Skip to main content
  • 01 januari 1992

Zuid-Afrika beweegt

JoopFinland

"In Zuid-A­frika zijn drie belang­rijke bevrijdingsbewegin­gen", zegt Itume­leng Mosala, "ANC, PAC, en AZAPO." Maar bij de Conven­tion for a Democra­tic South Africa (CODE­SA)zat slechts één van hen aan tafel: het ANC. Wegens andere visies op 'The Strug­gle' lieten PAC en AZAPO het afweten. Drie perspectieven op de strijd in Zuid Afrika.

AMSTERDAM - Eind oktober. We ontmoeten ANC-ambassadeur Solile Mgugu in zijn kantoor in de hoofdstad. Hij is de opvolger van Kumar Sanyaj ('Bobby') die enige tijd geleden terugkeerde naar zijn vaderland. "Con­fron­tatie lost niets op", is zijn overtui­ging, "Dialoog wel". Enkele dagen daarvoor is het verzet in Zuid-Afrika overeenge­komen om te gaan samenwer­ken in het zogenaamde Patriottisch Front. In dit Front nemen de verschil­lende bevrijdingsbewegin­gen een gezamen­lijke positie in ten aanzien van bepaalde punten zodat zij sterk de nieuwe onder­handelingen met de regering in kunnen gaan. Dit Front was een al lang bestaande wens. Toen Steve Biko in 1976 werd opgepakt omdat hij zijn banning-order over­treden had kwam hij juist terug van een bijeenkomst waarin eenzelfde soort Front bepleit werd. Door eenheid zou de dictatuur van het regime gebroken moeten worden.

Van eenheid was al vanaf het begin van het verzet tegen de Boeren geen sprake geweest. Toen de massa's aan het begin van deze eeuw de eerste politie­ke bevrijdingsbe­wegingen vormden werden zij al geruime tijd als verschillende soci­aal-poli­tieke entiteiten behandeld. Het gevolg hiervan was dat de politieke organisaties die in die tijd gevormd werden, zonder uitzonde­ring op de door de kolo­nisten geschoeide groep­sindelingen gebaseerd waren. Reeds in 1890 werd het South African National Congres gevormd (de naam werd later veran­derd in African National Congres). Dit was destijds de organi­satie van de 'zwarte ' Afrikanen. Niet lang daarna kwamen er ook organisa­ties voor 'gekleurden' (APO) en één voor 'In­diërs' (het Indian National Congres van Ghandi). Het enige wat zij gemeen hadden was de eis van burgerrechten voor de onder­drukten. Voor de rest hield men zich bezig met de belangenbehartiging van de eigen groep (1).

eenheid

Na verloop van tijd drong het besef door dat men, als men op deze manier door bleef vechten tegen de machthebbers niet veel zou bereiken. Alleen een eenheid van alle onderdrukten met hetzelfde doel en tegen dezelfde onderdrukking zou de heersen­de macht aan kunnen vallen. Een voorbeeld hiervan was de vorming van de Non-Euro­pean-Unity-Movement. Het was de eerste stap die afweek van de tot dan toe op groepen geba­seerde strategie. De Unity-move­ment deed een poging de groeps­vooroor­delen en de segregatie tussen de verschillende groepen weg te nemen. Op basis van een politiek van non-collaboratie (geen samenwerking op geen enkel niveau met de 'witte' over­heerser) bracht zij verschil­lende bevrijdingsbewegingen tot elkaar. Al snel tekenden zich echter interne divisies af. De jongeren wilden alle 'witte' instituties boycotten terwijl de ouderen, die dit onmogelijk achtten, hier en daar wat kruimels mee wilden pikken. Dit laatste standpunt kreeg des­tijds de meer­derheid en de non-collaboratie-politiek faal­de (1).

