-
06 juni 2016
Een groeiende beweging
Op 11 november 2014 demonstreerden enige tientallen mensen in Amsterdam tegen het toen nog vrijwel onbekende TTIP. Een jaar later trokken er 7.000 demonstranten door de hoofdstad. Nu, anderhalf jaar later, werd er op zaterdag 28 mei in 27 plaatsen in Nederland actie gevoerd tegen TTIP en de dag daarop kwamen ruim 200 activisten de hele dag bijeen op het TTIP alarm festival, om te discussiëren over de strategie van de beweging. Inmiddels hebben 21 gemeenten, 3 provincies en een waterschap zich TTIP-vrij verklaard. Het is duidelijk: er is sprake van een snel groeiende beweging tegen de omstreden handelsverdragen.
TTIP - het handelsverdrag in de maak tussen de EU en de VS - trekt de meeste aandacht. De door een klokkenluider aan Greenpeace toegespeelde teksten hebben de discussie over dit verdrag een nieuwe impuls gegeven. Het wordt steeds meer mensen duidelijk dat het bij dit verdrag helemaal niet gaat om het vrijmaken van de handel, maar om onbelemmerde rechten voor grote multinationale ondernemingen, om het in werking zetten van een spiraal naar beneden op het vlak van arbeidsrechten, milieueisen, dierenrechten, normen voor voedselveiligheid en dergelijke. Kortom, om nog meer winstmogelijkheden voor multinationals ten koste van de rest.
Vooral het zo genoemde geschillenbeslechtingsmechanisme dat in TTIP (en CETA) is opgenomen leidt in heel Europa tot steeds meer verzet. Via deze private rechtbanken kunnen buitenlandse ondernemingen (en alleen zij) overheden voor de rechter dagen als ze van mening zijn dat hun investeringen door overheidsbeleid in gevaar komen. Het plan om het ISDS systeem te vervangen door permanente arbitragehoven, het Investment Court System (ICS) verandert daaraan fundamenteel niets.
CETA
De onderhandelingen over TTIP zijn nog gaande en gezien de groeiende beweging ertegen in Europa (en in de VS), de forse verschillen tussen de Europese en de Amerikaanse inzet, en de komende verkiezingen in de VS, is het zelfs nog maar de vraag of het er ooit van komt. Maar met CETA, het verdrag tussen de EU en Canada, ligt dat anders. Dat verdrag is inmiddels uitonderhandeld en de Europese en eventuele nationale goedkeuringsprocedure staan voor de deur. In het ergste geval zou CETA al in de loop van volgend jaar in werking kunnen treden en er kan zelfs een 'voorlopige' inwerkingtreding komen als de raad van ministers dat besluit. Dat moet natuurlijk voorkomen worden, want uiteindelijk is CETA even gevaarlijk als TTIP. Dat wordt vaak niet onderkend, want ja die Canadezen en hun bedrijven zijn toch veel aardiger en minder agressief dan die uit de VS, zo wordt vaak gedacht. Dat is een gevaarlijke redenering. Al was het maar omdat CETA ook als achterdeur voor Amerikaanse bedrijven kan functioneren indien CETA er wel en TTIP er niet komt. Via een Canadese vestiging zouden bedrijven uit de VS via het in CETA opgenomen ISDS- of ICS- mechanisme Europese overheden aan kunnen klagen.
Wie besluit en wanneer?
Er is dus alle reden om ons in te zetten om CETA te stoppen. Hoe? Door de acties op te voeren en de beweging verder uit te bouwen natuurlijk. Maar om te weten waar we die acties op moeten richten is het van belang om te weten hoe het hele goedkeuringsproces van een dergelijk verdrag in Europa is geregeld. Dat is een taaie materie, die goed illustreert hoe ondemocratisch de EU in elkaar zit.
De onderhandelingen worden van Europese kant gevoerd door de Europese Commissie, in casu de Eurocommissaris voor handel Cecilia Malmström en haar dienst. Met het verdrag van Lissabon (de indertijd verworpen Grondwet in een ander jasje) is handelsbeleid de exclusieve bevoegdheid van de Commissie geworden. Maar in deze verdragen gaat het natuurlijk om meer dan handel. Daarom zou het logisch zijn dat deze verdragen niet als ‘EU only’, maar als ‘gemengd’ worden aangemerkt. Dat zou betekenen dat niet alleen de EU instellingen (de Raad van ministers en het Europees Parlement) er iets over te zeggen hebben, maar dat ook de nationale parlementen van de 28 EU-lidstaten ermee in moeten stemmen. Maar wie bepaalt of er van een gemengd verdrag sprake is? In eerste instantie de Europese Commissie. Maar die kan op dit punt teruggefloten worden door de Raad (van ministers). Alle Europese ministers moeten dus onder druk gezet worden om te zorgen dat het als een gemengd verdrag wordt aangemerkt.
