-
01 oktober 1991
WAO-strijd
Organisaties van uitkeringsgerechtigden, waaronder de Gehandicaptenraad, blokkeren de ingang van een ministerie, de vakbonden kondigen stakingen en demonstraties aan.
Met de WAO-akties lijkt er een einde te komen aan de jaren, waarin er nauwelijks verzet was tegen de bezuinigingen bij de overheid en het stelselmatig verlagen van de uitkeringen. Toenemende armoede en milieuvervuiling brengen steeds meer mensen tot de conclusie, dat een andere koers noodzakelijk is. Hopelijk zullen bij de akties die in de nabije toekomst gevoerd gaan worden de doelstellingen van het produktiesysteem fundamenteel ter diskussie worden gesteld.
Hoe kan het grote aantal arbeidsongeschikten worden teruggedrongen? De vakbeweging en de organisaties van WAO-ers pleiten voor een oplossing waarbij wordt gekeken naar de arbeidsplaatsen waar de mensen moeten werken. Verbetering van arbeidsomstandigheden en verlaging van de werkdruk kunnen voorkomen dat mensen ziek worden en blijven. Daarnaast zou gewerkt moeten worden aan reïntegratie van arbeidsongeschikten in het arbeidsproces; ingrepen in de rechten van WAO-ers, dat wil zeggen beperking van de duur en de hoogte van de uitkering wijzen zij af.
De regering daarentegen wijst op de verlaging van de premiedruk en de bezuinigingen bij de overheid die op korte termijn noodzakelijk zouden zijn om zo te voorkomen, dat de loonkosten voor de werkgevers gaan stijgen. Dit zou het concurrentievermogen van de nederlandse bedrijven aantasten, waardoor de werkgelegenheid nog verder zou teruglopen en het aantal uitkeringsgerechtigden zou stijgen. Daarom zijn op dit moment ingrepen in de rechten van WAO-ers noodzakelijk, om het stelsel van sociale zekerheid betaalbaar te houden.
Bij de diskussie over de WAO-problematiek komt een klassiek verschil van mening over de te nemen maatregelen naar voren: moet de overheid aktief ingrijpen in het personeelsbeleid van werkgevers en direct de verbetering van arbeidsomstandigheden door wetgeving afdwingen, of dient de overheid zich in principe te beperken tot het formuleren van financiële randvoorwaarden, en moet zij de rest overlaten aan de werking van het kapitalistisch marktmechanisme? Het laatste uitgangspunt is de afgelopen vijftien jaar door de nederlandse overheid gehanteerd.
passende arbeid
Ik zal in dit artikel niet te diep op de WAO-problematiek ingaan, daarover wordt al veel geschreven, maar 1 aspect wil ik wel noemen: in het kader van het volumebeleid wordt gesproken over verruiming van het begrip passende arbeid in de WAO.
De passende arbeid voor langdurig werklozen is in feite al afgeschaft. Minister de Vries en staatssecretaris Ter Veld hebben onlangs een richtlijn opgesteld, waarin dit is vastgelegd. Straks kun je wanneer je een hogere beroepsopleiding hebt en in Rotterdam woont worden gedwongen om een tijdelijk schoonmaakbaantje in Groningen te aanvaarden. De werkloze die daar niet aan mee doet krijgt te maken met zware sancties. Werklozen worden onder druk gezet allerlei slecht betaalde rotbaantjes te accepteren. Alleen de wensen van het bedrijfsleven tellen nog. Werklozen moeten flexibel inzetbaar zijn in het hele land; wat hun wensen zijn doet er niet meer toe. Over maatregelen die werkgelegenheid scheppen en een drastische herverdeling van betaalde arbeid praten de politici niet meer.
En nu wil men ook in de WAO de passende arbeid verruimen. De onderhandelaars van de vakbeweging gaan daar onder voorwaarden mee akkoord, hetgeen voor mij onbegrijpelijk is. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten die hun oude werk niet meer kunnen doen, worden zo door de werkgever gedwongen slechter betaald werk beneden hun opleidingsniveau aan te nemen. De huidige WAO-ers kunnen na een herkeuring voor een groter deel arbeidsgeschikt verklaard worden en zo in de ww terecht komen. Wanneer ze dan geen werk vinden, komen ze uiteindelijk in de bijstand terecht. In het licht van de grote werkloosheid is de verruiming van passende arbeid voor WAO-ers dus toch een manier om ze in de bijstand te dumpen.
Door het uitbesteden van werk en de invoering van flexibele deeltijdarbeid verslechteren voor veel werkenden de arbeidsomstandigheden. Terwijl aan de grote werkloosheid niets wordt gedaan, moeten werkenden en uitkeringsgerechtigden met elkaar gaan concurreren om de bestaande banen. Op die manier worden werkgevers die de arbeidsvoorwaarden willen verslechteren in de kaart gespeeld. Ben je niet bereid deze voorwaarden te accepteren? Voor jou een ander.
groen links
Er lijkt in het nederlandse parlement nauwelijks oppositie te bestaan tegen de feitelijke afschaffing van het begrip passende arbeid voor WAO-ers en werklozen, met daaraan gekoppeld een streng sanctiebeleid. Of het zou de fraktie van Groen Links moeten zijn.
De opstelling van die fraktie is mij echter niet duidelijk. Ze is tegen ingrepen in de duur en de hoogte van de WAO, maar een gedeelte van de fraktie stemde voor het Jeugd Werk Garantieplan, een ander middel om werklozen inferieure baantjes in de maag te splitsen. Bij de jongere die hier niet aan mee doet kan de uitkering drie maanden worden stopgezet.
Organisaties van uitkeringsgerechtigden (o. a. Amsterdam Tegen Verarming) eisen naast behoud van de koppeling een inkomensverbetering voor de minima van 15% besteedbaar inkomen, om de toenemende armoede in de samenleving tegen te gaan en om de achterstand in koopkracht die de minima de afgelopen tien jaar hebben opgelopen enigszins te kunnen compenseren. Het kamerlid Lankhorst bracht onder andere naar voren, dat meer koopkracht voor de minima en een harde aanpak van de milieuvervuiling niet samengaan. De 15% eis zou niet te realiseren zijn.
Bij het presenteren van het dilemma: een schoner milieu of het inhalen van de achterstand voor de minima, blijft buiten beschouwing dat dit dilemma voortkomt uit het bestaande produktiesysteem.