Anno 1991, enkele pogingen verder en enige decennia later, wordt er een nieuwe poging gedaan: het Patriottisch Front. Dit is een alliantie tussen het ANC, het PAC, de Unity-movement en 89 andere anti-apartheidsorganisaties. In de zoektocht naar verenigde actie en wederzijds begrip eisen de bevrijdingsbe­wegingen dat er, alvorens er een grondwetgevende vergadering wordt gekozen, een interimregering gevormd wordt zodat het regime van De Klerk de komende veranderingen niet kan manipu­leren door haar controle over de staat en de grondstoffen. Deze interimregering moet de controle krijgen over de veilig­heids­dienst, de verkiezingen, de staatsmedia en bepaalde budget­ten. Daarnaast roept men op tot het houden van een con­gres van alle partijen dat het proces naar de verkiezing van de grond­wetgevende vergadering in gang moet zetten. Verenigd in deze gezamenlijke posities maar met handhaving van de eigen identi­teit en onafhankelijkheid van de verschillende bewegin­gen roept het Patriottisch Front op: de strijd te intensive­ren, afzonderlijk en samen, om binnen afzienbare tijd een demo­cratie te realiseren waarin ieder individu gelijk behan­deld wordt, een samenleving die vrij is van racisme en seksis­me en die wordt geregeerd door een meerderheidsbewind.

diplomatie

Het ANC verraste ruim een jaar geleden menigeen door na de vrijlating van Nelson Mandela meteen over te gaan op onderhan­delingen (offi­cieel waren het onderhandelingen-over-onderhan­delingen) met de regering. Dit was namelijk in tegenspraak met een eerder opgesteld document: de Verklaring van Harare. Hierin was overeengekomen dat men, indien het vredesproces in een stroomversnelling zou raken, pas zou gaan onderhandelen als er aan vijf voorwaarden was voldaan: legali­sering van verboden organisaties, opheffing van de noodtoe­stand, onvoor­waardelijke vrijlating van de politieke gevange­nen, onvoor­waardelijke mogelijkheid tot terugkeer van politie­ke vluchte­lingen en bannelingen en terugtrekking van het leger uit de townships. Aan de derde en de vierde voorwaarde is ook nu nog niet voldaan.

Een willekeurig voorbeeld hiervan zijn de 'Shar­peville Six'. Dit zijn zes mensen die in 1986 tot de doodstraf veroordeeld werden omdat ze zich in een menigte bevonden toen er een gemeenteraadslid gedood werd. Ze werden opgepakt en veroordeeld omdat zij volgens de rechter 'een gezamenlijk doel voor ogen hadden'. Hun doodstraf werd later omgezet in levens­lang. Twee mensen van de Sharpeville Six werden recente­lijk vrijgelaten, maar kregen allerlei restricties opgelegd. Ze moeten onder andere elke nacht thuis te bereiken zijn en krijgen eens per week bezoek van gevangenisautoriteiten. De andere vier zitten nog steeds vast.

Waarom ging het ANC onder­handelen terwijl de rege­ring nog niet al deze eisen ingewil­ligd heeft?

Mgugu: "Er zijn bepaalde voorwaarden in de Verkla­ring van Harare en in verklaringen van de Verenigde Naties. Maar kijk, wij zijn een nationale bevrijdingsbeweging die pragmatisch van aard is. Natuurlijk praten we met de regering voordat deze al onze eisen uitge­voerd heeft. Dat is een soort diplomatie van onze kant. Wij wilden hen begrijpen zodat zij ons zouden begrijpen in plaats van dat we zouden zeggen: nee, jullie moeten eerst onze eisen inwil­ligen. Het is beter een atmosfeer van vertrouwen te creëren. Dat is niet alleen goed voor het ANC maar voor alle Zuidafri­kanen. Het probleem van apartheid moet worden opgelost via de diplomatieke weg. We moeten naast elkaar gaan zitten als broe­rs, als mensen die wonen in één land, zowel zwart als wit."

Was er in het begin dan zo'n sfeer van vertrouwen?

