Skip to main content
  • 03 september 2019

De speelplaats als eerste openbaring van de macht

Hans Boot

Bij uitzondering eerst wat gemijmer op de alledaagse vierkante millimeter en toch even de wijde wereld in. Geïnspireerd door opgehaalde herinneringen aan het schoolplein en de kleedkamer met een vrijwel tijdloze actualiteit. Daar waar de opscheppers en gereserveerden elkaar leren kennen. De bluffers zich onderscheiden van de timidelingen. De pesters zich uitleven op de gepesten. De schaamtelozen domineren over de ingetogenen. De manipulatoren sturend de gemanipuleerden naar hun hand zetten. De leperds al of niet geniepig de eerlijken passeren. De opportunisten afrekenen met de principiëlen.

Herkenbaar gedrag in terugkerende sociale verbanden, tot in de ondernemingsraad van bedrijven en congressen van politieke partijen. Niet altijd éénrichtingsverkeer, maar de patronen zijn stug. Zeker waar de onderlinge verhoudingen niet veel te duchten hebben van een corrigerende omgeving, of een geïntegreerd deel van de samenleving zijn en uitdrukken wat gewoon wordt geacht.

Op de klassieke vraag naar de interactie tussen menselijke aanleg en processen van socialisatie zijn veel antwoorden gegeven. Tekenend is in ieder geval dat heel wat politieke leiders tot de schaamteloze, manipulerende, opportunistische opscheppers behoren.

Twee (leer)meesters

Hoewel de kruimelpsychologie loert, die leiders zijn er in verschillende soorten. Bijvoorbeeld de flamboyante, expressieve variant en de onderkoelde, ongrijpbare. Ooit waren ze schreeuwende, voordringende of stilzwijgende baasspelers bij de schommels, taakverdeling of een kandidaatstelling. Types als Trump en Poetin hebben vast zo'n weg afgelegd. De één gesteund door dubieus vergaard familiekapitaal, de ander geschoold in apolitieke partijintriges. Machthebbers die corruptie, informatievervalsing, loze beloften en sociaaleconomische uitsluiting niet schuwen en zelfs huldigen. Gedragen door een sociaaleconomische basis zijn ze in staat en bereid alles te beweren, te ontkennen en aan anderen toe te schrijven.

Aan de ene kant zijn ze van alle tijden, aan de andere kant gedijen ze in een kapitalisme dat losraakt van zijn liberale allures en zich minder gelegen laat liggen aan parlementair-democratische organen en suggesties. In dat opzicht geven ze alle ruimte aan bijvoorbeeld de Braziliaanse Bolsonaro, de Hongaarse Orbán, de Israëlische Netanyahu en kijken ze goedkeurend naar de Britse Boris Johnson die wel wat weg heeft van zijn naamgenoot, de voorganger van Poetin, Boris Jeltsin. Een heersend zooitje ongeregeld, de één corrupter dan de ander, allen echter – ondanks onmiskenbare tegenbewegingen – rustend op een electorale meerderheid, hoe die ook tot stand is gekomen.

En daarmee tonen de Amerikaanse en Russische opperbazen zich ook (leer)meester in de informatiebeheersing. Ondanks herhaalde beloften over een grote toekomst neemt zowel in de Verenigde Staten als in Rusland de armoede toe en is van collectieve voorzieningen niet of nauwelijks sprake. Kennelijk loont misleiding nog steeds. Zo ook de gretigheid waarmee Trump, Poetin, en hun nationale en internationale aanhang, vrouwen, vreemdelingen en allen die de traditionele man/vrouw gezinsverhouding niet volgen, als minder waard bejegenen.

Een kietelende baas

Het is verleidelijk een voorstelling te maken van Nederlandse politieke leiders in hun authentieke jaren van het klaslokaal en de eerste camping. Misschien geeft de recente 'casual heidag' in Oisterwijk een beeld. Hier en daar een showbink, een handige wegduiker, een ander zichtbaar op de achtergrond, meerderen in een camouflagepak, dure spijkerbroeken en Nikes. Maar toch vooral jolig en de baas als een extraverte pichem, meer lach dan gezicht en de vrouwen toch als een achtergrond met kleur. Sprekend was de herinnering aan hotel Bos en Ven, waar snorremans Gerbrandy zonder enig gerief zich als minister-president vanuit Engeland naar Nederland vestigde, Rutte 3½ als het tweede 'bevrijdingskabinet' met alweer een wederopbouw? Een toonbeeld van onverschilligheid was dat het hotel een week later volgens plan gesloten werd.

De knulligheid op het grasveld is niet zo argeloos als het lijkt, met een minister van Buitenlandse Zaken die wel wat weg heeft van Poetin, een verpolderde Trump als vicepremier, een feitenverberger die het ministerie van Justitie en Veiligheid runt en zijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die met een ijzeren glimlach de vakbeweging in zijn beleid ontmantelt. Verwarrend is het leidersbeeld van de minister-president, hij blijft een personeelschef die niet voor niets tegenwoordig een human resource manager heet. Een dwingeland met voortdurend in fluweel geschoeide op- en neergaande handen. Een baas die misleidt met regelmatig uitgestelde beloften en blije vooruitzichten en zijn grote bazen kietelt met een loonveertje.

Specifiek leiderschap dus. Dat nog steeds het kolonialisme halfzacht betreurt. Een leiderschap dat de vraag oproept: wanneer en hoe gaat de ware beuk erin, of is Colijn voorgoed dood.