Het kapitalisme produceert tegelijkertijd armoede voor grote groepen van de bevolking en een steeds toenemende milieuvervuiling. Beide problemen kunnen pas fundamenteel worden opgelost, wanneer de doelstellingen van de produktie ter diskussie worden gesteld. We moeten niet toe naar een maatschappij, waarin milieuvervuiling bijvoorbeeld door een ecotax slechts gedeeltelijk wordt tegengegaan, terwijl de armoede nog verder toeneemt omdat de mensen met de laagste inkomens onevenredig aan de hogere lasten moeten meebetalen. De 15% eis betekent niet, dat mensen met een minimuminkomen streven naar milieuvervuilende en energieverslindende consumptiepatronen. De eis is bedoeld om het voortgaande verlies in koopkracht enigszins te repareren. Die reparatie hoeft niet perse plaats te vinden via verhoging van bijvoorbeeld de bijstandsuitkeringen. Het kan ook door het duurder maken van de auto en het goedkoper maken van het openbaar vervoer, en door woonlastensubsidies. Armen eisen echter terecht het inhalen van een opgelopen achterstand in welvaart op.
ideologisch offensief
De Partij van de Arbeid aanvaardde bij het aantreden van het kabinet Lubbers III de doelstellingen van het regeringsbeleid zoals die 15 jaar geleden door CDA en VVD werden geformuleerd: terugdringen van het financieringstekort, geen aktieve werkloosheidsbestrijding, maar deze terugbrengen tot arbeidsbemiddeling en verlaging van de collectieve lastendruk, dus loonkostenverlagingen voor werkgevers. Centrale veronderstelling in dit beleid is, dat door de vrije werking van het marktmechanisme de werkgelegenheid ook op de langere duur vanzelf wel weer zou toenemen. Daarom wordt ook voortdurend over deregulering en een terugtredende overheid gepraat; te veel regels zouden de werking van het marktmechanisme belemmeren. Die deregulering was er wel voor de bedrijven, maar niet voor de gewone burger. Voor hen was er de invoering van een sociaal fiscaal nummer, koppeling van computerbestanden, een identificatieplicht, en meer sociale rechercheurs.
De gevolgen van het regeringsbeleid zijn bekend; toenemende armoede voor sommige groepen naast een steeds grotere rijkdom voor anderen en een blijvend hoge werkloosheid.
De afgelopen twintig jaar heeft een grootscheepse herstructurering van de economie plaatsgevonden, waarbij arbeidsintensieve industriële produktie in Nederland werd afgebouwd, zoals de textielindustrie, de mijnbouw, de scheepsbouw, de leer- en schoenenindustrie, etc. Aan de andere kant werden technologisch hoogwaardige, arbeidsextensieve en vaak sterk milieuvervuilende bedrijven opgebouwd. Dit ging gepaard met een verdergaande concentratie van kapitaal en het ontstaan van steeds grotere bedrijven. De topmanagers van deze bedrijven beslissen over de aanwending van de produktiemiddelen en over de doelstellingen van de economische produktie. Daarnaast was er een rationalisatie van het produktieproces door uitbesteding van arbeid aan toeleveringsbedrijven, die in een moordende concurrentiestrijd zijn verwikkeld en waar de arbeidsvoorwaarden slecht zijn.
De overheid heeft de afgelopen vijftien jaar gestreefd naar een beleid waarbij het terugtrekken van kapitaal door de ondernemers uit bepaalde bedrijfstakken, het sluiten van bedrijven en de herinvestering in andere, sociaal acceptabel werd gemaakt door de scherpste kantjes van de sociale gevolgen wat af te slijpen. Kapitaal moest door loonmatiging en steeds verdergaande bezuinigingen beschikbaar blijven om de voortdurende herstructurering te financieren. Verder maakt de toenemende milieuvervuiling steeds kostbaarder technologische investeringen noodzakelijk, bijvoorbeeld dure waterzuiveringsinstallaties. Dit wordt voor een gedeelte gefinancierd door bijvoorbeeld verhoging van de bijdrage waterzuiveringskosten, dus een directe heffing, die de mensen met een minimuminkomen onevenredig zwaar treft.
De hiervoor genoemde uitgangspunten van het regeringsbeleid werden geformuleerd tijdens een ideologisch offensief van rechts, dat in 1974 begon met een brandbrief van negen topondernemers. Zij eisten verlaging van de lonen en bezuinigingen bij de overheid.
werkloosheid en loonkosten
De economen Den Hartog en Tsjan verschaften de wetenschappelijke basis voor dit offensief, toen zij in 1974 een artikel schreven waarin de relatie tussen de loonkosten en de werkloosheid werd geanalyseerd. De redenering was, dat een te sterke stijging van de reële arbeidskosten zou leiden tot het buiten gebruik stellen van technisch nog niet versleten kapitaalgoederen. Ondernemers zouden hun kapitaalgoederenvoorraad in steeds snellere cycli zijn gaan vervangen, om zo aan de stijgende loonkosten te ontkomen. Dit leidde in versterkte mate tot een vervanging van arbeid door kapitaal en een toename van de werkloosheid. Verlaging van de loonkosten en bezuinigingen bij de overheid zouden tot meer werkgelegenheid leiden.
Na kritiek van andere economen hebben zij hun uitgangspunten genuanceerd, maar dit was in het regeringsbeleid niet te merken. De uitgangspunten van Den Hartog en Tsjan kwamen onder andere tot uiting in Bestek '81 van het kabinet van Agt-Wiegel. De vakbeweging heeft zich aan het einde van de zeventiger jaren hevig verzet tegen het toen nieuwe regeringsbeleid, maar het mocht niet baten. CDA en VVD wisten zoals bekend bij de verkiezingen telkens een krappe meerderheid te halen, zodat het bezuinigingsbeleid kon worden doorgevoerd. Er bestond een directe relatie tussen dit beleid en de opvattingen/belangen van topmanagers bij grote multinationale ondernemingen.
In 1981 stelde de regering een adviescommissie inzake het industriebeleid in, de commissie Wagner. Wagner was een topmanager bij Shell. Topmanagers van Unilever, DSM, Vroom en Dreesmann, ABN, Fokker en andere grote ondernemingen maakten deel uit van de commissie. Adviseur van de commissie was professor Den Hartog, de econoom die het hiervoor genoemde model opstelde en die inmiddels onder directeur van het Centraal Plan Bureau was geworden. De conclusies van de commissie? Bij het minimumloon is automatische prijscompensatie uit den boze, geen koppeling tussen minimumloon en minimumuitkering, ambtenaren moeten inleveren, soepeler ontslagprocedures, bevordering van flexibele arbeidscontracten, etc. In het arbeidsmarktbeleid zou men zich volledig moeten richten op het arbeidsvoorzieningenbeleid, dat wil zeggen op de bemiddeling van werklozen naar de bestaande banen.
