-
11 december 2005
Marktsisme
Zelfs wie de tijd heeft om zich grondig te verdiepen in de politieke processen van dit moment in Nederland, zal waarschijnlijk de grootste moeite hebben om er wat van te begrijpen. Neem de voortdurende afkalving van onze publieke voorzieningen. Nu is het ziekenfonds ineens opgeheven. We zijn veel duurder uit dan voorheen, worden gekonfronteerd met een verbijsterende papierwinkel en worden geacht te gaan kiezen tussen allerlei commerciele zorgverzekeraars die we allemaal met elkaar moeten gaan vergelijken. Terwijl we eigenlijk niet meer willen dan gewoon goed behandeld worden in het ziekenhuis als dat nodig is. Des te merkwaardiger als je beseft dat niemand hierom heeft gevraagd. Het is ook maar het zoveelste voorbeeld, eerder ging het om de elektriciteit, de post, volkshuisvesting, openbaar vervoer...
Het meest mysterieuze is nog wel dat iedereen klaagt maar niemand, zeker in het parlement niet, van plan lijkt om de trend te stoppen. Er is ook geen land in Europa waar zo weinig verzet te zien is tegen de uitverkoop van publieke diensten. Dat heeft mede te maken met de manier waarop dergelijk beleid er met behulp van het poldermodel ingezalfd wordt. Groepen die anders actief zouden zijn in het tegenhouden van liberalisering en privatisering, worden er nu via de onderhandelingstafel medeverantwoordelijk voor gemaakt. Een geniaal systeem, waar ik graag de mening van dhr. George Orwell over had gehoord.
De rest is vrijemarktpropaganda, die welig tiert in de lage landen, tot ver in wat nog linkse kringen heet en door de meeste media nagepapegaaid wordt. Op een eerder door ons georganiseerd tribunaal tegen het ministerie van EZ, bedacht getuige Rodrigo Fernandez voor hen de mooie term 'marktsisten'.
Een mooi staaltje van hoe deze propaganda uitgevent wordt, konden we afgelopen donderdag zien tijdens een debat in Nijmegen. Het thema was daar de privatisering van drinkwater. Als voorbeeld was Bolivia genomen, waar de bevolking van twee steden zich met hand en tand verweerd heeft tegen de overname van hun drinkwaterbedrijf door multinationals. In een geval speelde Nederland ook nog een directe rol als thuishaven - bij de ING-bank - van de brievenbusvestiging van het consortium. Er werd een mooie film over vertoond, waarbij duidelijk was dat de lokale bevolking zich massaal in de strijd had gegooid om het drinkwater weer uit handen van de bedrijven te krijgen.
Een duidelijk geval, zou je denken, en goeie basis voor een fijn debat over hoe je zoiets nu te lijf zou kunnen gaan.
In het debat mengde zich ook een hoge ambtenaar uit Den Haag. Die bleek niet van het ministerie van Economische Zaken te zijn, wat logisch was geweest, maar van Buitenlandse Zaken, lees: Ontwikkelinssamenwerking. Over het beleid van EZ, bijvoorbeeld bij de komende WTO-onderhandelingen, waar privatisering van publieke diensten op verzoek van de EU hoog op de agenda staat, vertelde hij desgevraagd "niet zoveel af af te weten". Hij kwam vertellen over prachtige ontwikkelingsprojecten ergens in heel arm Afrika waar samen met het bedrijfsleven zulke fijne resultaten bereikt werden. 'public-private partnerships' heten die. Het ging daar niet om grote multinationals, maar gewoon locale bedrijfjes, zoals 'limonadefabriekjes'. Sommige andere mensen in het publiek vonden ook dat we het allemaal niet te zwart-wit moesten zien, en dat soms het bedrijfsleven etcetera.
En zo gingen we een uurtje later naar huis met de gebruikelijke uitkomst van een keurig Nederlands debat met veel enerzijds anderzijds en laat duizend bloemen bloeien dan komen we er wel. Pas in de trein naar huis besefte ik dat we er voor de zoveelste keer ingetuind waren. Elke keer als het over economische zaken gaat, laten de verantwoordelijke bestuurders en hun ambtenaren het vrolijk afweten. In hun plaats schuiven ze dan zo'n propagandist van Ontwikkelingssamenwerking naar voren, die met volstrekt niet terzakedoende prietpraat de hele discussie laat ontsporen richting zielige negertjes. En we waren nog te beleefd om hem te vertellen dat hij zich dood moet schamen dat hij niet weet wat er een ministerie verderop werkelijk bekokstoofd wordt op economisch gebied.