Skip to main content
  • 30 april 2017

De neoliberale lobby

Piet van der Lende

Vlak na de verkiezingen in Nederland waarbij de Partij van de Arbeid werd gedecimeerd wilde ik wel eens weten wat mogelijk de contouren waren voor de onderhandelingen over het programma van de nieuwe regering, dus ik kocht op 16 maart het Financieel Dagblad, de krant van de mensen die de beslissingen nemen.

Mathijs Bouman legde in een column uit waarover men waarschijnlijk ging onderhandelen en wat het knelpunt is voor de ondernemers die de beslissingen nemen. Er zijn de mogelijkheden van groen-rechts en grijs rechts. Met respectievelijk Groen Links of de CU en 55+. Momenteel onderhandelt men dus over 'Groen-rechts'. Dat wist Mathijs nog niet. Maar in zijn column liep hij het noodzakelijke 'hervormingsprogramma' langs.

Het moet gaan om het op de schop nemen van de arbeidsmarkt (vast minder vast en flexibel anders) en een hervorming van het belastingstelsel. Minder belastingen op arbeid en eventueel een vergroening van de belastingen. Dus meer belasting op vervuilende productie en producten, en middels het belastingstelsel stimuleren dat consumenten zich milieuvriendelijker gaan gedragen.

Groen links zal in ruil voor een vergroening akkoord moeten gaan met flexibilisering en lastenverlichting op arbeid voor het bedrijfsleven. Dit ook in het kader van het belastingstelsel: door bijvoorbeeld verbruik van schaarse grondstoffen en vervuilende productie meer te belasten, kan 'lastenverlichting' oftewel verlaging van de loonkosten voor de werkgevers worden gefinancierd.

Maar deze 'lastenverlichting' zal ook moeten worden gerealiseerd door verdere bezuinigingen op de sociale zekerheid en de gezondheidszorg, geheel binnen de kaders van de neoliberale denkmodellen. Een derde punt is de hervorming van het pensioenstelsel. Zeg maar het Engelse model, bijvoorbeeld dat iedereen het maar zelf moet regelen. De columnist zag een groot knelpunt. Een knelpunt dat ook Wiegel op 15 maart op de radio naar voren bracht.

De geschiedenis wijst uit, dat sinds de opkomst van het socialisme in de 19e eeuw alle grote liberale hervormingen zijn doorgevoerd met medewerking van wat 'conservatief- links' wordt genoemd, de sociaal-democratie als stabiele massa-partij en vakbond van de arbeiders. Deze factor is bij deze verkiezingen weggevallen.

Dit betekent, dat de legitimatiebasis voor het beleid in het maatschappelijk middenveld, zoals de vakbonden, ook dreigt weg te vallen. En de geschiedenis wijst ook uit, dat zonder die legitimatiebasis de hervormingen (lees: lagere loonkosten voor werkgevers en meer marktwerking) niet goed mogelijk zijn. Wiegel sprak voor de radio de 'oprechte hoop' uit, dat de Partij van de Arbeid zal herstellen bij volgende verkiezingen. Groen Links dicht men niet toe dat zij de functie van de PvdA kan overnemen.

Uitruil
Na 16 maart hebben de onderhandelingen zich achter gesloten deuren voortgesleept. We zijn nu bijna in mei, maar er is maar bitter weinig over de stand van zaken bekend. Hoe worden de vergroening en lagere loonkosten voor de werkgevers precies vorm gegeven? We weten het nog niet. Maar er is in de publiciteit wel een neoliberale lobby op gang gekomen, die veel zegt over dat ene aspect: minder loonkosten voor de bazen door nieuwe bezuinigingen op de sociale zekerheid.

Punt daarbij is, dat die neoliberale lobby niet alleen uitgaat van de liberale partijen als D'66 en CDA en VVD, maar dat het uit de hele samenleving komt. Het neoliberalisme zit als het ware in de poriën van de samenleving, ook in het ambtelijk apparaat en bij wetenschappers. Daarbij lijkt er bij de lobby een verschuiving van argumenten te zijn: het argument, dat er bezuinigd moet worden en dat er geen geld is om de sociale zekerheid of de gezondheidszorg in de huidige vorm te betalen, is minder sterk,
omdat de staat voor het eerst sinds jaren een overschot heeft en er weer economische groei is.

