijzelf'.
Het is makkelijk te begrijpen dat mensen zich meer begaan voelen met een stad die dichterbij is, die ze allicht bezocht hebben en waar ze mensen kennen. Daarbij komt nog de invloed van massamedia. Niet alleen krijgt de ene aanslag meer aandacht dan de andere, de manier waarop het nieuws geduid wordt verschilt ook, afhankelijk van waar de slachtoffers vielen. Bij een aanslag in een West-Europese stad krijgen we reportages over het dagelijkse leven in de getroffen wijken en horen we over het leven van de slachtoffers. Vallen er tientallen doden bij in een aanslag in Beiroet, dan wordt de getroffen wijk bestempeld tot een 'Hezbollahbolwerk'.
De slachtoffers worden teruggebracht tot een politieke noemer, op een afstand geplaatst. Dat mensen hun medeleven tonen met slachtoffers die ze nooit ontmoet hebben getuigt juist van een poging om een gedeelde menselijkheid te tonen. In de eerste dagen na de aanslagen van 11 september 2001 was de stemming in New York er niet een van wraakzucht, maar van rouw – en van reflectie over waar dit geweld vandaan kwam. In Parijs hetzelfde, en nu in Brussel ook. Het is vaak verwoord in naïeve oproepen om 'vrede', maar veel mensen begrijpen spontaan dat er geen makkelijke oplossingen zijn. Want hoe kun je iemand tegenhouden die vastbesloten is zelfmoord te plegen en zoveel mogelijk andere mensen mee de dood in te sleuren?
Wraaklust wordt in hoge mate opgewekt door politici die makkelijke oplossingen beloven. Nog meer inbreuken op de privacy en rechten van burgers, vooral van moslims, nog meer militair optreden. Het soort maatregelen dat al zo vaak gefaald heeft. Hier worden emoties van mensen heel bewust bespeeld. Gerechtvaardigde woede wordt uitgebuit voor politiek gewin. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds mensen die medeleven verdienen, die bescherming verdienen en wiens dood gewroken moet worden – en anderzijds de onvermijdelijke slachtoffers van militaire maatregelen, naamloze toekomstige collateral damage.
Er is een andere manier. Het spontane medeleven omzetten in het afwijzen van de logica dat sommige levens meer waard zijn dan anderen. Makkelijke oplossingen en wraakzucht afwijzen – juist omdat we niet meer slachtoffers willen. Ons verzetten tegen buitenlandse interventies en wapenhandel, tegen steun aan dictators en bezetting, tegen discriminatie. En juist wel werk maken van sociale voorzieningen, onderwijs en werk in de meest achtergestelde wijken. Het zal terrorisme niet plotsklaps beëindigen, maar het zijn de eerste stappen om empathie om te zetten in daadwerkelijke globale solidariteit.