Skip to main content
  • 06 april 2007

Arabist Hans Jansen wil bloed zien

Ronald van Haasteren

Hans Jansen is boos. De arabist, graag geziene gast in kringen die vinden dat Nederland veel te soft is ten opzichte van moslims, is bang dat Nederland niet bereid is vuile handen te maken in de strijd tegen moslimterroristen. In het weekblad Opinio, schuilkerk voor neoconservatief Nederland, somt hij zijn bezwaren op. De politie bestaat uit veredelde buurtwerkers, het leger doet alleen aan opbouwwerk, en de AIVD schrijft rapportjes die veel weg hebben van een genuanceerd proefschrift.

"Wie doet er, zonder dat wij dat willen weten, het vuile werk,” vraagt hij retorisch. Volgens Jansen is er behoefte aan een “aantal gedisciplineerde rotzakken,” die zo nodig in het verborgene, “vuile handen maken bij het vechten voor vrede en vrijheid.” Jansen wil, kortom, graag een Nederlandse geheime eenheid die in navolging van hun Amerikaanse, Britse, Russische en Israëlische collega's met een van staatswege verstrekte license to kill op pad gaat voor buitenrechtelijke executies. Opgeruimd staat immers wel zo netjes.

Nu kun je dit afdoen als de uitglijer van een columnist, die graag het stijlmiddel van de overdrijving hanteert om reacties uit te lokken. Maar Jansen gaf al eerder in het maandblad Internationale Spectator, uitgegeven door het deftige en eerbiedwaardige instituut Clingendael, blijk van eenzelfde zucht naar bloed. In de uitgave van november 2004 pleit hij voor een strategie tegen het moslimterrorisme die bestaat uit “totale verplettering met overdreven zware middelen en overmacht.”

“Angst aanjagen en ruim voldoende reden geven om angstig te blijven, is van groot belang,” vervolgt hij. “Niet bang zijn zelf af te zakken tot het niveau van de terroristen. Voor minder doen ze het immers niet. Het is in de propaganda-oorlog bovendien van groot belang de terroristen als losers voor te stellen die op allerlei manieren, ook seksueel, niet aan hun trekken zijn gekomen. Omdat dat meestal waar is, kan het niet zo moeilijk zijn.”

Naast deze Freudiaanse huis-, tuin- en keukenanalyse van onze arabist, heeft hij nóg een uitsmijter in petto. Onder het vrolijke kopje “Vernietigen gaat voor”, heeft hij een goede raad voor de Nederlandse overheid. “Wanneer er een grote terroristische aanval op een Nederlands doel wordt gepleegd door terroristen die zich op de islam beroepen, zou dat kunnen leiden tot spontane acties van de bevolking waarbij bijvoorbeeld moskeeën in brand worden gestoken. Dat zal de moslims in Nederland er eerder toe brengen zich van de terroristen af te keren dan hen te steunen. De overheidsreacties op zulke spontane pogingen tot tegenterreur dienen daar dan ook mee rekening te houden.”

Het staat er echt. Als de meute de straat optrekt om moskeeën in brand te steken, moet de politie met de handen over elkaar blijven toekijken. Want dat is de beste garantie dat moslims zich achter de Nederlandse overheid scharen.

Dat een weekblad als Opinio de natte dromen van Jansen de moeite van het afdrukken waard vindt, is tot daar aan toe. Maar wat zou Clingendael hebben bezield om deze oproep tot een moderne variant op de Kristallnacht te plaatsen? 

Jansen besluit zijn bijdrage in Opinio enigszins mistroostig. Het zal niet meevallen om de noodzaak van  standrechtelijke executies uit te leggen aan “al die brave en aardige mensen van het CDA en de ChristenUnie. En aan de rest.”

Daar heeft hij dan gelukkig wél weer gelijk in.