Mgugu: "Dat is een moeilijke vraag. Apartheid werd ingevoerd in 1948 en bestaat nu nog. Je kunt niet verwachten dat mensen elkaar nu ineens zonder problemen tegemoet treden. Je moet er ook aan denken dat de regering ons in gevangenissen stopte. Dit heeft voor een hoop problemen gezorgd binnen de Zuidafri­kaanse gemeenschap. Zij die onderdrukt werden door het systeem gaan nu kijken aan de andere kant. Ze gaan kijken bij diegenen die de wetten maakten en beweerden dat wij criminelen waren; bij hen die niet begrepen waarom wij vochten tegen apartheid. Maar het zijn Zuidafrikanen, het zijn onze eigen mensen. Zij wonen in Zuid-Afrika. Het is beter voor onze eigen mensen, zwart en wit, om met elkaar te praten in plaats van te vech­ten. Confrontatie zal alleen maar zorgen voor slechte resulta­ten. Dankzij de apartheid en dankzij de Nationale Partij heeft het land al genoeg schade geleden. We kunnen nu niet zeggen: omdat jullie dat gedaan hebben gaan wij niet met jullie pra­ten. Dat is een kortzichtige aanpak en daarom doen wij dat niet."

wil van de mensen

Maar hoe kan er nog een sfeer van vertrouwen zijn als de onderhandelingspartner geld geeft aan Inkatha om het ANC te bestrijden? Heeft men bij het ANC niet het gevoel belazerd te worden?

Mgugu: "Je kunt de wil van de mensen niet veranderen. Wij representeren de wil van de mensen die niet kunnen stem­men, die geen democratische rechten hebben. Deze mensen vech­ten terug. Daarom werd er laatst een staking uitgeroepen. Die had een enorme aanhang van al onze mensen, zwart en wit. Er staakte, verspreid over het land, gemiddeld 85 procent. Deze hoge opkomst was voor ons het bewijs dat het volk achter de democratische beweging staat. Stel je eens voor wat voor een economische schade we zouden kunnen aanrichten als we nog een keer zouden staken tegen de fouten van het witte minderheids­regime. Maar we zijn niet voor confrontatie maar voor een vreedzame oplossing van het probleem. De revolutie is geschie­denis voor ons."

Waarom is er nu pas een Patriottisch Front?

­Mg­ugu: "Er is pas nu een Patri­ottisch Front omdat het veel tijd kostte deze beweging vorm te geven. De problemen kunnen niet opgelost worden door het ANC en de regering alleen. Onze problemen moeten worden opgelost door alle partijen. Daarom stonden wij op de consultatie van het PAC en AZAPO ten tijde van de eerste onderhandelingen. Wij waren er niet gelukkig mee toen wij vernamen dat zij zich distantieerden van onderhande­lingen. De problemen moeten aangepakt worden door alle Zuid­afrikanen, inclusief ex­treem-rechts. Zij moeten ook meedoen aan de onderhandelingen. Ze moeten hun problemen op tafel leggen en misschien moeten we dan compromissen sluiten."

Via het Patriottsich Front gaat nu zelfs het PAC meedoen aan onderhandelingen met de regering, iets wat zij altijd weiger­den te doen. Waarom denkt u dat zij van gedachten verander­den?

Mgugu: "Zij weigerden te praten met de regering omdat zij geloofden dat deze niet legitiem is. Maar er is nu reden om met de regering te praten omdat die openlijk haar goede wil toont. Ik denk dat zij ook inzien dat de problemen alleen opgelost kunnen worden door dialoog. Kijk naar het verleden, naar de verhouding tussen oost en west. Confrontaties waren aan de orde van de dag. Dit had invloed op de levens van de hele mensheid. Maar nu de confrontatie weg is kan men gaan praten. Alle conflicten kunnen worden opgelost door participa­tie van alle groepen die ermee te maken heb­ben."

Intussen doet AZAPO niet meer mee aan het Front...

Mgugu: "Dat klopt. Zij zijn afgehaakt omdat de witte democratische partij ook meedoet aan het Front. Maar ik ben het daar niet mee eens. Als iemand zegt dat Helen Suzman (een lid van de demo­cratische partij red.) geen anti-apartheidsac­tivist is dan is dat niet waar. Zij vocht ook tegen het systeem maar dan van binnenuit. Daarom worden zij ook uitgenodigd om bij het Patri­ottisch Front te komen en mee te praten."

