-
01 januari 2018
Ontheiligen
Ik moet een jaar of 15 / 16 zijn geweest. Dat is dus al verdomde lang geleden. We hadden in die tijd een zeer progressieve leraar nederlands, z'n naam is me ontschoten. Alle leraren waren progressief overigens, vooral de geschiedenisleraren. Zoals dat gebruikelijk was moest er af en toe een zogeheten 'opstel' geschreven worden. De opdracht, de te gebruiken titel dus, kan ik me niet meer herinneren. Maar wel de porté van de inhoud die ik schreef.
In die tijd was kernenergie een hot item. En het was mij duidelijk dat dat iets was wat niet kon. Zo stonden de toenmalige partijen, van PSP tot PPR er ook in. Wat door de burgelijke partijen als vooruitgang werd gezien, dat werd door de progressieve partijen afgewezen. Bij voorkeur tegengehouden. Ik trok uit die neiging tot behoudendheid wat technische vooruitgang betreft de conclusie dat de zogeheten progressieve partijen, diep verstopt, in hun aard feitelijk conservatief waren.
Dat heb ik geweten.
Een uitbrander en een zeer slecht cijfer. De man was in het diepst van z'n ziel gekwetst omdat hij, de zo progressieve tolerante leraar, als een conservatief in de hoek werd weggezet. Ik begreep 's mans reactie wel. Het ging ook over twee verschillende invalshoeken. Hij voelde zich zwaar beledigd omdat hij de vergissing maakte dat ik met het woordje 'conservatief' z'n vrije linkse morele gedachtengoed, van seksuele moraal tot huwelijksmoraal, z'n opvoedingsmoraal zowel als z'n enorme sociale bewogenheid in twijfel zou trekken. Wel, daar ging het mij niet om.
Mij ging het om het openleggen van een paradox die zich voordoet bij wat gebruikelijkerwijze ook gezien wordt als maatschappelijke vooruitgang, namelijk de technische vooruitgang in een maatschappij. Ik vond het bewonderingswaardig van de progressieve partijen dat ze zich unaniem uitspraken tegen wat toch zonder enige twijfel de rijkdom van een land economisch vergroot. Dat ze, in mijn jeugdig enthousiaste kijk, geen deel wilden uitmaken van de economische boom die altijd gepaard gaat met technische vooruitgang. Dat ze dus kozen voor een eenvoudiger toekomstperspectief. En dat ze dus wilden vasthouden aan oudere vormen van techniek. Zich niet wilden uitleveren aan de apocalyps die kernenergie uiteindelijk is. Dit dus geheel in tegenstelling tot de mainstream-politiek van het conservatisme dat in die maatschappelijk technische beweging eerder progressief genoemd mag worden. Ik deelde dus een pluim uit door de progressieven als in hun hart conservatief van aard te analyseren.
Het gaat goed met de wereld. Zeker met ons hier in West Europa. Maar misschien ook elders. De kindersterfte is gedaald over de gehele wereld. In China heeft iedereen na decennia-lange opgelegde armoede een TV en wat daar allemaal bij hoort. De nederlandse jeugd is naar verluidt de gelukkigste ter wereld. Wat willen we nog meer. En dat, zo zeg ik maar eens even snel, allemaal dank zij de technische vooruitgang die we sinds de tweede wereldoorlog hebben mogen meemaken. De betekenis van de constatering dat het goed gaat met de wereld duidt op het moréle gelijk van de mainstream-conservatieve politiek. Het was goed om in technisch opzicht progressief te handelen. Iedereen profiteert er namelijk van, op de lange duur. Maar ik ervaar in mijn omgeving toch een grote mate van ongenoegen. Spijt dat 'links' geen voet meer aan de grond krijgt. Dat de betekenissen van de woorden 'links' en rechts', 'progressief en 'conservatief' vervagen. Dat een helder beeld ontbreekt. Ik ervaar ongenoegen over armoede. Ik ervaar ongenoegen over de toestand van onze planeet. En ik begrijp dat dat ongenoegen een reactie is op de dominante positie die het kapitalisme na de val van de muur op ons leven zou uitoefenen.
We voelen ons allemaal gevangen in het web van de economie. En omdat we een oorzaak zoeken, een schuldige voor ons ongenoegen, schieten de anti-kaplitalistische slogans als paddestoelen uit de grond. Van smartphone naar smartphone, van Facebook tot Twitter, we weten de ellende naar boven te halen. Onze jongeren reizen de wereld af met vliegtuigen, kano's, backpacks en smartphones. Ze kennen de valstrikken die het kapitalisme voor ze uitzet. Maar ze ontrekken zich er niet aan, ondanks alle spijt die ze voelen over het verloren gegane paradijs dat ooit het socialisme voor hen en hun ouders had geschetst. Die spijt, dat zijn allemaal oude reflexen. Terwijl we leven in een moderne wereld. We zijn zelfs zo modern dat we overal aan mee doen. Aan alles. Niets laten we aan ons voorbij gaan. Want dan leef je niet meer. Je wil nooit iets laten liggen, geen festival, geen techno, geen nieuwe restaurant-rage. Gelukkig zullen we zijn, maar spijt hebben we, én we zijn tegen. Terwijl we precies datgene zijn wat 'het kapitalisme' wil wat we zijn. Consumenten. Van smartphones, appels, vliegtuigen, festivals en leef-stijlen. En in dit tijdsgewricht ben ik nog steeds een conservatief. Consumptie is het toverwoord dat ontheiligd moet worden. Om te beginnen bij jezelf.