Zoals gezegd: als een verdrag een gemengd verdrag wordt, betekent dit dat alle nationale parlementen ermee in moeten stemmen. De kans om het dan van tafel te krijgen is natuurlijk veel groter dan als alleen het Europees Parlement hoeft in te stemmen. Maar Europa zou Europa niet zijn als niet ook hier een addertje onder het gras zou zitten. Bij een gemengd verdrag kan de Europese Commissie en de Raad in afwachting van de nationale goedkeuringen besluiten het grootste gedeelte van het verdrag (op de gemengde hoofdstukken na) voorlopig in werking te laten treden, zoals dat ook met het Associatieverdrag van de EU en Oekraïne het geval is. En in CETA (waarvan de tekst bekend is) is bepaald dat, ook als het verdrag uiteindelijk niet in alle lidstaten wordt aangenomen (en dus niet in werking treedt), investeerders wel nog drie jaar lang bij het systeem van investeringsarbitrage claims kunnen indienen tegen overheidsbeleid uit de periode van voorlopige werking. Er wordt van uitgegaan dat ook TTIP een dergelijke bepaling gaat bevatten.
In een door Milieudefensie gepubliceerd overzicht van de procedure wordt geconcludeerd dat er vier momenten zijn waarop CETA en TTIP kunnen stranden:
1. bij de ondertekening door de handelsministers van alle lidstaten in de Raad van Ministers;
2. bij de stemming in het Europees Parlement;
3. bij de stemmingen door nationale parlementen (eigenlijk zijn dat 28 momenten) en;
4. bij een nationaal referendum (dat is mogelijk in Nederland en misschien ook in Ierland en andere lidstaten).
Het Waalse Parlement heeft zich al uitgesproken tegen CETA, Bulgarije en Roemenië hebben er grote problemen mee en ook de Griekse regering heeft al aangegeven weinig met TTIP te hebben. Maar de druk op deze landen zal enorm zijn en dan is het natuurlijk de vraag of ze hun standpunt overeind zullen kunnen houden.
Referendum
Als er sprake is van een gemengd verdrag is een referendum de laatste mogelijkheid om een stok tussen de spaken te steken. Nederland verkeert daarbij in een bijzondere positie, want in Nederland kan een raadgevend referendum over een door het parlement aangenomen wet (in dit geval een wet ter goedkeuring van het CETA- of TTIP-verdrag) door burgers (met minimaal 300.000 handtekeningen) afgedwongen worden zonder dat het parlement dat kan blokkeren. Het zou dus heel goed kunnen zijn dat, als het zo ver komt, er alleen in Nederland een referendum wordt gehouden.
Door een aantal organisaties uit de anti-TTIP coalitie is al na de demonstratie van 10 oktober het initiatief voor een petitie voor een referendum over TTIP en CETA genomen. Van verschillende kanten zijn er bezwaren tegen dat initiatief. Aan de ene kant zijn er mensen die stellen dat het voorbarig is nu al over een referendum te beginnen terwijl er nog allerlei andere momenten zijn om de verdragen tegen te houden en sommigen vinden het zelfs een gebrek aan vertrouwen in de parlementaire besluitvorming. Aan de andere kant zijn er mensen die vinden dat met het idee van een referendum de beweging geremd wordt en in een electorale richting gestuurd en dat we na de referenda over de Grondwet en het Associatieverdrag met de Oekraïne weten dat de uitslag van een referendum toch genegeerd wordt.
Beide bezwaren zijn mijns inziens niet terecht. De feitelijke boodschap van de referendumpetitie is: ‘beste regering en beste parlementariërs, wij vinden deze verdragen zo belangrijk dat, als jullie ze niet tegenhouden, wij dat met een referendum zullen doen.’ Daarmee kan deze petitie als een stok achter de deur functioneren. Natuurlijk niet als vervanging van allerlei andere vormen van actie, maar als een aanvulling daarop.
Een brede beweging
Een van de interessante aspecten van de beweging die we nu zien ontstaan is haar brede karakter. Naast de gespecialiseerde Ngo's als TNI en SOMO spelen milieubewegingen, met name Milieudefensie en Greenpeace, een belangrijke rol, maar ook organisaties die zich bezighouden met dierenrechten en consumentenbelangen, met privacy en biodiversiteit, boerenorganisaties en de vakbeweging.
De vakbond FNV is er van het begin af aan bij betrokken en het recente besluit van het FNV ledenparlement om de acties te versterken en de samenwerking met andere organisaties in deze strijd nauwer aan te halen is zeer positief. Maar al te vaak hebben we in het verleden gezien dat de vakbeweging, of onderdelen daarvan, tegenover andere sociale bewegingen stond in plaats van schouder aan schouder op te trekken. Omdat TTIP en CETA op allerlei vlakken een funest effect zullen hebben drijven deze verdragen allerlei sociale bewegingen naar elkaar toe. Deze beweging heeft de potentie om uit te groeien tot een belangrijke maatschappelijke kracht en dat zal ook nodig zijn, want alleen dan kunnen we deze monsterlijke verdragen tegenhouden.