Daarom switcht men naar een ander argument: de beschikbaarheid van arbeidskrachten voor werkgevers. Arbeidskrachten moeten bereid zijn, alle eisen van de werkgevers te aanvaarden, slecht betaalde rotbaantjes te
accepteren en soms op afroep voortdurend beschikbaar te zijn.
Postbestellers bij Post.nl krijgen baantjes van 20 uur of minder, waarvan ze niet of nauwelijks kunnen leven wanneer er geen
ander inkomen is in het gezin, maar ze moeten 40 uur per week
beschikbaar zijn zodat ze geen baantje ernaast kunnen nemen.

Werkenden en werklozen moeten meer onder druk gezet worden de
voorwaarden van de werkgevers te accepteren. Allerlei regelingen in de sociale zekerheid die in de ogen van de neoliberalen mensen ervan weerhouden laagbetaalde en flexibele arbeid te aanvaarden, moeten worden afgeschaft.

Bijstandsvrouwen
Het eerste punt waarin dit tot uiting komt is de lobby om
allerlei toeslagen voor mensen met een minimum inkomen af te
schaffen. Vooral bijstandsvrouwen met kinderen moeten het
daarbij ontgelden. Zij zouden inclusief allerlei toeslagen een
zodanig inkomen hebben, dat het voor hen niet loont om tegen
minimumloon of minimum CAO-loon te gaan werken.

Een prominent lobbyist op dit punt is Annemarie van Gaal, ondernemer en
multimiljonair, die een groep bijstandsvrouwen wilde
ondersteunen en constateerde, dat ze toch niet betaald werk
gingen aanvaarden. Ze ageert tegen allerlei inderdaad
ingewikkelde toeslagen die de minima krijgen, ook vanuit het
argument, dat het in het belang is van de minima om dit
toeslagenstelsel gedeeltelijk af te schaffen en te
vereenvoudigen omdat niemand het meer begrijpt. Ze wil in
plaats daarvan een soort basisinkomen, maar de hoogte daarvan
is onduidelijk.

In de Telegraaf van afgelopen woensdag deed
gemeenteraadslid voor de VVD in Amsterdam Marianne Poot in het
verlengde daarvan een duit in het zakje. (Figuurlijk dan). Ze
verkocht demagogische onzin waarbij ze het bruto minimum loon
van 1500 vergelijkt met wat een bijstandsvrouw krijgt
inclusief alle toeslagen. Een bijstandsvrouw met een kind van
10 jaar en een van 15 jaar en een huur van 550 euro ontvangt
inderdaad ongeveer 1850 euro netto. (Dus inclusief huurtoeslag,
zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderbijslag.) En ze zegt
dan dat het nogal wiedes is dat bijstandsvrouwen niet willen
werken (nee, kinderen opvoeden is geen werken) want ze hebben
in de bijstand 750 euro meer dan het minimumloon.. Ze heeft er
zelfs vragen over gesteld in de gemeenteraad.

Geklets. De bijstandsvrouw heeft inclusief toeslagen bij 2 kinderen van 10
en 15 ongeveer 1850 euro maar... als de bijstandsvrouw 38 uur
gaat werken voor het minimumloon heeft ze inclusief toeslagen
in precies dezelfde situatie 2300 euro. Dus honderden euro's
meer. Mevrouw Poot had alleen maar de proefberekening toeslagen
bij de belastingdienst hoeven in te vullen om tot die conclusie
te komen. Als die bijstandsvrouw bijvoorbeeld 15 uur gaat
werken is er onder de Participatiewet de bijverdienregeling,
waardoor ze er ook op vooruit gaat.

Marianne Poot van de VVD krijgt met haar baarlijke nonsens in de Telegraaf een open doekje voor haar redenering. Andere media pakken dit gretig op om emoties los te maken en de angsten en depressieve gevoelens van gestigmatiseerde bijstandsgerechtigden, armen en werklozen te exploiteren om zo de aandacht naar zich toe te trekken. Dat
zij (en Annemarie van Gaal) een open doekje krijgt met haar
baarlijke nonsens en dat het gretig aangegrepen wordt door het
TV consumentenprogramma Radar en andere media om de emoties bij
de mensen los te krijgen zonder de feiten te vertellen en
kritisch de baarlijke nonsens te weerleggen, zegt iets over de
media vandaag de dag. Mijn ervaring is, dat door dit soort redeneringen mensen zich gekwetst voelen wanneer ze in armoede leven, vooral de bijstandsvrouwen met kinderen, die iedere dag weer wanhopig de eindjes aan elkaar moeten knopen.