NIJMEGEN - Begin november. Over de vraag waarom er nu pas een Front gevormd is heeft Solomon Matlanyane, een Zuidafrikaanse vluchteling, ook een mening. "Er is een lange tijd sprake ge­weest van een soort arrogantie. Organisaties dachten dat ze alleen sterk genoeg waren en de anderen niet nodig te hebben. Maar de internationale verhoudingen en nationale ontwikkelin­gen brachten hierin verandering. De verschillende organisaties realiseren zich plotseling dat ze elkaar wel degelijk nodig hebben. Ze moeten wel omdat de buitenlandse steun is weggeval­len. Men opereert nu vanuit het land zelf en wil nu vooruit­gang. De mensen weten dat het niets oplost als ze elkaar uitmoorden."

Ook heeft de positie van het ANC er volgens hem iets mee te maken. "Het ANC ging praten met de regering die zich toen al misdroeg. Tijdens de gesprekken-over-gesprekken ging dit voort. Door al deze ups en downs verloor niet de regering maar het ANC. Dit mag eraan bijgedragen hebben dat het ANC pleitte voor een gezamenlijk Front", aldus Solomon. Hij is lid van het Pan African Congres (PAC), de organisa­tie die zich in 1959 af­splitste van het ANC.

a­fsplitsing PAC

In de dertiger jaren zette in de eerder genoemde Unity-move­ment de gematigde stroming, hoofdzakelijk bestaande uit ouderen, de lijnen uit. Dit ge­beurde echter niet tot tevredenheid van de Afrikaanse jeugd. Binnen het ANC ontstond daarom in 1942 een jeugdige pressiegroep: de Youth League (2). Zij leverde veel kritiek op de tot dan gevoerde politiek van het ANC. Het ANC was volgens haar zwak georgani­seerd, kwam voornamelijk op voor de belangen van gepriviligeerde Afrikanen en hield zich voornamelijk bezig met het vrijstellen van rechten van een bepaalde elite. Verder vond de Youth League dat het ANC gebrek aan 'National Feeling' had en dat haar strategie er vooral één was van reactie.

De Youth League stelde vervolgens een 'Progr­amma van Actie' op. Het ANC moest gaan strijden voor nationale vrijheid, onafhankelijkheid en zelfbeschikking (deze termen werden niet nader uitgelegd). Het 'witte' leiderschap en de segregatie moesten verworpen worden en de mensen moesten worden samengebracht onder de noemer van het Afrikaanse natio­nalisme (3). Dat de Youth League het ANC een nieuwe bezieling gaf werd duidelijk in 1952 tij­dens de Defiance-campagne (defi­an­ce=tarten). Duizenden mensen protesteerden op vreedzame wijze tegen de apartheidswetten. De regering riep hierop een nieuwe wet in het leven die dit soort acties in de toekomst moest voorkomen (criminal laws amend­ment act). Het ANC stopte daarop de actie.

Vanaf die tijd veranderde het ANC weer van koers en ging pleiten voor een 'multi-raciale' politiek die het Programma van Actie van de Youth League moest vervangen (2). Deze verandering van koers had ook te maken met de ver­kiezing van chief Luthuli als president van het ANC, in 1952. Tijdens zijn leiderschap werden de kreten 'zelfbeschikking' en 'nationale vrijheid' steeds minder gehoord. Luthuli had als ideaal dat de Afrikanen eens deel zouden nemen aan de rege­ring, niet dat zij deze absoluut zouden controleren. Zijn nationalisme was veel zachtaardiger dan dat van de Afrikanis­ten die hem voorheen ondersteunden. Massale demonstraties, offers en lijden waren volgens hem nodig om een ommekeer in het denken van de witten teweeg te brengen (3). Het ANC vormde daarna een alliantie met het Congres van Democraten (Europea­nen, voornamelijk uit de Communistische Partij die tijdelijk opgeheven was), de South African Coloured People Organisation, SACTU (vakbonden) en het South African Indian Congres (2).

hand­vest van de vrijheid

In die tijd kwam iemand op het idee om een conventie te maken waarin alle groepen uit de samenleving de nationale problemen zouden kunnen beschouwen. De Congres-alliantie kwam toen snel bij elkaar. De procedure bij het schrijven van het Handvest moest als volgt zijn: vrijwilligers moesten het land ingaan om aan de mensen te vragen wat zij erin wilden hebben. Het was echter moeilijk voor het ANC om dit plan te realiseren omdat veel van haar activisten waren opgepakt. Deze organisatorische tekortkomin­gen werden opgevangen door het Congres van Demo­craten, dat nog al eens het voortouw nam. Dit stuitte op veel kritiek omdat de op de voorgrond tredende leden van dit Con­gres voor veel verwarring zorgden. Er heerste ook angst bij de Afrikanisten uit de Youth League. Zij verdachten deze witte participanten ervan als doel te hebben het ANC bij het Afrika­nisme weg te drijven.

