-
06 januari 2017
Nog meer macht: enkele opmerkingen over de WTO en de campagne tegen TTIP en Ceta
Er is veel discussie over de Europese Unie en het feit dat onze nationale soevereiniteit, dat wil zeggen onze zeggenschap over hoe we de Nederlandse maatschappij willen organiseren, wordt ingeleverd bij een ondemocratische Unie. Maar is de EU als ‘vrijhandel’ bevorderende organisatie eigenlijk wel zo machtig? Er zijn andere meer mondiale organisaties die veel macht hebben.
In de actualiteit richten de pijlen van de critici van de zogenaamde ‘vrijhandel’ zich op de gewraakte handelsakkoorden TTIP en Ceta. We horen momenteel weinig meer over de World Trade Organisation. (WTO). De WTO is de wereld handels organisatie die al tijdens de hoogtepunten van de antiglobaliseringsbeweging ter discussie stond o.a. tijdens de beroemde acties in Seattle, toen de regeringen wilden praten over een nieuwe ronde van onderhandelingen over vrijhandelsregels en verdragen.
WTO
De WTO is een internationale organisatie, gevestigd in Genève, met vele lidstaten. Het is ook een aantal internationale verdragen over het bevorderen van internationale handel en investeringen. WTO-verdragen leggen onder meer de verplichting op om douaneheffingen te verlagen of tot nul terug te brengen. Maar de afspraken in de WTO omvatten ook bepalingen die de mogelijkheden van nationale en Europese overheden aan banden leggen in geval van wet- of regelgeving die een rechtstreeks effect heeft op de mogelijkheid om bijvoorbeeld in Europa buitenlandse goederen in te voeren. In WTO verdragen worden een hele reeks aan overheidshandelingen die een negatief effect hebben op de internationale handel verboden.
In de praktijk ontwikkelt zich in het internationale handelsoverleg een tweesporenstructuur, met de WTO als koepeloverleg, aangevuld met een reeks gedecentraliseerde (mega)regionale overeenkomsten zoals NAFTA, TTIP, TISA en CETA. In ruimere zin zijn deze handelsverdragen een onderdeel van het wereldwijde systeem van handels- en investeringsverdragen waarin de WTO een centrale rol speelt. Ik ga hier geen betoog houden over de negatieve gevolgen van vrijhandel, die in werkelijkheid niet bestaat, noch over de tegenstellingen tussen arm en rijk en de kansloosheid van arme landen die uit de afspraken in de WTO ontstaat. Maar ik wil aangeven dat, terwijl de oorspronkelijke antiglobaliseringsbeweging zich richtte tegen de WTO als zodanig, en tegen het totale systeem van vrijhandelsverdragen, waarin dus de machtige multinationals en machtsblokken als de Verenigde Staten en Europa een onevenredig grote zeggenschap hebben, nu vooral op een in mijn ogen nogal beperkte manier wordt geprotesteerd tegen onderdelen van het systeem van afspraken om de vrijhandel te bevorderen, zoals het TTIP en Ceta.
Een machtige organisatie
De WTO lost handelsconflicten tussen lidstaten op: zij is een soort mondiale handelsscheidsrechter. Wanneer een land of multinational vindt dat een land zich niet aan een WTO-verdrag houdt, kan de regering het conflict voorleggen aan een WTO-panel. Als het panel oordeelt dat het land in strijd handelt met een verdrag van de WTO, dan kan de WTO het aangeklaagde land dwingen om het beleid te veranderen. Doet het dit niet, dan kan de WTO economische sancties toestaan in de vorm van tariefheffingen op de exporten van het land dat in overtreding is.
Dit geeft de WTO veel macht. Die macht wordt gebruikt om wetten ter discussie te stellen die het milieu of de gezondheid of een sociaal beleid in een land moeten beschermen. De kans op een veroordeling door de WTO schrikt landen af om bijvoorbeeld milieubeschermende maatregelen te nemen. De WTO-verdragen beperken dus alleen al op deze manier de mogelijkheden van een nationale overheid de economie in het land te reguleren. Maatregelen die bedoeld zijn om duurzame ontwikkeling te stimuleren, of om het milieu of de gezondheid te beschermen, worden al gauw 'handelsverstorend' gevonden.
Nog meer macht
Maar de WTO heeft nog meer macht. In een recent conflict binnen de organisatie tussen China en andere WTO leden blijkt, hoeveel. Het blijkt, dat je bij de WTO als land de status moet hebben van ‘vrije markteconomie’. Dit is van belang bij het tegengaan van anti-dumping praktijken van landen en bij eventuele heffingen die landen mogen opleggen op de import uit een ander land. Als een land de status van ‘vrije markt economie’ heeft, moeten andere landen, die klagen over dumpingpraktijken van dat land, de prijzen van producten die in dat land gelden vergelijken met de prijzen die gevraagd worden bij de export naar andere landen. Als die prijzen lager liggen kan het importerende land heffingen opleggen op de import uit het exporterende land. In de praktijk is dat moeilijk aan te tonen.
