Skip to main content
  • 17 juni 2007

De rechtelozen

Hans de Bruin

Ik zapte van de week over een sportprogramma heen terwijl er net een stapel goudstaven in beeld was. De commentator vertelde erbij dat de waarde één miljoen dollar was. Zo! dacht ik, wat is dat nou? Het bleek om atletiek te gaan, de Golden League. “Behalve de eer staat ook een jackpot van 1 miljoen dollar op het spel in de meest prestigieuze wedstrijdserie in de moeder van de sport.”
Tijdens zes wedstrijden in verschillende Europese hoofdsteden (waarom dan dollars?) wordt in de zomermaanden gestreden. Atleten die op deze onderdelen tijdens alle zes de meetings zegevieren, delen mee in de jackpot van 1 miljoen dollar. Nou daar wil je toch wel een rondje voor over een baan hollen, voor één miljoen dollar. Niet?

Maar stel: nou heb je er al drie gewonnen van de zes en voel je je bij de vierde race niet zo lekker. Wat vermoeid, maar ja als je niet meedoet dan pis je naast de goudpot. Wat moet je dan? Wat zou ik dan doen vroeg ik me af?  Eens praten met m’n arts? Een extra bakkie koffie? Een pilletje? Of een epo-kuurtje? Ik zou het wel weten, we hebben allemaal tenslotte wel eens een rotdag.

Ik wil atletiek niet bagatelliseren, zeer zeker niet, maar toch. Zes keer in het zomerseizoen een stukkie hollen van bijv. 200 meter (en dan eventueel 1 miljoen dolar winnen) is toch wat anders dan elke dag soms meer dan 200 km moeten fietsen voor je brood. En dat van begin maart tot eind oktober. Vrijwel elke dag.  Zeker wielrennen is een idioot zware sport als je in de topwedstrijden meedoet. Uiteindelijk is het in beide gevallen je werk. Je brood. Je pensioen. Maar nergens is de hetze tegen al of niet vermeend, al of niet terecht dopinggebruik zo groot als juist daar.

Het laatste nieuws: Ivan Basso geschorst voor twee jaar omdat hij heeft toegegeven ‘misschien’ wel epo te hebben willen gebruiken. Misschien. Natuurlijk lachen we om zo’n uitspraak. Maar de realiteit is dat er niets bewezen is. Toch een veroordeling door de wielerbond. En de renner buigt deemoedig zijn hoofd.

In de NRC stond kortgeleden (2 juni) een interview met Marc Lotz, die net zijn schorsing van twee jaar achter de rug heeft en wel weer een nieuwe werkgever vond. Lotz is er wel eerlijk over en voelt zich terecht onterecht besmeurd. In het interview zegt hij: ”Het voorseizoen van 2005 was zwaar geweest en mijn hematocriet (hoeveelheid rode bloedcellen per liter bloed, red.) was gedaald tot onder de voor mij gebruikelijke waarde van 45. Normaal moet je dan één of twee maanden rusten, maar ik moest naar de Tour. Niet om etappes te winnen, maar om te werken voor de kopmannen van mijn ploeg, Tom Boonen en Paolo Bettini. Dan neem je geen risico door grote hoeveelheden epo te gebruiken. Ik wilde met het oog op de Tour voorzichtig mijn hematocriet op peil brengen. Ik ben niet iemand die de gevaarlijke grens van 50 opzoekt.”

Het is een geweldig eerlijke en heldere verklaring waarvoor ik m’n petje afneem. Omdat het interview zo mooi is nog een stukje citaat: “Lotz ziet wielrenners die epo gebruiken meer als slachtoffers van een systeem dan als bedriegers. Vanzelfsprekend, doping is een probleem. Maar een onoplosbaar probleem, omdat grote belangen en het grote geld altijd gepaard gaan met vormen van bedrog. Niemand is miljonair geworden met alleen maar werken, daar is altijd slinksheid aan te pas gekomen. En als epo verdwijnt, komt er gen-doping en wie weet wat niet meer. Elke oplossing is tijdelijk en vooral bedoeld om de sponsors te plezieren. Net als vandalisme een blijvend probleem is in het voetbal, zal doping niet uit de sport verdwijnen. Moeten we dat erg vinden? Niet zo lang er geen doden vallen, vindt Lotz. Dan pas moeten we ons echt zorgen maken. Maar er zijn toch geen doden gevallen door epo?”

Ik zou willen dat alle sporters zo helder over doping durfden spreken en zich niet voortdurend laten slachtofferen door hypocriete sportbonden,  hetzerige journalisten en hijgerige sponsors die alleen maar willen dat er gewonnen wordt, zodat hun product verkocht wordt. Die mogen wel provoceren met geile stapels goudstaven, maar als het om de eenvoudige rechten van sporters gaat dan geven we niet thuis.

Sport en commercie is natuurlijk een perverse combinatie, waarin door sommige sporters ook best walgelijke hoeveelheden geld verdiend worden, maar dat is geen reden om alle sporters volkomen rechteloos te maken.