Skip to main content
  • 27 mei 2009

Vooruit denkend doen

Rymke Wiersma

Ook na de klacht van Marx achten de meeste filosofen het nog steeds hun taak om de wereld slechts te interpreteren in plaats van haar ook te veranderen. Omgekeerd proberen de meer praktisch ingestelde mensen de wereld vaak te veranderen zonder daarover eerst eens goed te filosoferen. Ter vergoelijking van de filosofen moet overigens gezegd worden dat ook onder niet-filosofen – hiermee bedoel ik de niet-beroepsmatig filosoferenden – erg weinig wereldveranderaars te vinden zijn. Het lijkt mij wenselijk om steeds te blijven filosoferen, maar dan wel naast en tijdens het wereldveranderen.

Met veranderen bedoel ik natuurlijk niet de wereld nog meer vervuilen, of nog meer problemen toevoegen, maar de vervuiling stoppen, de problemen een halt toeroepen. Het gaat er immers om de wereld te verbeteren. Maar hoe?
Ik heb al veel mensen horen zeggen dat de economische crisis ondanks de ellende die er voor veel mensen aan vast zit, een uitgelezen kans is voor echte veranderingen. Het systeem loopt vast, de machine knarst in zijn voegen – zonder dat er nu speciaal zoveel zand in gestrooid was. Zal het allemaal ‘vanzelf’ de goede kant uit gaan? De goede kant, dat wil zeggen: gelijke verdeling van welvaart over de hele wereld, niet zozeer per land als wel per individu. En tegelijk: een economie die klimaatneutraal is.
Alleen gebruikmakend van voor mens en natuur onschadelijke vormen van energie. Zó dat mensen geen gevaar lopen de dupe te worden van (door hun soortgenoten veroorzaakte) klimaatveranderingen. En zo ook dat andere dieren dat gevaar niet lopen, dat oerwouden overeind blijven, dat de zeeën weer een fijne woonplek worden voor de vissen – de vissen, haringen bijvoorbeeld, die er niet voor de mensen zijn, maar voor zichzelf.

Bas Haring, filosoof, bekend van de tv en bijzonder hoogleraar ‘publiek begrip van wetenschap’, zet zoals het een filosoof betaamt dikke vraagtekens achter allerlei vanzelfsprekendheden. Voor de maand van de filosofie in april dit jaar, schreef hij een essay, ‘Het aquarium van Walter Huijsmans’. Ik had er al wat over gelezen; tijdschriften kopten gretig uitspraken  als ‘Waarom zou je je druk maken om het milieu?’ ‘Als diersoorten uitsterven voelen ze ook geen pijn meer.’ Het zou niet erg zijn als de Siberische tijger uitstierf, mensen zouden niet ongelukkig worden door te moeten leven in een wereld zonder regenwouden, enzovoort.
Mijn eerste reactie was ergernis: net nu het zo nodig is om alle krachten te verzamelen tegenover grote problemen zoals de dreigende klimaatveranderingen gaat iemand, een populaire filosoof nog wel, die goed kan uitleggen, de poten onder het opkomende milieubewustzijn uit zagen! Wat een flapdrol, wat een puber! Toch kocht ik het boekje, met enige zelfspot. Na het lezen van de hele serie uitstekende maar zeer alarmerende klimaatboeken die Jan van Arkel onlangs heeft uitgegeven (zie www.hitte.nu) had ik eerlijk gezegd wel even zin in iets luchtigs.

Het essay draait om twee vragen: ‘Waarom zouden we ons druk moeten maken over de verre toekomst?’ En ‘Hoe erg is het als we voor mensen van de toekomst de natuur verpesten?
Het enige tevredenstemmende antwoord op de eerste vraag is volgens Bas Haring: we maken ons zorgen over de toekomst omdat we de mensen die dan leven geen kwaad willen doen. ‘Dat is een goede reden’, aldus Haring, ‘mensen in de toekomst zijn vreemdelingen om rekening mee te houden.’ Maar hij vindt het ook een reden die tot denken stemt: ‘als we ons druk maken over vreemdelingen van straks, moeten we ons dan niet óók druk maken over de vreemdelingen van nu?’ En ‘Ik hoor meer over het onder water lopen van Nederland straks, dan het onder water lopen van Bangladesh nu. En ik vraag me af of dat wel helemaal klopt.’ Een vraag die uitnodigt tot activiteit –  toch een filosoof die de wereld wil veranderen? Tot hier valt het betoog me alles mee.