De voorstellen van de commissie Wagner waren goed getimed. In juni 1977 viel het kabinet van PvdA, D'66 en CDA onder andere op het werkgelegenheidsplan van Den Uyl. Van Agt en Lubbers verklaarden tijdens de verkiezingen dat zij de conclusies van Wagner c.s onderschreven en dat het basis zou moeten worden van een nieuw regeerakkoord. En dat is gebeurd. In 1982 trad het kabinet Lubbers I aan. De voorstellen van de commissie Wagner werden in beleid omgezet.
onvrede
De regering verkocht haar beleid met de redenering, dat de bezuinigingen even pijn zouden doen, maar dat daarna weer perspectieven zouden ontstaan op een toenemende welvaart voor iedereen. Een gedeelte van de bevolking geloofde dit verhaal. Er was, zo redeneerde men, een economische crisis, dat duurde even, maar daarna zou het beter gaan. Aan het einde van de jaren tachtig juichten de liberalen bij de ineenstorting van het communisme in Oost-Europa, zij trokken daaruit de conclusie dat het kapitalisme zoals dat in West-Europa bestond de enig juiste en meest rechtvaardige organisatievorm van de samenleving was, die de mensen welvaart, geluk en vrijheid brengt.
Ondanks de ogenschijnlijk sterke positie van het liberalisme begint haar ideologie echter bij grote delen van de bevolking steeds meer van haar geloofwaardigheid te verliezen. Het wordt duidelijk, dat al dat inleveren niets oplost. Er lijkt een nieuwe economische crisis op komst te zijn, die de armoede en werkloosheid kan vergroten.
In de tweede helft van de tachtiger jaren was er nauwelijks een antwoord op het ideologisch offensief van rechts. Na de ambtenarenstakingen van 1983 was er geen sprake meer van een massaal en langdurig verzet tegen de bezuinigingen. Het aantal uitkeringsgerechtigden nam toe, evenals het aantal mensen dat het moest doen met een flexibele deeltijdbaan. Er ontstond aan de onderkant van de samenleving een groep mensen, die met moeite financieel rond kunnen komen. Zij organiseerden zich niet, en gingen niet of nauwelijks naar de stembus. Enerzijds verloor voor hen de bestaande maatschappij haar legitimiteit, anderzijds zijn zij tot nu toe niet massaal toegetreden tot politieke organisaties om zich tegen het voortbestaan van het kapitalisme te verzetten.
De leiding van de vakbeweging aanvaardde voor een deel de bezuinigingsideologie en nam slechts op beperkte schaal het initiatief tot het organiseren van acties. Organisaties en actiegroepen van uitkeringsgerechtigden buiten de vakbeweging waren niet bij machte, een grote beweging op touw te zetten. De veelal kleine organisaties gingen de weg op van het overleg, zonder dat ze een georganiseerde achterban hadden en ze hielden zich bezig met individuele hulpverlening. Het gaat er niet om, dat individuele hulpverlening verkeerd is, het kan zelfs een goed uitgangspunt zijn voor het organiseren van politieke actie, omdat je dan precies op de hoogte bent van de problemen die bij je achterban leven. Die politieke acties hadden echter weinig prioriteit.
nieuwe perspectieven
Met de WAO-acties lijkt aan deze situatie een einde te komen. Alleen overleggen met uitkerende instanties zonder actie te voeren en/of zonder achterban levert weinig op. Niet alleen bij steeds grotere delen van de bevolking, ook bij delen van het kader van de sociaaldemocratie , die de massabasis van haar beweging zag wegebben, verliest de ideologie van het alsmaar meer bezuinigen haar zeggingskracht. De Partij van de Arbeid staat op een fors verlies in de opiniepeilingen en ook de vakbeweging zag haar organisatiegraad dalen van 48% van de beroepsbevolking in de zeventiger jaren tot 25% nu.
Deze daling was onder andere een gevolg van het feit, dat de leiding van de vakbeweging de bezuinigingen voor een deel aanvaardde en van het feit, dat juist de traditionele industriële sectoren waarin de organisatiegraad hoog was in de zeventiger en tachtiger jaren werden afgebroken, terwijl het niet lukte om in de nieuwe dienstensector een sterke achterban op te bouwen.
Bij de diskussie die binnen en buiten de sociaaldemocratische organisaties wordt gevoerd, gaat het in feite om de vraag, hoe het vertrouwen van de bevolking kan worden teruggewonnen en in hoeverre binnen de randvoorwaarden die in het regeerakkoord werden geformuleerd, dat wil zeggen zonder het kapitalistisch produktiesysteem te veranderen, de problemen kunnen worden opgelost waar de samenleving voor staat. Steeds meer mensen komen tot de conclusie, dat het zo niet langer kan.
Er kunnen in de nabije toekomst coalities ontstaan tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden, waarbij de uitgangspunten van het regeringsbeleid van de afgelopen twintig jaar fundamenteel ter diskussie worden gesteld. De toenemende armoede kan niet meer worden ontkend. Daarmee is er echter nog geen brede, duurzame verzetsbeweging, laat staan een politiek programma.
strijd
Concrete strijd voor verbetering van uitkeringen en lonen en de verbetering van arbeidsomstandigheden zal volgens mij telkens ook direct in een antikapitalistisch perspectief geplaatst moeten worden. Directe acties, stakingen in bedrijven en instellingen en burgerlijke ongehoorzaamheid dienen politici en ondernemers onder druk te zetten. Machtsvorming tegen de crisispolitiek van overheid en ondernemers is echter geen louter organisatorische kwestie. De bundeling van uiteenlopende groepen is bovenal een inhoudelijke zaak. Organisaties van uitkeringsgerechtigden mogen in de tachtiger jaren intensief hebben gediskussieerd over alternatieven voor het beleid van het alsmaar meer bezuinigen en het verlagen van uitkeringen, onderling konden die organisaties het maar moeilijk eens worden. Er zal nog heel wat afgepraat moeten worden voor al die organisaties zich verenigen op een bepaald politiek programma.
We hopen, dat in het nieuwe klimaat dat aan het ontstaan is er weer meer aandacht voor alternatieven zal komen. De inhoudelijke overeenstemming is echter niet iets dat even afgeroepen kan worden, maar dat organisch tot stand moet komen. Ideeën over een perspectief voor een gezamenlijke strijd moeten ontwikkeld worden. Daarbij moeten we blijven werken aan het mobiliseren van de potentiële achterban. Er is een initiatief van basisgroepen nodig uit de verschillende takken van de beweging. Een gezamenlijk politiek programma en acties om dit aan de orde te stellen kan weer mobiliserend werken op de achterban en kan hen motiveren om hardnekkig te strijden voor succes.
