-
03 februari 2017
Privatisering van de 'verwarmende beschutting'
Geen rotte vis, geen Trump, Wilders en Rutte. Protesteer wel, waar en wanneer je kan. Even wat anders vandaag. In mijn directe omgeving ontstond aardig wat consternatie over de gemeentelijke dwang om als tegenprestatie voor een bijstandsuitkering acht uur per week als mantelzorger op te treden. Zo niet, dan het plantsoen opruimen - onder 'pedagogisch verantwoorde' leiding dat wel. De keuze was snel gemaakt. Maar op de achtergrond kwam een wereld te voorschijn die niet alleen uit goede bedoelingen bestond. Een private markt van platforms, koepels, besturen, raden van toezicht, een mantelzorgacademie, steunpunten, een expertisecentrum en niet te vergeten professionals.
Ook was binnen de kortste keren te lezen dat een hoogleraar inwendige geneeskunde in 1972 de term bedacht had als “verwarmende beschutting”. In een klein netwerk elkaar als een mantel omgeven, niet te veel leunen op professionele zorg, maar meer op eigen verantwoordelijkheid, dat is nog goedkoper ook. En vorige week was er de openbare aanvaarding van het ambt van een bijzonder hoogleraar over “sociale ongelijkheid en informele hulp”. Overigens op te vatten als oververtegenwoordiging van vrouwen, ouderen en 'autochtonen' onder de ruim vier miljoen mantelzorgers.
Geen klein bier dus, om het parlementair uit te drukken.
Collectief hulpbetoon
Idealen zijn niet gemakkelijk te praktiseren, maar mantelzorg heeft alles te maken met de concretisering van solidariteit. Oftewel: onbetaalde hulp en steun aan een naaste - ouder, kind, familielid, vriend of buur - die door ziekte of handicap een korte of langere tijd niet (geheel) zelfstandig maatschappelijk kan functioneren. In onze contreien is de tijd voorbij dat slechts de jongste handen van diensten en productie waren vrijgesteld en andere 'onproductieven' aan hun lot werden overgelaten. Bracht vervolgens een samenleving meer voort dan voor het directe bestaan nodig was, kon dit 'extra' dienen om het leven van jongeren, ouderen, zieken of gebrekkigen meer of minder leerzaam, aangenaam of leefbaar te maken. Als wezenlijk sociaal bindmiddel bestond zoiets als een vanzelfsprekend collectief hulpbetoon. Geen walhalla, wel een progressieve bestaansvoorwaarde. In de vorige eeuw opgenomen in wat gedurende een korte periode nogal overdreven de verzorgingsstaat is gaan heten.
Ik laat hier de interessante vraag onbeantwoord of in het met die staat verwante beeld 'van de wieg tot het graf' de sociale bekommernis is gaan slijten. Een punt is wel dat die periode niet bepaald zinderde van zelforganisatie. Eerder leken wetten, uitvoeringsbesluiten en instituties 'alles' geregeld te hebben. Solidariteit was primair voor 'ver weg'.
Flexibilisering beschikbaarheid
En toen sloten heel wat verzorgingshuizen - onderging de gezondheidszorg de calculerende, economische maat - degradeerde het groeiend aantal 'onproductieven' tot een beheersingsvraagstuk – stuurde het geheimzinnige symbool 24/7 steeds meer de maatschappelijke werkelijkheid - kreeg 'arbeidsstress'' de trekken van een volksziekte - ontkenden nog maar weinigen de 'doorgeschoten flexibilisering' - kregen heel wat mensen de handen vol aan zichzelf. Al of niet gedwongen door deze omstandigheden, al of niet geïnspireerd door het 'oude' hulpbetoon, raakte de mantelzorg in een 'boost'. Steeds meer nodig, steeds meer veeleisend en steeds minder niet-beroepsmatig. Prachtig, zinvol, maar niet vrijblijvend. Vrijwilligerswerk op niet vrij gekozen momenten en met onvrije handelingen.
Los van de al genoemde private bemoeienissen slaat 'de politiek' toe. De overbelasting van de mantelzorger bedreigt haar of zijn arbeidzaamheid of belemmert de toegang tot de arbeidsmarkt. Het standpunt van de VVD is even voor de hand liggend als schokkend. Mantelzorg is “ontzettend waardevol, iets op trots op te zijn”. In dienst van de beschikbaarheid moet de werkgever meer flexibiliteit bieden en de werknemer moet dat agenderen in een functioneringsgesprek. De SP volgt de problematische gang van zaken, eist een vergoeding voor de door de mantelzorger gederfde (loon)kosten, reiskosten en onkosten, een uitbreiding van het zorgverlof en ontheffing van de sollicitatieplicht. Nuchtere belangenbehartiging, maar tevens financiering van de solidariteit.
Mantel uitvegen
Tot slot, de genoemde tegenprestatie. De gemeenten zijn via de participatie(!)wet verplicht die aan een bijstand'gerechtigde' op te leggen: “onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt of de re-integratie in de weg staan.” Inmiddels is een volgende stap gezet, de respijtzorg. Ontlasting van de mantelzorger door een beroepskracht of vrijwilliger, kan buitenshuis zijn en betaald worden, bedoeld als tijdelijk, maar ook een vast dag(deel) in de week of maand is toegestaan. Kortom, alle ruimte voor de professionele steunpunten, platforms en dergelijke, dus privatisering van een ooit collectieve voorziening. Misschien een open deur: zo'n respijt is een normale ontheffing voor allen die door herkomst, opleiding, loopbaan en mazzel structureel vrijgesteld zijn van de bijstand.
Uiteraard doken na de eerste verontwaardiging de ideeën over alternatieven op. Bij voorkeur dicht bij huis, geen droombeeld. Bijvoorbeeld: herstel of oprichting van ambulante buurtverpleging als een publieke gezondheidsvoorziening, algemeen en gespecialiseerd - invoering van een basisinkomen en een 32-urige werkweek - woonvormen voor meerdere generaties - …..
Prima voorwaarden voor de vanzelfsprekende en wederkerige uitingen van solidariteit in de directe omgeving. Met als plezierig bijverschijnsel, de bevoogdende mantel te kunnen uitvegen.