Het Handvest van de Vrijheid begon als volgt:

"Wij, het volk van Zuid Afrika, verklaren ten overstaan van het gehele land en de gehele wereld:

dat Zuid-Afrika behoort aan allen die er wonen, wit en zwart, en dat een regering slechts met recht gezag kan opeisen indien zij haar basis vindt in de wil van het gehele volk; dat ons volk beroofd is van zijn geboorterecht op het land, op vrij­heid en vrede door een vorm van regering die gebaseerd is op onrecht en onge­lijkheid; dat ons land nooit welvarend of vrij kan zijn totdat al onze inwoners leven in broederschap en gelijke rechten en mogelijk­heden genieten; dat slechts een democratische staat, gebaseerd op de wil van het gehele volk, allen kan verzekeren van hun geboorterecht zonder onderscheid naar kleur, ras, geslacht of geloof. Daarom aanvaarden wij, het volk van Zuid Afrika, wit en zwart tezamen, als landgeno­ten en broeders tegelijk, dit handvest van de vrijheid. En wij verbinden ons om tezamen te strijden en daarbij niets van onze kracht en moed te ontzien, totdat de hier uiteengezette veran­deringen zijn doorge­voerd."

In 1955 nam het ANC dit Handvest over. Eerst waren de Afrika­nisten binnen het ANC weinig bezorgd over de inhoud van het Handvest. Hun latere kritiek uitte zich op verschillende aspec­ten. In literatuur (1) en (2) wordt verwezen naar punt twee uit het hand­vest: "Alle bevolkingsgroepen moeten dezelfde rechten hebben. Er dient een gelijkwaardige status te zijn in de over­heidsorganen, bij de gerechtshoven en bij het onderwijs voor alle bevolkingsgroepen en rassen; alle mensen moeten gelijke­lijk het recht hebben om hun eigen taal te gebruiken en om hun eigen volkscultuur en gewoonten te ontwikkelen; alle bevol­kingsgroepen dienen bij wet beschermd te zijn tegen belediging van hun ras en hun nationale gevoelens; het aanzet­ten en in praktijk brengen van rassendiscriminatie en vernede­ring dient een strafbaar feit te zijn; alle apartheidswetten en praktijken moeten worden afgeschaft."

reformisten

Volgens de Afrikanisten blijkt uit het Handvest dat de auteurs (waarvan nooit bekend geworden is wie dit zijn) niet geloven in een vrije, eendrach­tige, non-raciale natie. Zij geloven nog steeds in een natie die is opgedeeld in vier nationale groepen wat, volgens hen, een interpretatie is die afkomstig is van witte liberalen en reformis­ten. De invloed van de 'witten' zorgde er volgens hen voor dat het etnisch assertief nationa­lisme, waarvoor in 1949 gekozen was, verdwenen was. Hierdoor hadden de 'witten' het ANC be­roofd van één van haar meest effec­tieve ideologische middelen. 'Multi-racialism' zorgde volgens de Afrikanisten, voor het voortduren van de psycholo­gische onderdrukking door, en afhanke­lijkheid van 'witten' die nog steeds als minderheid een meer­derheid domineerden.

Ook de eerder geciteerde pré-ambule, waarin gesteld wordt dat Zuid-A­frika behoort aan allen die er wonen, moest het ontgelden. Uit onvrede hierover en over het feit dat het ANC de non-collabo­ratie-politiek zoals voorge­steld in 1949 had verlaten scheidde een deel van het ANC zich vervolgens af en vormde het Pan Africanist Congres, of Azania. Het PAC ging door met het uit­voeren van het Programma van Actie (1).

