-
01 maart 2011
De ploertendoder
Mijn grootvader was een antimilitarist en in zoverre dus ook een pacifist. Hij heeft mij veel geleerd over politieke acties in de jaren twintig. Over de jaren dertig en de oorlog was hij een stuk minder spraakzaam. Ooit, ik was toen misschien een jaar of 8, heeft hij me uitgelegd hoe je een ploertendoder maakt. Het is vrij simpel: je pakt een oude fietspomp en maakt de metalen stang open. Verzwaar de stang met metaal e.d. en maak de pomp weer dicht. Zo heb je een verzwaarde metalen pijp waar je mee kan slaan zonder dat het als wapen opvalt. Het is mij heel lang onduidelijk gebleven waar hij die ploertendoder voor nodig had. Ik snapte het woord ook niet goed. Dat kan ik verklaren uit het feit dat mijn grootvader een rasechte Amsterdammer was, en ik in het buitenland geboren en opgegroeid, later naar het Gooi verhuisde. Ik kende het woord “ploert” niet, en miste alleen daarom al de betekenis van het wapen een beetje.
Niet lang voordat mijn grootvader stierf (dat was in 1983) heeft hij mij op de valreep nog kort uitgelegd waar hij die ploertendoder voor nodig had. Mijn grootvader was een wijs man, met een grote kennis van politieke mechanismen. Hij was somber gestemd in 1983, over de toekomst van Nederland. Ik wuifde toen die somberheid weg, maar hij benadrukte dat het de verkeerde kant op ging. Dat was na de eerste grote bezuinigingsrondes waarbij inderdaad het zaad is gestrooid voor de huidige onwetendheid en onbenulligheid van het Nederlandse volk, met de daaraan verbonden opkomst van partijen als de PVV. Er werd bezuinigd op onderwijs, cultuur, opbouwwerk, buurthuizen. De generaties die zonder goed onderwijs, zonder buurthuis, onder het stemrecht van de commerciële televisie zijn opgegroeid, zijn nu de hardste schreeuwers voor Wilders – die eindelijk zegt waar het op staat!
Dat deed Hitler ook, zeggen waar het op stond; die wist ieder probleem van de arbeider terug te brengen tot een Joods complot. Nu weet Wilders ieder probleem van de arbeider om te buigen tot een Moslimgevaar. Maar volgens zijn aanhang is dat heel wat anders.
In 1983 dus, lag mijn grootvader in het ziekenhuis. Als ik bij hem op bezoek kwam reed ik zijn bed naar de hal – waar hij toen nog mocht roken – wipte op de rand van het bed en dan stak mijn grootvader een sigaartje op en vertelde.
Het was in die tijd – ik kende inmiddels de betekenis van het woord “ploert” – dat hij me uitlegde dat in de jaren dertig NSB-ers pogingen deden om bijeenkomsten van arbeiders te kapen. In die tijd had hij die ploertendoder gemaakt en sloeg daarmee NSB-ers uit de bijeenkomsten. Bij veel verhalen die hij vertelde had hij een ondeugende glinstering in zijn ogen. Over de jaren dertig was hij afgebeten; zijn ogen stonden hard en zijn mond was vertrokken tot een grimmige streep. Bij welke bijeenkomsten hij met zijn verzwaarde fietspomp op Nazihoofden heeft geslagen heeft hij niet verteld. Dat heb ik veel later uit BVD verslagen kunnen opmaken. Want ook toen was de veiligheidsdienst niet bedreven in het bedenken van welke kant het echte gevaar kwam en had mijn grootvader in de archieven opgeslagen als staatsgevaarlijk.
Gisteren was ik bij de herdenking van de Februaristaking. De NSB van tegenwoordig was aanwezig in de persoon van Brinkman, geflankeerd door een aantal “aanhangers”, om een staking voor solidariteit en tegen elke vorm van nationalisme, racisme en tweedeling in de maatschappij te herdenken. De PVV is blijkbaar van plan de Februaristaking te kapen door de geschiedenis zo te vervalsen dat het alleen maar gaat om het redden van Joden. Fascinerend toch hoe de geschiedenis zich steeds weer kan herhalen omdat mensen niet lijken te willen beseffen dat het niet gaat om “welk volk er onder ligt” maar dat wij er als maatschappij voor moeten zorgen dat er geen enkel volk onder ligt. Het was pas op weg naar huis dat ik me opeens weer precies herinnerde dat mijn grootvader mij uitlegde hoe je een ploertendoder moet maken, en mij veel later vertelde waartoe de ploertendoder hem had gediend.
Volgens mij staat er nog een oude fietspomp in de schuur. Ik moet hem vanmiddag eens opzoeken want ik ben bang dat het tijd wordt die open te maken en te verzwaren met metaal en stenen. Eigenlijk ben ik al te laat omdat het aantal ploerten in Nederland te groot is om met één simpele ploertendoder te verwijderen uit onze maatschappij; ook nu heeft de gevestigde orde – net als toen – gemeend sterk genoeg te zijn om gebruik te kunnen maken van Nazis om het kapitalisme te kunnen versterken en weigert – tot op de dag van vandaag – in te zien welk onheil zij over ons allemaal brengt door samenwerking met de PVV.
Ik zal huilen als ik de ploertendoder neer laat komen op de hoofden van de ploerten; huilen - zoals mijn grootvader wellicht toen ook heeft gedaan - omdat de Nazis ons dwingen middelen toe te passen die we verafschuwen. Toch is het beter nu toe te slaan dan straks geslagen te worden. Ik heb het gezien aan mijn grootvader – de grimmige streep van zijn mond en de harde blik in zijn ogen. Hij heeft vele gevechten verloren, maar deze ene verloren strijd heeft hem voor altijd verbitterd; zoveel kameraden nooit meer terug gekeerd, zoveel leed en gruwelijkheid gezien, zoveel dromen en gedachten in bloed gesmoord. Ik hoop dat ik niet alleen ben, en dat er meer mensen zijn die nog een oude fietspomp in de schuur hebben staan. Dan vechten we –voordat het te laat is – met geweld tegen dat wat onze vrijheid beknot en steeds verder zal gaan beknotten.
Zullen we samen, voordat het te laat is? Dan verbinden we ons aan de jongeren in het Midden-Oosten die vragen om vrijheid, werk en brood. Dan verbinden we ons aan de Grieken die vragen om een einde aan de corruptie en de zelfverrijking van de hogere klassen. Dan verbinden we ons aan de oude Internationale Solidariteit en vechten samen, hier en nu, voor een toekomst voor iedereen.