Maar het ontwikkelen van een nieuw politiek perspectief is volgens mij niet mogelijk, zonder de legitimiteit van de bestaande maatschappelijke verhoudingen ter diskussie te stellen. Wanneer de bestaande maatschappelijke verhoudingen als onaantastbaar worden gezien en daarmee in de diskussie buiten beschouwing blijven, dan wordt de speelruimte bepaald door het bedrijfsleven met in haar kielzog de rechtse politieke partijen, zodat werkelijke verbeteringen niet te realiseren zijn.
alternatieven
Volgens mij zal in de eerste plaats de politieke en economische democratie moeten worden verbeterd, dat wil zeggen de zeggenschap van de bevolking over de aanwending van de produktiemiddelen. Waar wordt wat geïnvesteerd, hoe wordt de produktie georganiseerd en wat zijn de doelstellingen van de produktie? De mogelijke antwoorden op die vragen moeten deel gaan uitmaken van een openbare, rationele diskussie over het te voeren beleid. Willen we de reorganisaties zoals de ondernemers die doorvoeren, wat zijn de gevolgen voor het milieu, de inkomensverhoudingen en de armoede in de wereld?
Wat betreft het sociale zekerheidsstelsel en de werkloosheid: er is een drastische herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid noodzakelijk. Dit betekent arbeidstijdverkorting, en het wegnemen van belemmeringen voor vrouwen en buitenlandse arbeiders om aan de slag te komen, terwijl daarnaast onbetaalde arbeid geherwaardeerd moet worden. Hierbij hoort onder andere het verruimen van mogelijkheden om met behoud van uitkering werkzaamheden te verrichten. Bovendien kan worden gestreefd naar een geindividualiseerd uitkeringsrecht voor iedereen, zoals naar voren gebracht in het FNV-plan Samenwerking en Solidariteit. Op langere termijn kan worden gestreefd naar een loskoppeling van arbeid en inkomen. Zo'n loskoppeling kan volgens mij echter alleen worden gerealiseerd wanneer de bevolking meer zeggenschap krijgt over de aanwending van de produktiemiddelen.
P. v.d. Lende
Wat is het LWB?
Het Landelijk WAO-Beraad (LWB) is in maart 1979 ontstaan uit de WAO-beweging; zelforganisaties van arbeidsongeschikten die een beroep doen op de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Algemene Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AAW). Uit het proces van toenadering tussen verschillende groeperingen is gaandeweg de WAO-beweging ontstaan en tot signaal geworden van de doorbreking van het isolement van arbeidsongeschikten onderling. Als gevolg van die toenadering, de grotere behoefte aan verbondenheid, ontstond het Landelijk WAO-Beraad.
Grote landelijke congressen zorgden voor een maatschappelijke stem van de WAO-beweging. Bekend werd het WAO-tribunaal in 1983, waarbij de minister van sociale zaken, het parlement en de gemeenschappelijke medische dienst (GMD) werden veroordeeld. Minister en parlement zouden bij hun regel- en wetgeving meer rekening moeten houden met de belangen van arbeidsongeschikten en de GMD zou duidelijker cliëntgericht moeten zijn en meer reële begeleiding moeten geven.
Begonnen in 1979 als belangenorganisatie van arbeidsongeschikten, noemt het LWB zich tegenwoordig een politieke strijdorganisatie van, voor en door arbeidsongeschikten die zich met haar activiteiten en standpuntbepalingen richt op de maatschappelijke meningsvorming en politieke besluitvorming ten aanzien van de inkomenspositie van arbeidsongeschikt verklaarde mensen. Het beleid van het LWB richt zich eveneens op bewerkstelliging van de immateriële positieverbetering.
Het LWB tracht deze doelstellingen onder meer te bereiken door het verstrekken van informatie en voorlichting, het organiseren van landelijke conferenties, het signaleren van knelpunten binnen de wet en regelgeving, het stimuleren tot samenwerking met anderen, beïnvloeding van het overheidsbeleid op het gebied van sociale zekerheid in nationaal en Europees verband, het vormen en instellen van provinciale steunpunten ter versterking van de contacten en vergroting van de bereikbaarheid van de achterban, en het schenken van aandacht aan de specifieke problematiek van arbeidsongeschikte vrouwen.
Het LWB bestaat geheel uit vrijwilligers. Het kent de stichtingsvorm en heeft een landelijke raad van 48 vertegenwoordigers (vier per provincie). Hieruit is een (dagelijks) bestuur gekozen van twaalf leden. De circa 350 groepen die bij het LWB zijn aangesloten zijn lokaal georganiseerd en verschillen sterk in grootte en organisatiegraad. De vermoedelijke grootte van de aangesloten achterban is ongeveer 80.000 personen. Sinds 1 maart 1991 is het Landelijk WAO-Beraad gehuisvest aan de Kaap Hoorndreef 56, 3563 AV Utrecht, en telefonisch bereikbaar onder nummer 030611300/611303.
Interview met Landelijk WAO-Beraad:
Een modern kantorenparkje in Utrecht-Noord. In een van de glasstaalbetonblokkendozen heeft het Landelijk WAO-Beraad twee kantoorruimtes gehuurd van makelaar Zadelhoff, die in opdracht van verzekeringsmaatschappij Amev het in onroerend goed belegde kapitaal winstgevend moet maken.
De WAO is sinds enkele maanden een afkorting die dagelijks via de media te horen of te lezen is. Het rommelt, en niet in geringe mate. Met de plannen van het kabinet Lubbers-Kok dreigt de WAO in ernstige mate te worden aangetast, tot grote woede en verdriet van de direct betrokkenen: bijna 1 miljoen mensen worden in hun bestaan aangetast.
Konfrontatie sprak met Charlotte Dijkstra, bestuurslid van het Landelijk WAO-Beraad (LWB) en telefonisch met secretaris George van Beemdelust. Laatstgenoemde zou oorspronkelijk bij het gesprek aanwezig zijn, maar belde af door autopech en nam vervolgens via de telefoon tóch deel aan het interview. Moderne communicatiemiddelen in een modern kantoorpand maken het mogelijk te praten over een ouderwets fenomeen: hakken met de botte bijl...