Kort samengevat zijn enkele belangrijke verschillen dat het ANC het systeem gelei­delijk van binnenuit wil veranderen, zij is pragmatisch. Het PAC daarentegen is veel radicaler, zij wil een revolutie en weigerde tot voor kort te praten met de witte overheerser. Het doel van het ANC is een democratisch meerderheidsbewind, het PAC wil daarnaast het kapitalistische stelsel vervangen door socialisme. Het ANC noemt zichzelf multi-raciaal en erkent daarmee volgens de Afrikanisten dat er verschillende groepen zijn. Het PAC wijst dit af en zegt non-raciaal te zijn: Er is maar één ras, het menselijk ras. Het ANC staat ook open voor 'witte' leden, het PAC wil hiermee wachten totdat Zuid-Afrika bevrijd is. De revolutie moet geleid worden door de onderdruk­ten en voor de heersers is er daarom nu nog geen plaats. Daarnaast stelt het ANC dat Zuid-A­frika behoort aan allen die er wonen. Volgens het PAC is Zuid-Afrika echter nog steeds een kolonie.

twijfels

Het non-pr­agmatisme van het PAC bleek duide­lijk uit het feit dat deze organisatie, tot voor kort, weiger­de mee te doen aan de onder­handelingen-over-onderhandelingen. Sinds enkele dagen is het roer echter om: ook het PAC gaat praten. Op de vraag waar­om, heeft Solomon op dat moment nog geen antwoord. Hij wacht op nadere informatie uit Zuid-Afrika, Azania zoals hij het noemt. Maar, "Dialoog zal geen verandering brengen", volgens hem want: "De Klerk zal niet akkoord gaan met alle doelen die het Patriottisch Front zich stelt. De nieuwe rege­ring waarover de bevrijdingsbewe­gingen denken is niet de regering die De Klerk in gedachten heeft. De Klerk wil mensen coöpte­ren in zijn regering. Wàt zal er gebeuren als het Front met de regering wil praten over de grondwetge­vende vergadering en De Klerk zegt: als de grondwetgevende vergadering betekent dat ik mijn regering zal moeten ontmantelen, wat anarchie tot gevolg heeft, ga ik niet akkoord? Zo'n interim-regering, die de bevrijdingsbewegingen willen is anarchisme voor De Klerk. Dit zijn de dingen die het Patriottisch Front op zal moeten lossen. De regering heeft tegelijkertijd ook nog eens het leger en wat heeft het Front?"

Hij heeft nog meer twijfels. Solomon: "De Zuidafrikaanse regering heeft op haar eigen manier invulling gegeven aan de eisen uit de verklaring van de Verenigde Naties en de Verklaring van Harare. Ik vraag mij­zelf dan af: hoe sterk zijn de bevrijdingsbewegingen eigenlijk vis à vis en samen in het Front? Als het zo is dat men nu nog terug moet komen op enkele punten uit de Verklaring van Hara­re dan zijn we nu nog geen stap verder gekomen. (...) Wat ik positief aan het Front vind is dat het de onderdrukten bij elkaar brengt waardoor er een hoop, door de regering gecreëer­de, spanning kan worden weggenomen. Maar het Front is ten opzichte van de regering alleen sterk als al zijn leden eerlijk zijn en zich aan de lijn van het Front houden. Alleen als er een grote discipline is kan men succesvol zijn en als de regering weigert om op bepaalde dingen in te gaan moet men niet in verwarring raken. Maar op dit moment kun je er eigen­lijk nog niet veel over zeggen. Er is nog veel onduide­lijk."

DRIEBERGEN - Negentien december. Op de Sociale Academie 'De Horst' geeft Itumeleng Mosala, een internationale verte­gen­woordiger van AZAPO, een lezing over zijn beweging. AZAPO zette de strijd voor de idealen van de Black Consciousness Movement (BCM) voort, toen deze ondergronds ging. De orga­nisatie was lang betrokken bij de vorming van het Front maar bedankte er kort geleden voor om er nog langer deel vanuit te maken. AZAPO is tegen een mogelijke interimregering omdat de organisatie hiervan, volgens haar, niet ongevoelig is voor manipula­ties. Zij vindt dat het regime eerst tot aftreden gedwongen moet worden, waarna er een neutrale bemiddelaar moet worden aange­steld die toeziet op de reguliere gang van zaken en de ontwa­pe­ning van de veiligheidstroepen. Deze bemiddelaar moet ook de vrije verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering orga­niseren. Laatstgenoemde moet vervolgens een nieuwe grondwet opstellen waarna er vrije verkiezingen voor een legitieme regering van Azania moeten komen.

