Skip to main content
  • 12 april 2009

De Jaren Zeventig Zijn Voorbij

Dennis Rodie

Sommige mensen leren het nooit. Ik bijvoorbeeld ben zo iemand. Of misschien is het wel Hollandse koppigheid. Ik ga het deze keer niet hebben over een steeds sneller smeltende noordpool maar over mijn buurtvereniging hier in een Zweedse gemeente.

Ik had vorig jaar al een paar keer geklaagd over de minimale interesse in cultuur dat zich uit in de activiteiten die ik en een handvol meewerkende leden van de vereniging hebben georganiseerd. Waarom ik na zes jaar nog steeds betrokken ben bij pogingen om mensen wat cultuur aan te bieden, is te verklaren door het feit dat er geld daarvoor is. Iedereen in de wijk betaalt automatisch 10 Kronen (1 euro) per maand in zijn huur en met 1000 appartementen is dat 12.000 Euro om mee te spelen. Maar niemand was hier geïnteresseerd om daar wat mee te doen. De Zweden hebben geen gebrek aan ideeën, er komen er honderden op me af tijden de vergaderingen, maar iemand anders moet het altijd maar regelen.

Dus begon ik afgelopen januari een Filmfestival, 23 films in 5 dagen met gratis toegang voor iedereen in de wijk. We schaften een videoprojektor aan, een groot doek van 2,5 meter breed, en een zorgvuldige selectie van hele goeie films en documentaires, onderandere drie films van de Belgische broers Dardenne, de indrukwekkende documentaires Koyaanisqatsi en Powaqqatsi, klassiekers als Easy Rider en Les Valseuses, en een echte wereldpremière: een documentaire over succesvolle behandelingen van schizofrenie zonder medicijnen, het debuut van een New Yorkse vriend van me. Alles aangeboden in een acht bladzijden tellend programma in twee talen, uitgedeeld in alle brievenbussen en posters in alle trappenhuizen. Je voelt hem al aankomen, voor sommige films kwamen één of enkele leden van de vereniging zelf kijken, voor sommige films kwam er één jongen die boven ons buurtlokaal woont, en voor een deel films kwam helemaal niemand op af.

We hadden op zondagmiddag ook nog een matinée voor kleine kinderen in het grotere buurthuis dat midden in de wijk ligt maar ook daar waren de kinderen op één hand te tellen. Ja, het waren de kinderen van sommige van de leden. Na afloop de gewoonlijke analyses, waar het aan kan liggen dat mensen geen interesse hebben in goeie films, of het aan ons lag of aan de mensen. Toch besloten we om door te gaan. In de lente vertonen we iedere twee weken op maandagavond 18.00 uur één film met als extra lokker: gratis eten na afloop. Professionele brochure gemaakt (met onze andere activiteiten deze lente) en posters in alle trappenhuizen. Nu na drie films is de stand zo: op de eerste film kwam niemand op af en ook de tweede film trok niemand naar binnen. En de laatste keer stond ik met zelfgebakken Italiaans brood waarvan zelfs Gordon Ramsey zou zeggen ”Goed gedaan, jongen”, alleen in een leeg lokaal.

Gratis film, gratis eten, het lokt niemand meer. Twee andere leden van de vereniging hadden vorige week op een warme en zonnige zaterdagavond een barbecue georganiseerd in het grote buurthuis, een soort open huis voor mensen tussen 25 en 95 jaar. Kwamen tien mensen op af, waarvan de helft verstandelijk gehandicapten. Snel eten (het was gratis) en dan snel weer weg want Zweden vermijden sociale situaties zo vaak als ze kunnen. De jongen die verantwoordelijk was voor die avond snapte het niet en verklaarde dat toen hij opgroeide in dezelfde wijk iedereen altijd ’s avonds buiten was en dat ze soms gewoon bij vreemden op de deur klopten om ze uit te nodigen voor een gezellige avond. Dat was bij ons ook zo, zei ik. De jaren zeventig zijn voorbij.