Onderhandelingen over toeslagen
Het zal allemaal wel te maken hebben met de onderhandelingen
over de Individuele Inkomens Toeslag, die nu in Amsterdam
gevoerd moeten worden. Onlangs sprak de Rechtbank in Amsterdam
uit, dat alle minima in Amsterdam voor zo'n toeslag in
aanmerking moeten komen, op basis van individuele beoordeling.
En niet, zoals nu het geval is, alleen mensen met schulden. De
rechter verklaarde de verordening van de gemeente voor de
Individuele Inkomens Toeslag ongeldig. Amsterdam moet dus iets
nieuws maken. Daarbij moet de hoogte van de toeslag worden
vastgesteld. En gemeenteraadslid Poot neemt alvast een
voorschot op de onderhandelingen door het toeslagen stelsel als
veel te genereus aan de kaak te stellen door middel van
demagogische desinformatie.

Maar er zijn niet alleen gretig door de media overgenomen
schoten voor de boeg van lobbyisten, er zijn ook serieuze
onderhandelingen over het toeslagen stelsel. De vorige regering
liet in 2016 haar ambtenaren broeden op verschillende
scenario's om de huurtoeslag te beperken en bezuinigingen door
te voeren. In juni 2016 werd de zaak tijdens een
Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) nader bekeken.

Vraag bij het broeden op die scenario's is onder andere, of je de
huurtoeslag voor iedereen moet verlagen bijvoorbeeld, of dat je
een differentiatie gaat maken voor verschillende doelgroepen,
waarbij sommigen minder huurtoeslag krijgen. In 2015 bedroegen
de uitgaven aan huurtoeslag 3,6 miljard euro en dat was 333
miljoen euro meer dan begroot. Die overschrijding is goed te
verklaren, want de recessie heeft er flink ingehakt. De toename
van het aantal mensen dat recht heeft op huurtoeslag is al een
paar jaar gaande. In de periode 2010-2014 steeg het aantal
huishoudens dat een beroep doet op die toeslag met 21 procent.
Tegelijkertijd zijn de (aanvangs-) huren van de sociale
woningbouw door de corporaties in veel gevallen fors verhoogd.

De huidige regering had in juni aanvankelijk het plan, om de
kosten van de huurtoeslag met 625 miljoen euro te verlagen.
Maar dit plan verdween onder de vorige regering vooralsnog van
tafel. Het is niet onmogelijk, dat het door de onderhandelaars
over de nieuwe regering weer van stal wordt gehaald. De plannen
liggen uitgewerkt klaar, als het ware.

Het zal met de toeslagen wel net zo gaan als met de kostendelersnorm in de bijstand, een regeling waarbij een bij iemand anders inwonende
bijstandsgerechtigde op zijn of haar uitkering wordt gekort
zodat hij of zij in feite beneden een redelijk bestaansminimum
keldert. En inwonende mantelzorgers met een bijstandsuitkering
maar 50% van het Wettelijk Minimum Loon hebben. Daarom wordt
ook wel gesproken over de 'mantelzorgboete'. Aan de invoering van deze onrechtvaardige maatregel ging een hetze in de pers vooraf, waarbij er niet of nauwelijks op de werkelijkheid gebaseerde indianenverhalen werden verteld over huishoudens, waar 5 of meer personen samenwoonden die allemaal een volledige bijstandsuitkering hadden.

Verlaging van het minimumloon
Maar er wordt in de media en door lobbyisten en onderhandelaars
niet alleen gesteggeld over de toeslagensystematiek. Want het
blijkt dat de onderhandelaars over de nieuwe regering in Den
Haag ook opnieuw moeten onderhandelen over de hoogte van het
Wettelijk Minimum Loon (en dus de daaraan gekoppelde
uitkeringen).

Dat zit zo. In april 2016 werd de Wet op het Minimumloon ingrijpend herzien. De minister van Sociale Zaken kondigde o.a. aan, dat de minimum jeugdlonen in stappen zouden worden afgeschaft, de doelgroep van het WML werd uitgebreid en er waren nog andere maatregelen. Overigens kost deze afschaffing van de minimumjeugdlonen de werkgevers geen cent, o.a. door allerlei subsidieregelingen.