Charlotte: Op 12 juli van dit jaar werd het SER-rapport over de WAO-plannen gepresenteerd. Daarvoor was al een en ander uitgelekt, zodat we niet onvoorbereid waren. Vanaf het moment dat de eerste geruchten over aantasting van de WAO de ronde deden, hebben we al gereageerd dat dat niet kon. Het plan werd net voor de vakantie gepresenteerd. In een normale tijd is het kantoor van het LWB tijdens de vakantie eens per week open. Nu was dat drie keer per week. En de telefoon stond niet stil, het regende reacties van WAO-ers.
Er ontstond als reactie op de regeringsplannen al snel een Breed WAO Front, waarin een aantal arbeidsongeschikten en gehandicaptenorganisaties het voortouw namen. Nog wekelijks wordt dit Front uitgebreid met nieuwe groepen die zich aanmelden. De lijst van aangeslotenen van vandaag is binnenkort alweer verouderd. Het Breed WAO Front is opgezet om dichter bij de achterban te kunnen komen, zowel landelijk als regionaal. De ervaring is dat bij landelijke acties de achterban moeilijk te mobiliseren is. Het LWB heeft daar trouwens ook de middelen niet voor: een 'snelbrief' is een van de weinige mogelijkheden die we hebben. Zo'n zeven à achthonderd brieven worden dan verstuurd, maar al gauw blijken de hoge portokosten een belangrijk probleem.
Het motto van de eerste actie van het Breed WAO Front is "Begin met geschikte arbeid". Een handtekeningenactie. Daarnaast zenden wij als LWB protestbrieven naar Lubbers, naar Kok, naar partijbonzen. Er zijn brieven verstuurd naar de gewesten van de PvdA en het CDA. Vanuit de PvdA wordt nog wel gereageerd, maar van het CDA hoor je helemaal niets. Gelukkig is er binnen de PvdA meer commotie dan normaal, vanuit de basis wordt er ook geprotesteerd bij de partijtop.
De hele stelselherziening en de harmonisatie van de sociale wetgeving heeft te maken met de Europese eenwording in 1992. Straks belanden er heel veel mensen in de bijstand. Alle maatregelen leiden tot een veel lager inkomen, tot nog meer armoede, en er zijn nu al vijftig miljoen armen in Europa! Het huidige politieke debat over de WAO leidt niet tot een terugdringing van het aantal WAO-ers, maar tot de afschaffing van de WAO als sociale wetgeving. Zo zijn er SER-adviezen geweest over afschaffing van het begrip passende arbeid. Dat advies is niet overgenomen, maar er is wel een verruiming van het begrip aangenomen.
de vakbeweging
In het verleden is het al vaker gebeurd dat als er perikelen waren rond uitkeringen de FNV nooit verder is gekomen dan mensen een dagje stoom af laten blazen op het Binnenhof en het lijkt erop, als je de media mag geloven, dat de vakbonden zich nu weer als een soort beschermheilige voor de uitkeringsgerechtigden, en in dit geval voor de WAO-ers, aan het opwerpen zijn...
Charlotte: Ja, dat klopt. Maar we proberen elkaar niet voor de voeten te lopen. We zijn ontstaan uit het feit dát de vakbonden niet voor ons op kunnen komen. Al die sociale bewegingen zijn natuurlijk niet voor niets ontstaan, en tot grote ergernis van de vakbeweging veelal. Maar zij vinden, of vonden in ieder geval tot een paar jaar geleden, dat mensen die niet georganiseerd zijn of geen contributies betalen, ook niet gesubsidieerd zouden mogen worden om voor hun eigen belangenbehartiging op te komen. Daar denken een aantal andere instanties gelukkig anders over, want anders hadden we helemaal geen bestaansmogelijkheid. De onderhandelingen die de vakbeweging straks voert met het kabinet over de looneisen, bewijzen eens te meer dat ze niet op kan komen voor uitkeringsgerechtigden, want het gaat daarbij om hoge looneisen. De ontkoppeling zal daarmee een feit zal zijn. Om die reden zeggen wij dat we zelf voor onze belangen op moeten komen.
Traditioneel zijn natuurlijk veel WAO-ers nog lid van de vakbond, ook als ze geen werk meer hebben. Is het geen valse hoop dat zij nog wel vertrouwen in de vakbonden hebben, en ontstaat daardoor niet een soort verdeeldheid?
Charlotte: Het aantal georganiseerden in de betaalde arbeid valt zwaar tegen, maar er zijn natuurlijk heel wat ex-werknemers, waaronder WAO-ers, die inderdaad lid gebleven zijn van die vakbond en die daarbinnen coûte que coûte willen blijven knokken. Daardoor is het Secretariaat Uitkeringsgerechtigden binnen de vakbeweging ontstaan. Maar ook de BUG (Bond van Uitkeringsgerechtigden), die wil horzelen in de pels van de vakbond, is toen opgericht. En als dat dan niet binnen de vakbond kan, dan moet het erbuiten gebeuren.
Vind je het geld dat arbeidsongeschikte leden aan vakbondscontributie betalen eigenlijk geen weggegooid geld?
Charlotte: Het zou natuurlijk prachtig zijn als dat geld apart besteed zou kunnen worden voor de echte belangenbehartiging van de uitkeringsgerechtigden zelf. Dat is ook iets wat de BUG nastreeft: proberen die contributie in handen te krijgen en zo ook echt een vuist kunnen maken.
Wat zouden er de achtergronden van zijn, dat de vakbonden proberen acties van WAO-ers naar zich toe te trekken?
Charlotte: Ze worden sowieso vanuit hun eigen achterban, die voor een gedeelte uit WAO-ers bestaat, onder druk gezet om actie te voeren, en die actie bestaat dan uit het organiseren van een manifestatie. Nou, daar zie ik niet zoveel heil in, maar iedereen moet maar z'n eigen actie voeren. Wij willen in ieder geval de mensen wel oproepen om zoveel mogelijk mee te doen...
Maar betekent dat ook een oproep om de vakbondstop meer onder druk te zetten...?
Charlotte: Dat doen we van hier uit. Ik denk dat het heel moeilijk voor de mensen zelf is om dat te doen. Het Landelijk WAO Beraad heeft bijna dagelijks via het Breed WAO Front contacten met de vakbond. Maar als het om werkelijk beleid gaat, om druk uitoefenen, dan denk ik dat de mensen weinig kans maken binnen de vakbeweging. Hun optreden nu moet je in ieder geval een opportunistische politiek noemen. Wat de uitkeringsgerechtigden betreft hebben we weinig vertrouwen. De vakbonden hebben er belang bij te voorkomen dat uitkeringsgerechtigden zich onafhankelijk gaan organiseren. Die willen ze 't liefst allemaal binnen hun eigen gelederen houden. Want als 't erop aankomt zou je natuurlijk een geweldige leegstroom krijgen bij de verschillende vakbonden als mensen er achter komen dat hun belangen niet gediend worden...
