Skip to main content
  • 01 juni 2018

JEFTA: weer een big business deal

Taco van Dommels

Junker en consorten willen vóór afloop van hun mandaat in 2019 een handelsakkoord rond hebben met Japan. Het is nu aan de Europese regeringsleiders en parlementsleden om hun voorstel goed te keuren. Corporate Europe Observatory meldde deze week dat de Commissie zijn belofte tot ´transparantie´ niet is nagekomen. Maatschappelijke organisaties en midden- en kleinbedrijf werden nagenoeg buitengesloten bij het schrijven van het akkoord. Het zijn dus weer de transnationale bedrijven die gaan profiteren van de investeringsbescherming (lees: schadeclaims voor de belastingbetaler) en de regelgevende samenwerking (lees: aantasting van beschermingsbeleid voor openbaar welzijn, arbeid, milieu en klimaat).

Het is misschien wat uit beeld geraakt. Maar de ontwikkelingen op handelsgebied gaan gewoon door. De Europese Unie en Japan kwamen eind vorig jaar tot voorlopige overeenstemming over een nieuw vrijhandelsverdrag, het JEFTA. Voordat het mandaat medio 2019 afloopt, wil de Europese Commissie de ratificatie geregeld hebben. Op 18 april stuurde de Commissie het voorstel voor behandeling naar de Europese Raad. Daarna gaat het richting het Europese parlement.

Vette winsten gegarandeerd
Het JEFTA is een akkoord in het rijtje van TTIP en CETA. Zo bevat het een regeling voor geschillenbeslechting op gebied van investeringen (hoewel EU en Japan er nog niet helemaal uit zijn hoe dat er precies uit moet zien). En er is iets opgenomen dat Regelgevende Samenwerking wordt genoemd. EU-ambtenaren en vertegenwoordigers van grote ondernemingen kunnen zo vroegtijdig besluiten nemen over afschaffing of wijziging van nationale of Europese beschermende wet- en regelgeving. Dat tast de demokratisch verworven rechten en de bescherming van milieu, klimaat en biodiversiteit aan, en levert transnationale bedrijven vette winsten op terwijl de parlementen er nauwelijks wat over te zeggen hebben.

Lege woorden
Recentelijk nog beweerde handelscommissaris Malmström in het openbaar dat de Commissie transparentie van essentieel belang vindt richting burgers, onder meer tijdens de onderhandelingen over handselverdragen. En in mei dit jaar zouden alle relevante verslagen en voorstellen over het JEFTA online te vinden zijn. Beide beweringen bleken onwaar. Burgers, maatschappelijke organisaties en anderen konden onmogelijk het proces van onderhandelingen volgen. En wat uiteindelijk online verscheen, waren niet de voorstellen zoals ze op tafel zijn gelegd, evenmin als de uitkomst van de discussies met de Japanners.
Zelfs sommige EU-lidstaten klaagden over de gang van zaken. Ze werden -ondanks hun nationale belangen- niet uitgenodigd voor of op de hoogte gehouden over de onderhandelingen, maar kregen ook geen inzicht in de stand van zaken als ze daar om vroegen.

Transparantie voor sommigen
Corporate Europe Observatory deed nader onderzoek naar de beloofde transparantie door het opvragen van interne documenten. Met veel moeite kregen de onderzoekers de registratiegegevens boven water van de lobbybijeenkomsten in het handelsdepartement van de Commissie tussen januari 2014 en januari 2017. Maar de Commissie zou te ¨druk¨ zijn met de onderhandelingen om de gevraagde documenten over 2017 te kunnen overleggen (terwijl de business-afgevaardigden voortdurend door diezelfde Commissie op de hoogte zijn gehouden via tussentijdse rapportages en aparte bijeenkomsten).

Uitsluiting overduidelijk
In de periode 2014 tot en met 2016 waren er bij het department van handel van de Commissie 213 vergaderingen achter gesloten deuren met lobbyisten. In 89% van de gevallen zaten daar alleen lobbyisten van grote ondernemingen aan tafel. In 4% ging het om lobbysten van NGO´s, boeren- en consumentenorganisaties. In 7% ging het om vergaderingen met vertegenwoordigers van overheidsinstellingen en denktanks. Geen enkele afgevaardigde van een vakbond of van het midden- en kleinbedrijf werd uitgenodigd bij de ambtenaren van DG Trade om te praten over de bepalingen in het handelsverdrag.

Conclusie
Achter gesloten deuren is alleen onderhandeld met de lobbymachines van grote ondernemingen (BusinessEurope, European Services Forum, CEEV, ACEA, BDI en anderen). Organisaties van boeren, werknemers, consumenten en midden- en kleinbedrijf kregen nauwelijks toegang tot de burelen van de afdeling Handel van de Commissie, en hun invloed op het handelsbeleid is te verwaarlozen.

Iets voor de activisten rondom TTIP en CETA om dit op te pakken?