Bij de herziening van het WML was het aanvankelijk de bedoeling, ook een minimum uurloon in te voeren op basis van een 38 urige werkweek. Dit
zou in sommige gevallen een verlaging van het WML betekenen,
bijvoorbeeld wanneer in de CAO een 36-urige werkweek was
afgesproken. (Vooral denk ik in bedrijfstakken waar de
vakbonden sterk zijn)

Nederland kent tot nu toe geen wettelijk minimum uurloon. De uurlonen worden gebaseerd op de duur van de werkweek die vakbonden en werkgevers hebben afgesproken. Als de werkweek 36 uur is, wordt het minimum maandloon gedeeld door 36 om op een minimum uurloon uit te komen. Is de werkweek langer, dan wordt het gedeeld door het aantal uren van die langere werkweek, en is het minimum uurloon dus lager. In het ene geval verdien je minstens het WML door 36 uur in de week te werken, in het andere geval door 38 of zelfs 40 uur te werken. Dus het
minimumloon is in bedrijfstakken met een relatief korte werkweek, hoger dan in andere bedrijfstakken.

Maar de invoering van een minimum uurloon werd door de vorige regering van sociaaldemocraten en liberalen in de ijskast gezet. Blijkbaar
kon men het niet eens worden over de berekening van het minimum
uurloon. Onder het kabinet Rutte I werden pogingen gedaan, de
zogenaamde Wet Werken naar Vermogen in te voeren. Belangrijk
uitgangspunt van de wet was om door middel van loonwaardebepalingen vast te stellen in hoeverre een gedeeltelijk arbeidsongeschikte of langdurig werkloze voor een werkgever het minimumloon kon terugverdienen. Als iemand bijvoorbeeld 60% van het WML kon verdienen dan hoefde de
werkgever maar 60% van het WML uit te betalen. Het inkomen van
de werknemer werd dan aangevuld tot het sociale minimum middels
een bijstandsuitkering. In feite dus een afschaffing van het
WML voor deze groep.

Maar het wetsvoorstel, in een regering zonder Partij van de Arbeid, is een stille dood gestorven. In plaats daarvan werd de Participatiewet ingevoerd. Met het aannemen van de Participatiewet werd ook een systeem van
loonwaardebepalingen geïntroduceerd, maar dan krijgt de
werkgever voor het gedeelte van het WML dat een werknemer niet
terug kan verdienen, een subsidie. De werknemer heeft dan
tenminste een WML en hoeft geen beroep meer te doen op de
bijstand, mits hij/zij tenminste een voldoende aantal uren
werkt.

Het geeft echter wel aan, dat in neoliberale kring de
opvatting bestaat, dat het WML te hoog is en in bepaalde
gevallen niet moet worden toegepast. En zie, demissionair
minister Asscher legde de hele zaak op het bordje van de
onderhandelaars over de nieuwe regering. Hij lijkt de regeling
onder de vorige regering te hebben tegengehouden, maar liet op
20 april toch een wetsontwerp publiceren, waarin het
minimumuurloon wordt geregeld. Het wetsontwerp werd aangeboden
voor 'internetconsultatie'. Iedereen kan er nu op internet zijn
of haar zegje over doen, maar de beslissingen erover zullen
moeten worden genomen door de volgende regering. Als die het
minimum uurloon baseren op een lange werkweek (38 uur of meer)
zal het minimumloon in veel bedrijfstakken omlaag gaan.

Slecht nieuws voor arbeidsongeschikten
Volgens de laatste miljoenennota van het vorige kabinet zal een
volgend kabinet ook weer onpopulaire maatregelen moeten nemen
in de gezondheidszorg, omdat vanaf 2018 opnieuw een snelle
stijging van de zorgkosten zou worden verwacht. Verschillende
opiniemakers hebben daarop naar voren gebracht, dat de
privatiseringen in de gezondheidszorg erg duur zijn. Nederland
is mondiaal op de ranglijst van landen met de duurste
gezondheidszorg gestegen van de achtste naar de vierde plaats.
De bovenste landen op de ranglijst hebben allen een
geprivatiseerde gezondheidszorg.

De vorige regering kondigde aan, dat nieuwe maatregelen of nieuwe akkoorden nodig zijn om de stijging van de kosten in de gezondheidszorg te voorkomen. Dit zijn geen goede berichten voor de chronisch zieken en
gehandicapten, die er onder de kabinetten Rutte I en II al zwaar op achteruit zijn gegaan. Ze zagen hun zorgkosten in die periode verdubbelen. Dat meldde het Nibud, het instituut voor budgetvoorlichting in
september vorig jaar.