Binnen het Front is er tussen begin november en deze dag ook al weer veel gebeurd. Op één van de vergaderingen is het PAC demonstratief een kwartier voor tijd opgestapt. Vol­gens de vice-voorzitter kon men zich niet vinden in de manier waarop de conferentie geleid werd, wilde men een andere naam voor de komende conventie en stond men erop dat de komende onderhande­lingen met de regering in het buitenland gehouden worden in het bijzijn van onafhankelijke en neutrale vertegen­woordi­gers. Daarnaast beschuldigde men het ANC van samenwer­king met de regering en het zich niet houden aan bepaal­de beloftes aan het Front eerder dit jaar.

Biko

"Over­eenkomsten met het PAC zijn slechts inciden­teel", ant­woordt Mosala op de vraag naar de vermeende gelijkenissen met het­ PAC. "De verschillen zijn deels historisch. We opereerden in verschillende tijden en hadden verschillende problemen. Het grootste verschil is echter dat wij de nadruk op de zelfper­ceptie leggen." Hij begint zijn lezing.

"In Zuid-Afrika zijn drie belangrijke bevrijdingsbewegingen: het PAC, het ANC en AZAPO. Zij hebben verschillende gedachten over hoe het verzet georganiseerd moet worden. De BCM werd opgericht aan het eind van de zestiger jaren toen het ANC en het PAC al verbannen waren. Wij gingen door met de strijd die door hen was gestart. Wij kwamen toen problemen tegen die zij nog niet tegengekomen waren. De strijd concentreerde zich tot die tijd op het opheffen van de uitsluiting van zwarten op het politieke toneel. De strijd voor gelijkheid tussen alle mensen was de hoofdzaak. In 1969 ontdekte de BCM echter dat het niet alleen de apartheidsstaat buiten ons het probleem was, maar dat de gehele menselijkheid van de zwarten op het spel stond.

Ieder aspect van de Zuidafrikaanse samenleving negeerde onze menselijkheid. De zwarten waren op elk niveau van het leven afwezig en ook afwezig in zichzelf. Alles wat we deden, dach­ten, planden refereerde aan wit en begon en eindigde met wit. In veel gevallen bevorderde de manier waarop zwarten zich gedroegen dit. Steve Biko riep de mensen daarom op hun eigen humaniteit te bevestigen voordat anderen dat zouden doen. Hiervoor moesten zwarten stoppen hun eigen situatie te verkla­ren door de ogen van witten. Het feit dat zwarten mensen zijn zou dan niet meer afhangen van de bevestiging van wit. Dit beteken­de een verschuiving in de methodiek van de strijd. Vrijheid en bevrijding waren vanaf toen niet langer meer zaken die afhingen van de witten maar van ons zwarten zelf."

"Dit is een deel van de problemen waarmee wij nu te kampen hebben. Na vele jaren strijd tegen het systeem denken wij dat de zwarte mensen van Zuid-Afrika nu worden verraden, omdat op dit moment De Klerk doorgaat als degene die ons vrijheid brengt. De gelijkheid die wij twintig jaar hebben bevochten door de aspiraties van zwarten in het midden te plaatsen is afgenomen. In de onder­handelingen hebben de vrees en de angst van de witten de overhand genomen. De belangen van zwarten spelen daar een ondergeschikte rol. Ik heb discussies gevoerd met mensen uit de regering. Ik probeerde hen uit te leggen dat ons startpunt de bevrijding van de zwarte mens is. Maar zij wilden dit niet horen. Zij zijn slechts geïnteresseerd in mensen die willen integreren in het huidige systeem."

vrees

­Volgens Mosala is Mandela verblind na zijn vrijlating. "Wij nemen niet licht op wat Mandela gedaan heeft voor de zwarte mensen. Hij en zijn familie hebben persoonlijk geleden voor de strijd in Zuid-A­frika. Wij denken echter dat hij misleid is na zijn vrijla­ting. Hij ziet zijn bevrijding als een gunst van de witten. Zelfs op bijeenkomsten voor zwarten refereert hij aan de Klerk."

