Skip to main content
  • 14 september 2007

Balanseren

Rymke Wiersma

‘Le bilan!’ werd er geroepen na een dag van actie tegen een snelweg in de Franse Pyreneeën. Na verloop van tijd werd me duidelijk dat ‘le bilan’ zoiets was als onze evaluatie. Alleen klinkt ‘le bilan’ veel leuker. Korter en krachtiger – al bleek dat niet altijd op te gaan.

Een groot deel van de jaren negentig was ik bij deze acties betrokken. De weg waar het om ging was net zo’n monster(lijk) project als ‘onze’ (mooi niet!) Betuwelijn. Zo’n project waar met veel poeha aan begonnen wordt, maar waarbij het niet lukt de actiegroepen afdoende te marginaliseren. Zo’n project waar eerst enkelen tegen zijn, waar weldra velen aan twijfelen en waarvan uiteindelijk iedereen vindt dat het een miskleun is. Maar ja, vinden de bestuurders, er is nu eenmaal zoveel geld ingestoken, er is al zoveel kapot gemaakt, ‘we kunnen niet meer terug’ (mooi wel!). Onherstelbare schade is ondertussen berokkend aan ontelbare streekbewonersters (mens/dier/plant). De Pyreneeën lagen dan wel ver van hier, maar daar stond tegenover dat daar nog beren woonden!
Toen ik er voor het eerst kwam waren er volgens de berichten nog 14, snel daarna nog maar 12, daarna 8 of 9, toen nog maar 5. Volgens de berichten. Bijna niemand zag ze ooit.
Af en toe lees je er wat over.

Een paar jaar geleden werd Canelle doodgeschoten. De laatste autochtone Pyrenese berin. Boeren en jagers hebben het er namelijk niet zo op, op die wilde dieren die wel eens een schaapje lusten. En laatst was het weer raak. Een uit Slovenië geïntroduceerde beer, Franska genaamd, werd doodgereden. Franska was berucht. Gehaat door boeren en schaapsherders. Het is wel erg toevallig. Nèt de beer waarover in streek en land felle discussies gevoerd werden wordt doodgereden. Toevallig of niet toevallig, half of heel expres – in het anti-berenkamp klonk een ongegeneerd gejuich.

Het zal je maar gebeuren. Je bent een beer en woont in Slovenië. Van geen gevaar bewust kuier je door de bergen. Dan word je gevangen, verdoofd en vervoerd – ontvoerd. Temidden van onbekende bergen en bossen word je uitgezet. Mèt zendertje natuurlijk. Natuurlijk? Onnatuurlijk!
En in plaats van dat je dan eindelijk met rust wordt gelaten word je in dat nieuwe gebied door jagers en andere menselijke vijanden achtervolgd. Ze lokken je (stond in de krant) met honing vol glasscherven. En dan word je aangereden. Doodgereden. En staat Frankrijk op zijn kop. Ruzies. Botsen der meningen. Over een beer? Nee, over de waarde van wilde, vrijgelaten natuur. Over al dan niet botsende belangen tussen dier en mens. Tussen dier en diergebruikende mens.

Opvallend (bemoedigend? misplaatst?) is het overigens hoe druk mensen zich kunnen maken om een dier. Om Knut de ijsbeer. Of om Bokito de gorilla. Of dus – met name in Frankrijk – om de Pyrenese beren. Je zou bijna zeggen dat alle mensen van dieren houden. En dan bedoel ik niet op de hondje-poesje-schattig-aai-aai-manier, of de kijk-die-gorilla-lacht-naar-mij-manier, maar echt, vanuit ideeën van verwantschap en genegenheid.

Maar hoe valt deze genegenheid dan te rijmen met de slachthuizen? Met de bio-industrie? Daar valt niets te rijmen. En dus, zou je denken, zal het beestonvriendelijke gedrag van mensen wel gaan veranderen.
Bij links is er op dit gebied al behoorlijk wat veranderd.
Begin jaren negentig werd het in linkse kringen nog vrij curieus gevonden als je je openlijk en daadwerkelijk solidair met dieren verklaarde. Nu is de dierenstrijd opgenomen in de activistische canon. Geen meewarige blikken meer naar veganisten. De dieren horen er bij! Op de camping tot vrijheidsbezinning in Appelscha staan de anarchisten pal voor de animal rights gathering.

Begin jaren negentig zat ik niet aldoor in de Pyreneeën natuurlijk. Ik deed heel veel andere dingen. Ik was bijvoorbeeld samen met anderen bezig met plannen om een radicaal eco-anarchistisch dorp te beginnen. Het jaar 2000 leek nog ver weg. Laat staan 2007. In 2007? Dan zou ik zeker in zo’n alternatief dorp wonen. Alles zou anders zijn. Tenminste in mijn eigen leven.
Le bilan! Ik woon in een eco-wijk, vlak langs een snelweg waar per dag 115.000 auto’s langsracen. Geen beer zou zich ook maar in de buurt wagen. Nooit is het stil. Nooit zijn de nachten donker. Bij oostenwind ruik je het: het stinkt echt. Waarom moet ik, fervent auto-boicotster, ook hier weer meeroken?
Nee, ik móet niet.
Ja, ik ben hier vrijwillig gaan wonen. Het is bovendien een leuk wijkje, met veel bomen en aardige mensen.
Maar het gaat me niet zozeer om mezelf, maar om de wereld.

Waarom dat gemijmer over het laatste decennium van de vorige eeuw? Voorjaar 1991. Oprichtingsvergadering van Konfrontatie. Ik was er bij. Het motto: ‘voor het vrije botsen der meningen’, klonk veelbelovend. En klinkt dat nog steeds. En mooi wel dat Konfrontatie nog steeds bestaat. Kwestie van rustig doorgaan. Botsend en balanserend. Een snelweg naar de ideale wereld bestaat niet.