Via de telefoon meldt zich inmiddels George van Beemdelust. Charlotte vertelt hem in 't kort waar het gesprek tot nu toe over is gegaan.
George: Waar 't eigenlijk om gaat, en waar het grootste gevaar in schuilt voor arbeidsongeschikten of mensen die van een uitkering moeten leven, zijn de drie fasen die de vakbeweging in haar beleid heeft ontwikkeld: eerst gaan we prikacties voeren, we gaan dus protesteren als vakbond; dan komt de tweede fase, waarin we stakingen in de bedrijven krijgen; en als dát allemaal niet helpt dan gaan we via de derde fase de CAO's behandelen. En juist dat punt betekent nou gewoon het afschrijven van de uitkeringsgerechtigden en zeker van de WAO-ers. Want zij hebben geen CAO en kunnen dus niet meer meepraten en staan dus in een verdomhoek.
En hoe zit 't met de politieke partijen?
George: We constateren het volgende: de Partij van de Arbeid, de fractie althans, verdedigt de plannen die nu op tafel liggen als zijnde het verschil tussen het eerste plan van juli en het tweede plan in augustus. Het tweede plan van augustus omvat, zegt de fractie, heel veel verbeteringen, onder andere dat de vijftigjarigen niet gepakt worden. Maar dat is de kern van de zaak niet. Waar het om gaat is dat we geconfronteerd worden met een maatregel die, afgezet tegen de huidige WAO-wetgeving, enorm veel verslechteringen inhoudt. En het is natuurlijk een doekje tegen het bloeden als je constateert dat het eerste plan weliswaar slechter was dan het tweede plan, maar het tweede plan nog steeds erg slecht is. Dat is het zelfde als moeten kiezen tussen de kogel en de strop. Er is geen verschil, je wordt eenvoudig in mekaar gedreund. En het feit dat mensen van boven de vijftig jaar buiten schot blijven is onfatsoenlijk, vinden wij.
Charlotte: Maar het is ook gelul...
George: Het is bullshit, zonder meer. Want waar het om gaat zijn niet de mensen van boven de vijftig die nu die uitkering hebben, maar het is verdomme de instandhouding van een verworvenheid, een sociale wet. Die bestemd is voor de kinderen en de kleinkinderen van ons allemaal. Die worden de dupe. En wat nog veel erger is, dat zijn de onomkeerbare gevallen, ik heb zelfs het woord 'zielige gevallen' horen gebruiken. Dat zijn de mensen die in een rolstoel zitten of zwaar lichamelijk of geestelijk gehandicapt zijn. Voor hen kan niet eens een uitzondering gemaakt worden. Let wel, dit punt is ook gevaarlijk: als je daar te veel op gaat dreunen, worden die mensen weer als een aparte groep behandeld en dat is niet de bedoeling van het Landelijk WAO-Beraad. Wij willen voor iedereen, voor elke werknemer in Nederland, een gedegen sociale verzekering.
Charlotte: Maar wij willen tevens voor alle mensen die absoluut geen kans meer hebben om te participeren op die betaalde arbeidsmarkt, door zelforganisatie en scholing de maatschappelijke deelname blijven bevorderen, zodat mensen niet aan de kant gezet worden.
George: Wij redden met onze kaderscholing veel mensen van veel ergere dingen dan jullie maar kunnen bedenken. Want er gebeurt nogal wat onder de arbeidsongeschikten zonder dat de mensen het weten, zonder dat de buitenwacht het weet. Waar het om gaat is, dat we het bij het rechte eind hadden, toen we in onze artikelen over Europa '92 ervoor waarschuwden dat de Europese werkgevers voor geen goud de bestaande WAO-wetgeving als eventuele leidraad willen voor een nieuw sociaal Europees stelsel. In de besluitvorming van augustus wordt gezegd dat de WAO-wetgeving moet aansluiten op een Europese integratie van de sociale wetgeving. Alles wat de werkgevers willen wordt gehonoreerd. Het plan is om de werkgevers maximaal vijf procent van de loonkosten te laten betalen, dus de onbetaalbaarheid is sowieso gelul. Maar er staat ook in de plannen van augustus dat de WAGW, de Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers, die in april '86 van kracht werd, nog niet van kracht ís. Wat betekent dat er nog geen WAO-er volgens die wet aan het werk is gekomen. En er staat ook in dat te zijner tijd zal moeten worden bekeken of die WAGW van kracht moet worden. Kijk, daar ga je weer, alles gaat geleidelijk, alles is onderzoekbaar, je moet afwachten wat er gaat gebeuren. Kortom, die werkgevers lachen zich te pletter...
Da's een duidelijk verhaal. Maar nu even de andere kant. We hebben het al gehad over de vakbond die WAO-acties naar zich toe probeert te trekken. Maar waarom zijn jullie er zelf niet in geslaagd om uitkeringsgerechtigden in de brede zin, of WAO-ers in de wat engere zin van het woord te bereiken en te mobiliseren?
George: Ja, dat is een kwestie van geld...
Charlotte: In alle projecten, bijvoorbeeld wat scholing betreft, hebben we de FNV-uitkeringsgerechtigden binnen, hebben we de ANIB (Algemene Nederlandse Invalidenbond, red.)-uitkeringsgerechtigden binnen en daar verzamelen ze zich...
George: Ja, kijk maar eens op onze algemene verzendlijst hoeveel ANIB-groepen erop staan. En FNV-groepen. Maar kijk, dat is nou het gevaar van die derde fase waar ik het net over had. Ook de uitkeringsgerechtigden van de FNV of het CNV komen straks tot de conclusie dat ze in de steek zijn gelaten, die worden het slachtoffer...
En daar vestigen jullie de hoop op voor toekomstige acties?
George: Welnee, daar vestigen we onze hoop niet op. We zouden het verschrikkelijk vinden als dat zich werkelijk zo zou ontwikkelen. Wij hopen dat we ongelijk krijgen.Maar denk erom dat het een heel gevaarlijke situatie gaat worden. Als mensen, zoals de WAO-ers, zich in de steek gelaten voelen, en zeker wanneer je fase drie krijgt van de CAO-onderhandelingen, dan kunnen er wel eens hele rare dingen gebeuren in Nederland, daar ben ik van overtuigd. Dan is het hek van de dam en weten de mensen niet waar ze het zoeken moeten.
aanklacht
Kan je een voorspelling doen van wat er zou kunnen gebeuren in zo'n situatie?