Maar er is meer. Een commissie van topambtenaren van de ministeries van Sociale Zaken en Financiën publiceerde afgelopen week een rapport over de toekomst van de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. En daar heb je het neoliberale argument weer: hoe kunnen we zorgen dat
(potentiële) arbeidskrachten zodanig in een dwangpositie komen,
dat ze de voorwaarden waaronder de bazen hen te werk willen
stellen zonder meer aanvaarden. Werkgevers vinden, zo staat in
het rapport, dat zij wel erg veel risico’s op hun bordje hebben. Immers de werkgevers moeten 2 jaar bij ziekte doorbetalen, en dus doen ze aan risicoselectie: ze nemen geen arbeidskrachten die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, of waarbij een mogelijk risico op ziekte zou kunnen bestaan.

Een van de neoliberale opties die de ambtenaren op de formatietafel
leggen is dat de uitkering voor zieke werknemers omlaag moet om
hen meer te prikkelen aan het betaalde werk te gaan en om de
periode dat de werkgever ziekengeld moet betalen te verkorten.
Dan worden hun lasten verlicht en zullen ze gemakkelijker
gedeeltelijk arbeidsongeschikten aannemen.....Het zou in het
kader van dit artikel te ver voeren, dergelijke redeneringen in
het kader van neoliberale denkmodellen verder te behandelen.
Velen hebben dat elders al gedaan, trouwens. Al met al is duidelijk dat wordt gebroed op aanzienlijke verslechteringen in
de sociale zekerheid of wat daarvan nog bestaat, om de
loonkosten voor de werkgevers te drukken ten koste van de
bestaansvoorwaarden van miljoenen mensen, met name
arbeidsongeschikten en werklozen die moeilijk aan het werk
komen omdat dat er eenvoudigweg te weinig is.

Milieubeweging
De milieubeweging, althans gedeelten daarvan, ziet de bui al
hangen bij de uitruil van vergroening van de economie enerzijds
(meer indirecte belastingen in plaats van directe wat
desastreus kan zijn voor de inkomensverdeling tussen arm en
rijk) en verlaging van de loonkosten voor werkgevers en verdere
vermarkting en verslechtering van de bestaansvoorwaarden voor
de meeste mensen anderzijds.

16 april publiceerden milieuorganisaties waaronder Milieudefensie en de vakbond FNV een rapport waaruit bleek, dat de armste huishoudens in
Nederland relatief het meeste aan het klimaatbeleid betalen:
ruim vijf procent van hun inkomen. De rijkste tien procent van
de Nederlanders betaalt slechts 1,5 procent. Bovendien
profiteren hogere inkomens het meest van subsidieregelingen,
terwijl de armste Nederlanders in feite het minste vervuilen.

Het nieuwe rapport brengt voor het eerst in kaart hoeveel de
armste huishoudens, de rijkste huishoudens en huishoudens met
een middeninkomen uitgeven om ervoor te zorgen dat Nederland
zich houdt aan het verdrag van Parijs. In dat verdrag is
afgesproken dat de opwarming van de aarde tot twee graden
beperkt moet blijven. Daarvoor zal de uitstoot van
broeikasgassen in 2050 tot vrijwel nul moeten zijn
teruggebracht. De boodschap van het rapport is duidelijk: de
lasten moeten eerlijker worden verdeeld.
In feite gaat het om de vraag, of de vergroening van de
maatschappij in het algemeen en van de economie in het
bijzonder zal plaatsvinden binnen de vertrouwde kaders van een
enigszins aangepast neoliberalisme of niet.

Daarbij is ook van belang, hoe de nieuwe regering de 'participatiemaatschappij van onderop' waar Jesse Klaver het steeds over heeft, gaat inpassen in het marktdenken van het neoliberalisme. Overal in de maatschappij hebben mensen collectieve oplossingen verzonnen om
de productie van goederen en diensten te vergroenen en om de
gaten die vielen in het sociale zekerheidsstelsel op te vangen
door zelf in collectieve organisaties hulpverlening,
ondersteuning van medemensen en inkomensvoorziening of
verzekeringen daarvoor op te zetten, soms in het kader van
marktdenken.