Maar… een land kan ook niet de status hebben van ‘vrije markt economie’. Dat is met China momenteel nog het geval. Landen die klagen over dumpingpraktijken van zo’n land, bijvoorbeeld dus China, mogen dan de prijzen die China vraagt vergelijken met prijzen uit ‘surrogaat landen’ die wel de status hebben van ‘vrije markt economie’. Meetcriterium is dan een soort ‘internationale prijs’. In de praktijk blijken de prijzen in ‘surrogaat landen’ veel hoger te liggen dan in dit geval in China. Dan zijn ‘dumpingpraktijken’ dus veel gemakkelijker aan te tonen dan wanneer het land dat beschuldigd wordt van dumpingpraktijken een status van ‘vrije markt economie’ heeft.
Met andere woorden, als een land bijvoorbeeld een meer socialistische koers gaat varen, en verschillende segmenten van de economie onder publiek beheer brengt, dan krijgt zo’n land niet de status van ‘vrije markt economie’ of kan die verliezen en kunnen andere, meer kapitalistische landen met toestemming van de WTO grote heffingen opleggen aan de importen uit dat socialistische land, dat daardoor een deel van haar handel verliest en onder druk komt te staan haar economie weer te hervormen naar een puur kapitalistische economie.
China is 15 jaar geleden lid geworden van de WTO, maar kreeg toen - als land waar veel productiemiddelen in handen van de staat zijn - geen status van ‘vrije markt economie’. Europese landen en Amerika hebben deze omstandigheid benut om met toestemming van de WTO grote heffingen op te leggen aan import uit China, onder andere heffingen op staal uit dat land. China stelt zich op het standpunt, dat in de overeenkomst die 15 jaar geleden is afgesloten staat, dat het land na 15 jaar de status van ‘vrije markt economie’ zou krijgen. Maar verschillende landen die belang hebben bij heffingen op Chinese import zoals Frankrijk houden dat tegen. Het zou kunnen betekenen, dat zij hun heffingen moeten afschaffen. China heeft nu aangekondigd dat ze ‘noodzakelijke maatregelen’ zal treffen tegen landen die haar status van ‘vrije markteconomie’ tegenhouden. Dus handelsoorlogen op komst?
Conclusie
De conclusie kan zijn, dat de WTO een machtige organisatie is, die de macht heeft om voor een groot gedeelte te bepalen hoe de economische orde in een bepaald land eruit ziet. Dit geldt voor landen, waar de bevolking een meer socialistische koers wil varen, maar het geldt ook voor Donald Trump, die naar men zegt allerlei (protectionistische) maatregelen zou willen nemen om de Amerikaanse industrie te beschermen. Trump zei tijdens de verkiezingen dat hij grote heffingen wilde opleggen aan importen uit China. En dat als de WTO daar niet mee akkoord zou gaan, Amerika de WTO zou gaan verlaten. Het is duidelijk dat in de verkiezingsretoriek van Trump de ‘wereldorde’ van zogenaamde vrijhandel wordt bedreigd. Ook heeft Trump aangekondigd, dat allerlei onderhandelingen over vrijhandelsverdragen zoals TTIP in de ijskast zullen worden gezet. Maar in interviews zijn WTO functionarissen niet erg onder de indruk. Het komt erop neer, dat ze zeggen: we hebben nog geen concrete acties van Trump vernomen, wij gaan gewoon door met ons werk, Trump heeft eigenlijk niets te vertellen. En als Trump bepaalde vrijhandelsverdragen niet wil, zoals TTIP, so what, de WTO blijft gewoon doen wat zij altijd al gedaan heeft.
Het is afwachten wat Trump gaat doen. Als hij zijn bedreigingen tijdens de verkiezingen toch waar wil maken, staat ons een tijdperk van handelsoorlogen te wachten, denk ik. In het kielzog van de nieuwe koude oorlog en de nieuwe bewapeningswedloop die zich momenteel tussen de machtsblokken ontwikkelt, zoals de opbouw van een grotere Europese defensiemacht voor interventies in de wereld en de vijandigheden tussen Rusland en de EU en Amerika, die o.a. tot uiting komen in toespraken van Nederlandse en Europese bestuurders. Linkse critici van de zogenaamde vrijhandel zullen zich moeten richten op de hernieuwde opbouw van een vredesbeweging en een hervorming van de WTO waarbij het dilemma van een keuze tussen zogenaamde vrijhandel en (handels) oorlogen wordt overstegen. Van het ‘alternatief’ van de kapitalistisch denkende Trump kunnen we niets anders verwachten dan oorlogen en ellende.