Charlotte: Nog meer zelfmoorden...
George: Dat is natuurlijk heel moeilijk te zeggen, maar je kunt van mij aannemen dat er werkelijk dingen gebeuren die in een democratie niet thuishoren. En dan vraag je je in alle gemoede af wie daar de schuld van is. Niet die mensen die straks een of ander ding van de Gasunie in de fik gooien of zo. Want ook die dingen zijn al bezig. Je houdt je hart in je lijf vast, hoor.
Er zijn natuurlijk mensen die het beleid doorzien en er ook iets mee gaan doen, maar anderzijds zijn er mensen die in grotere persoonlijke ellende terechtkomen...
George: Dat is onze grootste zorg juist. In 1 week waren er drie mensen die afscheid van dit leven hebben genomen, bewust, omdat ze niet meer op konden tegen hetgeen ze nu weer te wachten staat. En de WAO is niet het enige. Als we kijken wat dit kabinet Lubbers-Kok teweeg heeft gebracht: begin maar even met de onroerend goedbelasting die niet meer afschrijfbaar is voor de mensen met een uitkering. Van Amelsvoort heeft dat keurig in orde gemaakt...Kijk wat er gebeurde met de reparatiewet AAW, met de vervoersvoorzieningen van gehandicapten, naar de 500 gulden eigen bijdrage die gehandicapten moeten leveren, naar de medicijnenknaak die weg is, maar waardoor de medicijnenbijdrage in veel gevallen nog helemaal niet geregeld is door de farmacie en er betaald moet worden voor iets waar de mensen verstomd van staan.
Een mooi voorbeeld is het geval van iemand die tabletten van 1 milligram ergens voor kreeg. Het ging iets beter met 'm; hij kreeg tabletten van een halve milligram en moest 24 gulden bijbetalen! En kijk eens naar de huurverhoging die we hebben gehad van vijf of meer procent. Mensen kregen er bij een minimuminkomen negentien gulden bij en de huursubsidie werd 22 gulden minder, daar sta je dan...Al dergelijke dingen; kijk naar de gasprijs die nog komt, de elektriciteit, die per 1 juli verhoogd is zonder dat we dat weten, want we rekenen aan het eind van het jaar af... al dergelijke dingen, kijk naar de prijsverhogingen en de indexering, je lacht je te pletter als je ziet hoe de prijzen sluipenderwijs omhoog worden gebracht in de winkels. En dan nog wat er op Prinsjesdag bekend wordt gemaakt, de geheime agenda waar ze mee werken. Nou, je komt er wel achter wat er nog meer is.
Wij hebben ooit gezegd dat er weer een tweedeling ontstaat, maar er staat een veelvoudiger splijting op het programma. In het begin was het zo dat de ambtenaren buiten schot moesten blijven met de verlaging van de WAO. Wij hebben gezegd: dat is keurig, dat vinden wij niet erg, wij hebben het verschil tussen de WAO en het invaliditeitspensioen van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds niet aan de kaak gesteld, omdat we alleen die ambtenaren daarmee zouden pakken. Maar nu is dat anders, nu wordt het zaak voor het Landelijk WAO-Beraad om, als de ambtenaren weer buiten schot blijven, bij het internationale hof van de EEG een aanklacht in te dienen wegens discriminatie. Want het gaat niet aan om weer die mensen van de WAO te laten slachtofferen en anderen, te weten de ambtenaren, op een apart voetstuk te plaatsen. Want daar vraagt die WAO-er niet om, die ziet enkel het verschil groter worden... Voor ons is het zaak dat de mobilisatie tegen die plannen zo groot mogelijk wordt.
subsidie
Je hebt gezegd dat die mobilisatie vooral een kwestie van geld is. Nu is er het volgende probleem: je bent een belangenorganisatie van WAO-ers. Geen individuele, maar collectieve belangenbehartiging. Er worden door de overheid een aantal maatregelen genomen c.q. voorbereid en tegelijkertijd worden jullie door diezelfde overheid betaald. Daarmee kan natuurlijk de repressie ook opgevoerd worden, door als overheid te zeggen: jullie doen teveel aan oppositie, er worden hier door uitkeringsgerechtigden ruiten ingegooid van het torentje van onze geachte minister-president, we zetten jullie subsidiekraan stop. Wat dan?
George: Dat moet dan maar gebeuren. Wij vinden dat de subsidie een plicht is van de overheid, een recht dat zij ons moet verschaffen, omdat er niemand is die de belangen van de arbeidsongeschikten verdedigt. Ik weet zeker dat wij het recht hebben om, ongeacht wat wij aan subsidie krijgen, als het nodig is echt de pleuris te laten uitbreken, want ik ben geen bufferorganisatie van de subsidiegever, ik behartig de belangen van de mensen die in de knel komen. En ik denk dat het een plicht is van de Nederlandse regering om dat ook toe te staan...
Maar vindt de Nederlandse regering dat ook?
George: Dat zal me een zorg wezen, dan kappen ze maar...
Charlotte: Wij zijn ons hier al jaren op aan het bezinnen, we zien die bui best aankomen. Je ziet dat de hele zaak al gedecentraliseerd wordt, van landelijke koepels willen ze eigenlijk niet veel meer weten, laat staan dat die zich nog uitbreiden of verdiept worden. Wij bezinnen ons op onze structuur en onze organisatie. Zo bekijken we of we van een stichting naar een vereniging moeten. Dan heb je het wel weer over een bijdrage van de mensen zelf en daarvan hebben we altijd gezegd: zolang wij die subsidie kunnen krijgen zullen we dat zeker niet afwijzen, zodat we geen financiële bijdrage van de mensen hoeven te vragen. Maar we beseffen dat de subsidiekraan inderdaad dichtgedraaid kan worden. Tot nu toe hebben we geweigerd van mensen bijdragen te vragen, omdat we weten hoe de positie van de meeste arbeidsongeschikten is...
George: Ik begreep dat de vraag was of wij er rekening mee houden dat de subsidie die we ontvangen, met onze opstelling...
Charlotte: Ja natuurlijk, daar houden we zeker rekening mee, maar...
George: O, daar houden we rekening mee, nee, dat...
Charlotte: Nou, dat we ons er geen moer van aantrekken...
George: Ja, dat bedoel ik, want we houden onze mond niet, we laten ons niet knevelen en ons niet bang maken, zo is dat.