De nieuwe regering zal dit wellicht verder onder de voorwaarden van het marktdenken willen plaatsen. Daarbij zal het net als bij de beschikbaarheid van arbeidskrachten voor de bazen gaan om de vraag, hoe arbeidskrachten gedwongen kunnen worden de gaten op te vullen die ontstaan door de afbraak van collectieve voorzieningen waarbij mensen, die een oplossing willen verzinnen voor die gaten het werk zelf vrijwillig en
onbetaald of in eigen gefinancierde voorzieningen moeten gaan
doen, en moeten meewerken aan verdringing van betaalde arbeid
door vrijwilligerswerk, zoals de vervanging van betaalde
chauffeurs op buurtbussen door vrijwilligers. Bijvoorbeeld meer
'keukentafelgesprekken' georganiseerd door de gemeente,
decentraal, onder ander in het kader van de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning, met als vraag: wat kan de
omgeving zelf doen? Je laat oma toch niet verpieteren? Er is niets tegen vrijwilligerswerk, maar het moet niet misbruikt worden om ook noodzakelijke collectieve voorzieningen met betaalde professionals af te breken.

Het afgelopen half jaar werd het ene na het andere 'manifest'
voor de duurzaamheid geproduceerd, waar een uiteenlopende groep
organisaties, bedrijven en politieke partijen zich achter
schaarde. Wat mij vooral opvalt aan al die manifesten is, dat
hooguit vage bewoordingen worden gewijd aan het vraagstuk van
de dreigende verdere verarming van delen van de bevolking bij
een groene herstructurering van de economie en of die
herstructurering moet plaatsvinden in het kader van neoliberale
denkmodellen waarbij het gedrag van velen getracht wordt te
sturen door middel van financiële prikkels die hen in een
dwangpositie brengen.

Vakbonden
We keren terug naar de waarneming van Wiegel. Zonder de
instemming van een sterke sociaal-democratische stroming in de
Nederlandse politiek en een sterke positie in de vakbeweging en
daarmee de legitimatiebasis onder de bevolking, zouden de
ingrijpende hervormingen waarop de onderhandelaars over de
nieuwe regering broeden wel eens veel verzet kunnen oproepen,
wanneer veel mensen de verdere afbraak van sociale zekerheid en
arbeidsvoorwaarden aan den lijve gaan voelen en zij gaan
beseffen, dat de mensen die relatief weinig inkomen hebben
moeten opdraaien voor de milieumaatregelen, waarbij het proces
dat de rijken steeds rijker en machtiger worden en de armen
steeds armer gewoon doorgaat in een maatschappij met het
eenzijdige marktdenken van 'ieder voor zich'.

Vorige week werd bekend, dat de vakbonden niet langer met werkgevers willen praten. De weerstand van werkgevers om het derde WW-jaar voor
ouderen te repareren, was de druppel voor FNV, CNV en VCP, de
Vakcentrale voor Professionals die de emmer deed overlopen. Zij
hebben alle overleggen in de polder tot nader orde opgeschort.
De reparatie van de WW maakte deel uit van het sociaal akkoord
dat een aantal jaren geleden is afgesproken, en dit akkoord
staat dus nu onder grote druk. Morgen, op 1 mei zal voor het eerst
blijken, of de bevolking in verzet komt. Dan demonstreert de
FNV in Amsterdam.

Nu parlementair links alles tezamen genomen de grootste nederlaag heeft geboekt sinds de Tweede Wereldoorlog, wordt buitenparlementaire actie meer dan ooit belangrijk. De liberalen weten, dat veel mensen niet op hen
hebben gestemd vanwege de hervormingsprogramma's bij de afbraak
van de verzorgingsstaat. Het is echter de vraag, of de
bestaande linkse politieke partijen, vastgeroest in het
parlementarisme en een compromispolitiek met de rechtse
partijen, de weg zullen weten te vinden om het verzet
geloofwaardig mee vorm te geven. Eigenlijk zou bij
overschrijding van de organisatorische grenzen van de linkse
politieke partijen een hernieuwde discussie op gang moeten
komen bij links over de verhouding tussen buitenparlementaire
actie en parlementair werk en niet alleen binnen de Partij van
de Arbeid of de SP.

Ik doe een voorspelling. Ook als de 1 mei-demonstratie geen succes wordt, en Groen Links ingaat op de rechtse avances, misschien vanuit een overwinningsroes, worden het toch mooie tijden voor buitenparlementair links. Maar makkelijk zal het niet worden. De vakbonden worden op hun beurt overal door de bazen buiten spel gezet, onlangs nog bij Jumbo
maar ook bij andere CAO onderhandelingen zoals in de horeca.