Het antwoord op de tweede vraag stelt meer teleur. Nee, denkt Haring, het is niet per se erg voor mensen van de toekomst als we de natuur verpesten. Die mensen van de toekomst groeien op in een andere wereld en hebben ongetwijfeld andere maatstaven dan wij. Wij maken ons toch ook niet druk om de dingen die in het verleden verloren zijn gegaan? Zolang er geen vaten radio-actief afval gaan lekken…
Nogal makkelijk gezegd. Natuurlijk gaan die vaten lekken. Als het niet nu al is dan toch vast wel over 10.000 jaar. Inderdaad, voor mensen van de toekomst is het niet onoverkomelijk om te leven in een wereld zonder tijgers, en zelfs voor de tijgers zelf is het niet erg om als soort uit te sterven; de laatste tijger weet wellicht niet dat zij/hij de laatste tijger is. Inderdaad, voor mensen in de toekomst is het nutteloos om zich druk te maken over de vervuilde en gevaarlijke wereld waar ze dankzij de nu gangbare levensstijl in terecht zijn gekomen. Die wereld is dan de realiteit. Maar wel een realiteit die door ons hier en nu te voorkomen is er voor mij nu zeer onwenselijk uitziet. Niets om rekening mee te houden? Het zou toch prachtig zijn als generaties voor ons anders geleefd hadden, zó dat ze bijvoorbeeld de fabricage van de olieslurpende personenauto voorkomen zouden hebben? Als het zo is, zoals Haring in het antwoord op de eerste vraag stelde, dat mensen in de toekomst ‘vreemdelingen zijn om rekening mee te houden’, waarom dan niet de mooist mogelijke wereld voor hen achterlaten? Ja, inderdaad, ‘mooist mogelijk’ volgens onze maatstaven, maar dat zijn nu eenmaal de enige maatstaven die we hebben. Nu doorgaan er een rotzooi van te maken is bovendien niet zozeer voor nog onbestaande mensen in een verre toekomst gevaarlijk maar ook al voor de nu levende generaties. Bas Haring lijkt een optimist, die zich niet al te veel verdiept heeft in oorzaken en mogelijke gevolgen van milieuvervuiling en klimaatverandering.

Uiteindelijk denkt Haring dat we ons misschien helemaal niet echt zorgen over de verre toekomst maken, maar dat we het slecht kunnen verkroppen dat de dichtbije toekomst een neerdalende lijn laat zien: soorten sterven uit, afval hoopt zich op. Alles ging toch altijd beter? Inderdaad. Het vooruitgangsdenken zit diep. Daarom verzint Haring mensen in de toekomst die het niet erg vinden te leven in een wereld vol kernafval en zonder oerbossen.
Ook bij mij zit het vooruitgangsdenken diep, maar ik zoek een andere uitweg. En die is er, want er is een nieuwe beweging op komst, onder de noemer ‘Transition Towns’. Lees  ‘Het transitie handboek. Van olie-afhankelijkheid naar lokale veerkracht’, door Rob Hopkins. In Engeland wemelt het al van de Transition Towns, en ook in Nederland zijn ze in opkomst (www.transitiontowns.nl). Je eigen stad of wijk samen met anderen voorbereiden op de gevolgen van piekolie en klimaatcrisis, veerkracht ontwikkelen door om te schakelen naar een kleinschaliger economie die niet afhankelijk is van fossiele brandstoffen.
Een nieuwe beweging, niet alleen van en voor beroepsactivisten maar echt een beweging voor iedereen, van onderop.

Ook filosofen zijn van harte welkom om mee te doen aan het verbeteren van de wereld.
Misschien dat alles zo toch nog goed komt… Zo dat we in elk geval nog met enige redelijkheid over een toekomst van de mensheid kunnen spreken.