Charlotte: En wij heten de horzels in de pels met onze kleine bijdrage die we kunnen leveren. We zijn een kleine, strijdbare politieke organisatie, die eigenlijk door gebrek aan middelen niet in staat is regelmatig de achterban te bereiken en in geval van nood te mobiliseren. Dat kun je alleen als er meer geld op tafel komt. Dat vragen we momenteel bij allerlei fondsen aan om weer een grote WAO confrontatiedag te kunnen organiseren, zoals we vroeger altijd deden. En toen kon dat nog omdat mensen een eigen bijdrage konden betalen, hun eigen reis, en dat er ook voor over hadden, maar als je tegenwoordig geen reisgeld neertelt dan komt er werkelijk geen hond...
George: Omdat de mensen door jarenlange uitbuiting en uitputting en onderuitputting van de financiële mogelijkheden helemaal ingekapseld zijn; ze kunnen geen kant meer uit...
Jullie zijn een landelijke organisatie waar veel plaatselijke en regionale groepen bij zijn aangesloten. Het lijkt erop of gemeenten die plaatselijke groepen willen wegsaneren. Ik ken zelf het voorbeeld van Den Bosch...
George: Dat is bij mij in Lelystad al gebeurd, daar wordt de subsidie al afgehaald...
Het lijkt een opdracht van de centrale overheid. Als de gemeenten plaatselijke WAO-groepen de nek omdraaien is van die kant geen oppositie te verwachten...?
George: Nee. Kijk, weet je wat het is en ik hoef mezelf niet tegen de borst te kloppen, in het bestuur van het Landelijk WAO-Beraad en ook daarbuiten zitten mensen die verdomd veel verstand hebben van die WAO-wetgeving. Vandaar ook dat je op vergaderingen helaas ook technische termen moet gebruiken omdat de tijd te kort is om alles uit te leggen.
Nou had ik vanmorgen iemand aan de lijn die me vertelde dat Jan Pronk daar komt bij de afdeling om uitleg te geven over de plannen. Die vroeg waarom Jan Pronk dat kwam doen, of die ineens verstand had van sociale wetgeving. Nee, hij heeft helemaal geen verstand van die sociale wetgeving, maar hij kan wel een standpunt verdedigen dat door die fractie is ingenomen. Maar het feit dat Pronk aangewezen is om het beleid te verdedigen tekent toch wel de situatie waarin de fractie zich bevindt, want iedereen is opgetrommeld om dat verhaal te verdedigen, het is nog erger dan ik dacht, hoor...
toekomst
Heeft de WAO als sociale wetgeving nog wel toekomst?
George: Als er geen verandering komt, als men er niet in slaagt om bij te buigen, dan wordt de sterfhuisconstructie toegepast. Iemand die 52 jaar is, denkt dat ie tot z'n 65e die uitkering krijgt...; dertien jaar is een hele lange tijd, het geldtekort is chronisch bij het Rijk, dus over enkele jaren zal je weer een stelselherziening krijgen waarbij alles rücksichtslos wordt afgeschaft. Let maar op wat er gebeuren gaat.
Waar het om gaat is dat er nog niet eens gezegd is, en nog niet berekend is, wat hiervan de gevolgen zijn voor de sociale diensten, in casu voor de gemeenten. Als je in een gemeente woont zoals ik, een artikel twaalf-gemeente, dan moet je maar zien wat er gaat gebeuren. Dan moeten de belastingen omhoog, de onroerend goedbelasting, de hondenbelasting. Dan wordt het allemaal weer verhaald op de mensen en daar zitten ook uitkeringsgerechtigden bij, die kunnen niet meer afschrijven, dan wordt het steeds moeilijker en komt het helemaal in de verdommenis terecht...
De WAO is een specifiek Nederlandse wetgeving. Wat heeft dat voor consequenties in het kader van de Europese eenwording?
George: EG-voorzitter Delors heeft erop gehamerd dat er een sociaal handvest moest komen dat de maatstaf zou moeten zijn voor de beste sociale wetgeving. Als je ziet wat ervan terecht is gekomen: helemaal niets.
Het werkt gewoon niet en er is op dit moment geen zinnig woord te zeggen over een wetgeving die in Europees verband tot stand moet worden gebracht, want daar wacht men gewoon mee. De criteria in de landen waar ze bestaat, moesten gehandhaafd worden, maar onderhand is men bezig om de sociale voorzieningen in die landen waar het goed is af te breken.
Maar dat moet toch tot een tegenreactie leiden?
George: Nou, als we op dit moment niet ervoor kunnen waken om zo'n nationale verzekering met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid te handhaven, dan zie ik het voor Europa helemaal niet zitten. De mensen die werken en een goed inkomen hebben, eisen en dat is natuurlijk een gevolg van de consumptiemaatschappij,steeds meer consumptie.
En die krijgen ze dan ook. Dat moet toch ergens vandaan komen? Je krijgt automatisch een tweedeling in de maatschappij tussen rijken en armen.
De laatste maanden heb ik helemaal niets meer gehoord over het begrip armoede. Het schijnt dood te zijn. Dat valt op, als je er, zoals wij, dag en nacht mee bezig bent. Het zal tegen de kerstdagen wel weer veranderen, wanneer wij als armen, want dat zijn we, ons vergapen aan de kooplust van die dikke tweeverdieners die hun dertiende maand besteden aan de kerstcadeautjes. Het wordt steeds schrijnender. Ik wacht er nog op tot iemand zegt dat we ons maar eens moeten gaan vergelijken met de Derde Wereld; die stamp ik meteen persoonlijk z'n hele kop in mekaar. Dat verhaal komt er ook aan, dat kan ik je voorspellen, want als je geen argumenten meer hebt dan ga je ze zoeken...
De nieuwe zieligheid?
George: Ja, maar ik ben niet zielig, ik ben enkel arm; dat is mijn schande niet, hoor. Maar ik weet dat heel veel mensen daar niet mee kunnen leven. Dat is de machteloosheid waarbij je denkt g.v.d., moet mij dat weer gebeuren? Ja, dat moet blijkbaar gebeuren. Maar hoe de oplossing er ook moet komen, er komt een oplossing, daar ben ik van overtuigd. Hoe weet ik nog niet, maar het gaat wel gebeuren. Ik hoop dat de mensen wakker worden en dat ze beseffen dat er geen ongelijkheid mag heersen tussen mensen, zeker niet met betrekking tot inkomen. Dat het verdelen van macht en inkomen nog steeds een grote noodzaak is en dat, als we geen Amerikaanse toestanden wensen hier, we moeten beseffen dat alle mensen gelijk zijn...
Gertjan van Beynum en Bas van der Plas.