Skip to main content
  • 26 september 2018

Wierd Duk

JoopFinland

De VPRO-documentaire Radicaal Rechtse Voorhoede vertelde precies hetgeen er gisteravond in de Bossche bieb waar ik haar samen met anderen bekeek gebeurde. Radicaal rechts heeft zich georganiseerd, het nieuwe is normaal geworden en een hetser als Wierd Duk zit niet meer in het publiek maar in het uit twee mannen bestaande panel.

Ik was verrast door het gebrek aan gène waarmee Duk's supporters voor het voetlicht traden. De man was samen met zijn gesprekspartner Jurriën Rood nog niet geintroduceerd of het ging achter me van 'Ik ben ook links maar wij moeten toch niet toestaan dat in Iran een aanslag wordt gepleegd en de daders daarvan in Delft wonen...' en 'Ik ben zelf Duitser en het is werkelijk alleen maar toegenomen met de verkrachtingen en de berovingen sinds Merkel de deuren heeft opengezet'.

Het is inderdaad zoals de uitgever van bruine boekjes in de docu stelt: vroeger was men bang om radicaal tegen de multicultuur te zijn maar nu heeft men er zin in. Het smaakt, de haat tegen je buurman. En het smaakt naar meer: voorheen wilde men geen nieuwelingen, nu moeten ook diegenen weg die er al zijn. Daarmee is de moslim de nieuwe Jood geworden, zoals in de docu de vader van een Pegida-aanhangster het terecht formuleerde.

Wierd Duk was vroeger van de sport maar nu vaste gast bij WNL en in andere programma's waarin een houterige stelling moet worden verdedigd met behulp van veel geweld naar de geschiedenis en nog meer persoonlijke schimpscheuten naar de opponent. Schrijft voor De Telegraaf en is daarin de pooier van Thierry Baudet, de 'leuke jonge man die heel veel ook jonge mensen aanspreekt en door links wordt weggezet als nazi.'

Duk doet wat dat uitgevertje in de docu doet. Hij beschrijft vreemdelingenhaat als 'élan' en de onderbuikgevoelens van 'de mensen die zich nu durven te uiten' als 'revolutionair'. En de schuld voor als het 'straks allemaal mis gaat' leggen beide mannen nu al vast bij links.

Links zou moeten luisteren en ontvankelijk zijn voor de ideeën die nu op rechts opborrelen. En die niet afdoen als 'bruin'', 'fascistisch' en 'neo-nazistisch'. De AfD is niet meer dan een terechte opstand tegen Merkel en de partij van Merkel, volgens Duk een 'links-liberale'...

Ik verliet als eerste voortijdig de zaal. Dat betreur ik niet, hoewel het op de tronie van Duk een brede grijns veroorzaakte. Wat ik achteraf wel jammer vind is dat ik in de microfoon die me bij mijn vertrek werd aangeboden wat anders had kunnen en ook moeten zeggen dan ik deed. Ik bedenk nu dat ik uit tenminste drie alternatieven had kunnen kiezen.

Ik had de andere boze mensen die in die zaal zaten kunnen uitnodigen om morgen, vandaag, samen het hoofdkantoor van de ING in de Bijlmer in de as te leggen. Dat al hun en mijn boosheid uiteindelijk voortkomt uit het feit dat tien jaar na de bankencrisis zij en ik nog steeds genaaid worden waar we bijstaan. Dat die gekleurde buurman ons niet berooft en bedreigt maar het tuig dat haar wandaden bij de rechter kan afkopen.

Ik had RUW, de organisator van de avond, kunnen berispen. Voor mij was het wegvallen uit het panel van Henneke Hagen die de research voor de docu deed, een heel goede reden geweest om de discussie af te blazen. Vertoon dan alleen de film, of nodig iemand anders uit die bij het maken van de film of het programma Tegenlicht betrokken was geweest, het liefst een vrouw. Nu was de zitting een thuiswedstrijd voor Duk. Zijn opponent Rood was geen opponent.

Zei ik allemaal niet.

In plaats daarvan probeerde ik uit te leggen waarom ik niet naar Duk en zijn aanhangers wil luisteren. Waarom in mijn oren deze lui het niet hebben over iets nieuws en een 'revolutie' maar over iets dat we maar al te goed hebben leren kennen. Misschien kwam het beter uit de verf dan ik nu denk. Dat weet ik niet. In ieder geval was wat ik in die microfoon brabbelde ingegeven door wat ik ooit in het Fins in een column heb geschreven.

Aanleiding voor die column was het verschijnen van Bruin in de straten van de Finse stad waar ik toen woonde. Een reporter van de plaatselijke krant was er op attent gemaakt dat een radicaal rechts clubje in de stad plakte. 'Wat is de boodschap van deze mensen? Waarvoor eisen zij onze aandacht?' ging het in haar reportagetje.

Ik schreef de volgende dag in mijn krant: 'Wat deze mensen willen, dat kunnen wij in duizenden kilometers papier in elke bibliotheek op deze aarde lezen. Hun boodschap is in duizenden meters film en op evenzovele duizenden meters geluidsband vastgelegd. Wie kan lezen, schrijven en herinneren weet wat deze mensen nastreven. Ik wil niet in jouw krant lezen wat deze mensen denken en willen, collega. Dat weet ik al. Dat hebben we allemaal al es gezien, en wie het niet gezien heeft, die heeft heel veel geluk gehad. Wat ik wil van jou, waarde collega, dat zijn namen en adressen. Hun namen, adressen en telefoonnummers. Zodat ik ze uit hun veilige anonimiteit kan trekken en de wereld vrij kan waren van nog een keer '39-'45.'