AZAPO stapte uit het Patriottisch Front omdat zij een andere definitie van Patriotten hadden. "Toen Mandela vorig jaar augustus terug kwam uit de Verenigde Staten werd de datum van de volgende bijeenkomst van het Front veranderd omdat het ANC op dat moment te druk was met zijn congres. Omdat de andere partijen die betrokken waren bij het Front ook druk waren met dit soort aangelegenheden, accepteerden we dit, maar het zorgde wel voor enige wrijving. Toen Mandela daarna weer belde voor een bijeenkomst van het Patriottisch Front ging het echter niet langer om een consultatieve bijeenkomst maar om een echte conferentie. Hiervoor waren ook de leden van de witte democratische partij en leiders van de thuislanden uitgenodigd. Laatstgenoemden zijn mensen die onderdrukt en gemoord hebben. Wij vonden het vervelend om met deze mensen samen te werken. Wij zien hen niet als patriotten," aldus Mosala.

Wat moet er gebeuren opdat het vertrekpunt van de strijd weer bij de zwarten komt te liggen, vraagt iemand. Mosala: "De BCM benadrukt de strijd van de werkende klasse. De meeste zwarten zijn arbeiders. Hun strijd is een belangrijk punt in onze strijd. Het gaat erom wie het land bezit en wiens belangen de politieke en economische instituties verte­genwoor­digen. Op dit moment zijn dat belangen van de witten. De witten willen altijd wel praten over vrede, maar volgens ons kun je hier niet over praten als je de grondvesten niet veran­dert."

De BCM strijdt daarom ook voor een socialisme "waarin geleerd is van de fouten in het oostblok". Mosala: "De domi­nante strijd op dit moment is de witten te verzekeren dat zij niets te vrezen hebben. Wij denken dat dat een misleiding is. Omdat wij gestopt zijn met kritisch denken zijn zij dat ook. Er zal op deze manier geen vrijheid komen. De mensen zullen na de eerste democratische verkiezingen zeggen: Kijk eens wat het ANC er nu van terecht heeft gebracht: er is helemaal geen vrijheid! Dan krijgen we dezelfde situatie als in Zambia en in Kenia. De strijd wordt afgeketst op dit cruci­ale punt. Daarom moeten we nu op de rijdende trein springen."

ZATERDAG 21 DECEMBER - In Johannesburg is de meerpartijencon­ferentie begonnen zonder de aanwezigheid van extreem rechts en radicaal links, waaronder PAC en AZAPO. Er doen negentien politieke groeperingen mee. Men ondertekent een beginselver­klaring die de basis moet leveren voor een nieuwe non-raciale grondwet en evenredige vertegenwoordiging. Daarnaast worden er vijf werkgroepen opgericht die zich over bepaalde problemen moeten buigen. In februari zullen zij hier verslag van uitbrengen.

"President De Klerk van Zuid-Afrika wil praten over een over­gangsregering en een plaats voor zwarten in het parle­ment", weet men op het NOS-journaal te melden terwijl men het hoofd van De Klerk close in beeld brengt. Daarna volgt Erik van Ees met een 'achtergrondreportage' vanuit het financi­ële hart van Johannes­burg: de effectenbeurs. "Zuid-Afrika ziet uit naar de stabili­satie van het land na de ontwikkelingen van de laatste jaren maar het lijkt er alleen op dat op de buiten­landers bang zijn om te investeren omdat er mogelijk genatio­naliseerd wordt zonder compensatie," vertelt een effectenhan­de­laar. "Jah", zegt Erik bevreesd, "Op de effectenbeurs in Johan­nesburg maakt men zich veel zorgen over de economische poli­tiek van de nieuwe regering."

Moniek Hüsken

Literatuur:

(1) No Siswe, National question of Azania.

(2) M. Pheko, Apartheid. The story of a dispossessed people.

(3) T. Lodge, South Africa, black politics in South Africa since 1945.